Wie deze dagen vanuit de Libanese stad Sidon zuidwaarts het land in trekt, komt na een tijdje terecht in een uitgestrekt niemandsland. De straten van dorpen zijn leeg, winkels dicht, en huizen zijn achtergelaten. Een paar auto’s rijden vol gas over de heuvelachtige wegen door de spookdorpen heen.
Hoe verder landinwaarts, hoe meer gebouwen beschadigd zijn door recente Israëlische bombardementen. Een maand na de escalatie van het conflict tussen Israël en Hezbollah, Libanons grootse sjiitische militie en politieke partij, ligt Zuid-Libanon er verlaten bij. Zo’n 1,2 miljoen mensen uit Zuid- en Noordoost-Libanon en Zuid-Beiroet sloegen de afgelopen weken op de vlucht voor het Israëlische offensief.
Bij de bombardementen zijn sinds vorige maand zo’n 1.700 mensen gedood en bijna tienduizend gewonden gevallen. Terwijl duizenden Israëlische militairen zich in het Libanese grensgebied bevinden, om daar naar eigen zeggen de infrastructuur van Hezbollah te vernietigen, worden ook gebieden verder van de grens hevig gebombardeerd.
Volgens de Verenigde Naties heeft het Israëlische leger inmiddels voor zo’n kwart van het Libanese grondgebied evacuatiewaarschuwingen uitgegeven. Hiermee maant Israël Libanese bewoners te vertrekken omdat ze zich volgens hen ‘in de buurt van Hezbollah-infrastructuur’ zouden kunnen begeven. „Tot vorige week waren er nog zo’n duizend mensen in deze stad, die normaal twintigduizend inwoners telt”, vertelt Hassan Neze Jaber, de mukhtar (gekozen dorpsoudste) van Nabatiye, de op een na grootste stad in Zuid-Libanon.
„Nu is vrijwel iedereen weg.” Bij bombardementen op het centrum van Nabatiye werd anderhalve week geleden onder meer de beroemde historische markt uit het Ottomaanse tijdperk verwoest. Enkele dagen later kwamen zeker zestien mensen om, onder wie de burgemeester, en raakten ruim vijftig mensen gewond bij een nieuwe serie bombardementen.
De aanval trof onder meer het gemeentehuis, waar de burgemeester en leden van de civiele bescherming vergaderden over de distributie van noodhulpgoederen aan achtergebleven inwoners en vluchtelingen. „Binnen enkele seconden hoorden we wel twaalf bombardementen en verstijfde iedereen. Nadat het stof was neergedaald, renden wij naar buiten om gewonden en doden te zoeken”, aldus Neze Jaber.
Twee dagen na die laatste reeks luchtaanvallen vindt de uitvaart plaats van de burgemeester en ten minste zes andere slachtoffers in Nabatiye. Hoewel bij begrafenissen normaliter groots wordt uitgepakt en er vaak honderden of soms zelfs duizenden mensen op afkomen, is het nu een sombere en wat gehaaste aangelegenheid. Het leger heeft mensen gesommeerd weg te blijven.
De dienst in de moskee wordt overgeslagen uit veiligheidsoverwegingen, en bij het enige nog functionerende ziekenhuis in de stad zeggen de bewakers dat bezoekers niet met de ambulances vanuit het mortuarium naar de begraafplaats mogen meerijden omdat konvooien nu verboden zijn. Als één auto gebombardeerd wordt, kan een andere auto die er te dicht op rijdt immers ook geraakt worden. Ook heeft het Libanese leger aan VN-vredesmissie Unifil gevraagd om de tijden van de begrafenis door te geven aan het Israëlische leger.
Zo hoopt het een tijdslot van ten minste enkele uren zonder bombardementen te krijgen. Bij de begraafplaats net buiten het centrum van de stad verzamelen zich een aantal ambtenaren, leden van de burgerbescherming en een handjevol nabestaanden. Op de grond liggen draagbedden met daarop de lichamen in zwarte, witte of groene lijkzakken.
Familieleden knielen naast de lichamen, zeggen hun eigen bede zacht of hardop. Dan wordt het centrale gebed aangekondigd en positioneert de groep mensen zich in twee rijen voor de lichamen. De sjeik die vooraan staat neemt het woord en begint het gebed.
Halverwege buigt een van de mannen zich nog een laatste keer over een van de doden en kust het gezicht voor hij de zak geëmotioneerd dichtritst. Na het gebed worden de draagbedden één voor één onder gezang naar de graven gebracht en erbij gelegd. De graven zijn geïmproviseerd, de rest van de begraafplaats ligt inmiddels vol.
Een graafmachine legt een paar keer een nieuwe lading bakstenen neer waarmee de graven worden afgedekt. De afgelopen weken worden steeds grotere delen van dorpen en steden in Zuid-Libanon met de grond gelijk gemaakt. Het Israëlische leger zegt dat het zich richt op militaire doelen van Hezbollah, zoals wapendepots, raketlanceerinstallaties of ondergrondse tunnels.
Het is onduidelijk hoeveel van Hezbollahs militaire capaciteit inmiddels is vernietigd, maar volgens analisten houden zich nog duizenden militanten op in Zuid-Libanon. Het komt ook regelmatig tot gevechten tussen beide partijen. Mokhtar Neze Jaber verwerpt het beeld dat het centrum van Nabatiye infrastructuur van Hezbollah zou hebben gehuisvest.
Hij en veel anderen zien Israëls offensief als een poging het zuiden van Libanon schoon te vegen van vooral de sjiitische bevolking waar Hezbollahs achterban uit bestaat. „Ik nodig iedereen uit om hier elk gebouw te komen doorzoeken naar wapens. Ik kan je vertellen, die zijn er niet.
En er hadden hier niet eens installaties kunnen staan, de stad was te vol. De aanvallen zijn wreedheden tegen burgers, het is een etnische zuivering.” Na afloop van de begrafenis doen enkele mannen nog het vrijdagmiddaggebed in een van de gebedskamers.
Dan maant de mukhtar naar de bezoekers terwijl hij zijn armen in de lucht zwaait: „Onze tijd zit er bijna op, we kunnen hier beter wegwezen.”.
Bovenkant
Zuid-Libanese plaatsen zijn spookdorpen: ‘Vrijwel iedereen is weg’
Enkele weken nadat de oorlog tussen Hezbollah en Israël is geëscaleerd, ligt Zuid-Libanon er verlaten bij. In Nabatiye is de begrafenis van de burgemeester, die omkwam bij een Israëlische luchtaanval, een sobere en gehaaste aangelegenheid.