/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/03/10221412/data129220972-94dbec.jpg)
Na een buitengewoon bloedig weekend kondigde het Syrische ministerie van Defensie maandag de „voltooiing” aan van de militaire operaties tegen de resterende aanhangers van de verdreven president Bashar al-Assad. Deze operaties kostten aan meer dan duizend mensen het leven. De meesten van hen waren burgers.
Wat is er precies aan de hand in Syrië? Zeven vragen. Na de verdrijving van Assad op 8 december vorig jaar, riepen de nieuwe Syrische autoriteiten de troepen en aanhangers van Assad op hun wapens in te leveren. Dat deden zij lang niet allemaal en de afgelopen twee maanden bleven er gewapende confrontaties plaatsvinden tussen de nieuwe regering en aanhangers van het oude regime.
Afgelopen donderdag liep het geheel uit de hand: nabij de havenstad Latakia zouden aanhangers van Assad een veiligheidspatrouille van de regeringstroepen in een hinderlaag hebben gelokt, om vervolgens Assads geboorteplaats Qardaha in te nemen. De veiligheidstroepen van de nieuwe Syrische leider, Ahmed Al-Sharaa, begonnen een tegenoffensief. Moskeeën die trouw zijn aan de nieuwe regering riepen mensen op tot het voeren van jihad (heilige strijd) ter ondersteuning van de troepen van Al-Sharaa, meldt persbureau Reuters.
Gewapende facties uit verschillende regio’s snelden zich naar de kustgebieden en richtten bloedbaden aan: daarbij waren niet alleen gewapende aanhangers van het oude regime het doelwit, maar ook de lokale burgerbevolking. Daar heeft het alle schijn van. Assad hoort tot de alawieten, een geloofsgemeenschap die voortkomt uit een afsplitsing van de sjiitische islam.
De alawieten vormen zo’n 13 procent van de Syrische bevolking en wonen vooral in het kustgebied. Onder Assad werden zij decennialang bevoordeeld boven andere groepen; zo hadden veel alawieten hoge functies in de regering, het leger en de veiligheidsdiensten. De soennitische meerderheid, zo’n 62 procent van de bevolking, werd de afgelopen decennia juist systematisch gemarginaliseerd en was het voornaamste doelwit van de talloze oorlogsmisdaden die het regime en diens aanhangers begingen.
De meeste rebellengroepen die zich achter de nieuwe regering scharen zijn soennitisch en snakken naar wraak. Die wraaklust richt zich niet alleen tegen gewapende regime-aanhangers, maar ook tegen de alawitische burgerbevolking, van wie op basis van hun sektarische achtergrond vaak verondersteld wordt dat ze Assad steunden. Dit is onterecht: het regime onderdrukte de alawieten net zo goed en lang niet alle alawieten steunden Assad.
De veiligheidstroepen van Al-Sharaa en de Assad-loyalisten raakten verwikkeld in een gewapende strijd. Maar ook werden in groten getale burgers in de kustregio afgeslacht. Met name alawieten vonden de dood.
Het Syrische Observatorium voor de Rechten van de Mens meldde dat er in totaal 745 burgers omkwamen, voornamelijk bij schietpartijen. Daarbij zouden de daders het niet alleen op aanhangers van Assad gemunt hebben; mensen werden aangevallen omdat ze alawiet waren. Dat maakt de moorden sektarisch van karakter.
Volgens ooggetuigen zijn er ook veel huizen van alawitische families geplunderd en in brand gestoken. Een inwoner van de stad Al-Qadmus zei tegen persbureau Reuters dat mensen in de stad en omliggende dorpen naar nabijgelegen velden waren gevlucht. Een konvooi van strijders met tanks, zware wapens en kleine drones zou huizen en auto’s langs de hoofdweg in de buurt van zijn stad hebben verbrand.
Duizenden alawieten vluchtten dit weekend naar buurland Libanon, voornamelijk via onofficiële grensovergangen. Libanon herbergt meer dan 750.000 geregistreerde Syrische vluchtelingen.
Sinds de val van Assad had de vluchtelingenstroom zich juist omgedraaid: Syriërs in Libanon begonnen terug naar huis te gaan. Volgens mensenrechtengroepen hebben zowel de veiligheidstroepen van Al-Sharaa als de pro-Assad-schutters de afgelopen dagen massa-executies en systematische moorden uitgevoerd. De vraag is vooral wie verantwoordelijk was voor het massale geweld tegen burgers.
Volgens de regering van Al-Sharaa was het geweld tegen burgers het werk van ongereguleerde gewapende milities en individuen die zijn troepen te hulp schoten. Volgens analisten zou dit kunnen gaan om jihadisten uit het buitenland, bijvoorbeeld uit Tsjetsjenië of Oezbekistan. De troepen van Al-Sharaa zouden naar eigen zeggen slechts gereageerd hebben op de schutters die loyaal waren aan Assad.
Er zijn ook berichten dat facties binnen de door Turkije gesteunde SNA (Syrian National Army) deelnamen aan de moordpartijen. Turkije, dat de regering van Al-Sharaa steunt, heeft nog niet op die aantijging gereageerd. Na de val van Assad riep Al-Sharaa zijn strijders op om geen wraakacties tegen aanhangers van het regime te plegen.
Toch gebeurde dat wel degelijk en vonden de afgelopen weken vele (dodelijke) aanvallen op vermeende regime-aanhangers plaats. Bovendien weigerden milities die aan het regime verbonden waren hun wapens neer te leggen en bleven ze aanvallen op de troepen van de nieuwe regering uitvoeren. Deze geweldsuitbarsting komt dus niet uit de lucht vallen, maar de schaal van het geweld tegen burgers kwam voor veel Syriërs als een schok en veroorzaakt veel angst voor een nieuwe cyclus van sektarisch geweld.
Bij zijn aantreden beloofde Al-Sharaa een politieke toekomst voor Syrië waarin alle gemeenschappen vertegenwoordigd zijn. Afgelopen weekend hield hij een toespraak waarin hij zei dat iedereen die burgers kwaad doet en gevangenen mishandelt ter verantwoording geroepen moet worden. Ook vormde hij een commissie met overwegend rechters om het geweld te onderzoeken.
Maar veel Syriërs reageren sceptisch. Om hun vertrouwen terug te winnen, zal Al-Sharaa eerst moeten laten zien dat de daders van de moordpartijen in de kustgebieden op een transparante manier berecht en bestraft zullen worden. Tegelijkertijd zal de nieuwe president nu ook des te meer moeite hebben om internationale spelers te overtuigen zijn nieuwe regering te steunen.
Al-Sharaa wil dat zij de sancties tegen Syrië opheffen, zodat het land economisch kan herstellen (volgens de VN leven 9 op de 10 Syriërs in armoede). Maar na het geweld tegen burgers lijkt het schrappen van sancties allerminst dichterbij gekomen. Dat kan averechts uitpakken, want juist de schrijnende armoede in Syrië biedt een voedingsbodem voor sektarische spanningen en geweld.
Het geweld heeft geleid tot internationale onrust. De Verenigde Staten en Israël keren zich in hun reacties tegen het islamisme van Al-Sharaa’s aanhangers. Diens inmiddels ontbonden strijdgroep Hayat Tahrir al-Sham (HTS) heeft zijn agenda de laatste jaren weliswaar gematigd, maar komt voort uit de jihadistische beweging Jabhat al-Nusra.
Washington heeft de Syrische autoriteiten opgeroepen om de „radicale islamitische terroristen” ter verantwoording te roepen en zei achter de religieuze en etnische minderheden van Syrië te staan. De Israëlische minister van Defensie Israel Katz schreef op X dat de wreedheden tegen de alawieten aantonen dat Al-Sharaa zijn „ware gezicht” als jihadist heeft laten zien. Saoedi-Arabië en Turkije, bondgenoten van Al-Sharaa, steunen diens regering.
Riad veroordeelde „misdaden die worden gepleegd door criminele groepen” in Syrië en hun aanvallen op de veiligheidstroepen van Al-Sharaa..