Zes prominente Brusselaars over hun stuurloze stad: 'Schaamtelijk schouwspel'

“Ik ben gedegouteerd”, “schaamtelijk schouwspel”, “dit vergroot het wantrouwen”. Zes prominente Brusselaars vertolken wat velen allicht denken.

featured-image

“Ik ben gedegouteerd”, “schaamtelijk schouwspel”, “dit vergroot het wantrouwen”. Zes prominente Brusselaars vertolken wat velen allicht denken bij het zien van de eindeloos aanslepende Brusselse regeringsonderhandelingen: intense gevoelens van ongeloof, onmacht en frustratie. Vooral omdat er zoveel op het spel staat voor de instituten en instellingen die Brussel draaiende houden.

“De politici lijken in een bubbel van egoïstisch gekonkelfoes te leven.” “Iedereen die meedoet aan de verkiezingen, kent de regels van het spel,” zegt Thierry Geerts, directeur van de Brusselse ondernemingsfederatie BECI. “Ik wijs niemand met de vingers, maar veto’s uitspreken in een democratie is not done.



De kiezer heeft de kaarten gelegd, de spelregels plots veranderen gaat niet. Er zijn twee meerderheden, respecteer dat en vorm een coalitie. Want dit is een schande voor de democratie.

” Volgens Geerts betalen ondernemers mee de prijs voor het uitblijven van de regering. “Een winkelier opent geen tweede vestiging als hij niet weet wat de krijtlijnen van het beleid vormen. De bedrijven die aan de Brusselse overheid leveren, zien al maanden hun facturen niet betaald en riskeren failliet te gaan.

” Geerts hoopt dat de volgende regering een betere partner voor de bedrijven kan zijn. “De vorige heeft een draak van een administratieve muur opgezet. Papierwerk en hoge belastingen drijven ondernemers weg uit de stad.

Ik denk wel dat de nieuwe verkozenen dat begrijpen. De overheid moet alleszins niet op de bedrijven rekenen om de financiële put te dichten.” “De tristesse die ik eerst voelde, is omgeslagen naar verontwaardiging,” zegt VUB-rector Jan Danckaert.

“Brussel snakt naar een regering. De stad verloedert, ze wordt niet goed onderhouden. Burgers voelen zich niet veilig, wat bovenop de toenemende armoede komt.

Alleen met een specifieke aanpak kan het Gewest de uitdagingen van deze sociaal gelaagde stad aan. De vorige generatie politici begreep dat en kwam altijd snel tot een akkoord. Nu lijkt het alsof ze elkaar niet genoeg kennen.

De kiezer heeft de kaarten niet makkelijk gelegd, maar alstublieft, denk aan de Brusselaar en praat met elkaar.” Ook als rector voelt Danckaert de impact van de impasse. “De universiteit heeft de regering nodig.

Zonder politieke flankering kunnen we het prangende huisvestingsprobleem van de studenten niet aanpakken. Ook innovatie wordt afgeremd. Zonder nieuwe samenwerkingen met het Gewest kan de VUB geen nieuw en accuraat cijfermateriaal leveren dat de uitdagingen in Brussel in kaart brengt.

Jammer, want als partner van de overheid wil de universiteit net haar verantwoordelijkheid opnemen voor de regio.” “Eerst was ik vooral met de federale regeringsvorming bezig, maar nu kijk ik met steeds grotere ogen naar dit schaamtelijke schouwspel.” Schrijver David Van Reybrouck steekt zijn kritiek op de Brusselse impasse niet onder stoelen of banken.

“Onlangs vroeg een Scandinavische ambassadeur me om de politieke situatie uit te leggen. Ik kon het niet verbloemen: de hoofdstad van Europa slaagt er niet in om een bestuur samen te stellen. De politici lijken in een bubbel van egoïstisch gekonkelfoes te leven.

Ondertussen woedt in de wereld een klimaatcrisis, een migratiecrisis, een daklozenprobleem en gaapt er een diepe financiële put. Waar is het verantwoordelijkheidsgevoel?” Die verantwoordelijkheid ligt volgens hem grotendeels bij de Brusselse PS-lijsttrekker Ahmed Laaouej. “Dat hij mordicus weigert om met N-VA in zee te gaan, is ronduit kleuterachtig.

Ik snap niet dat Paul Magnette hem nog niet op de vingers heeft getikt. Vreest Laaouej macht te verliezen met N-VA erbij? Deze blokkade gaat de PS alvast nog meer stemmen kosten. De PS-gemeentes zullen het gebrekkige klimaatbeleid veel meer voelen.

” “Ik ben gedegouteerd. De situatie schreeuwt om politieke verantwoordelijkheid, niet om een interne strijd,” vindt strafpleiter Stanislas Eskenazi, die in Brussel werkt en internationaal bekend werd als advocaat van Mohamed Abrini, de man met het hoedje tijdens de aanslagen in 2016. “Je geraakt nergens meer met de auto, en de metrostations zijn niet veilig.

In Sint-Gillis moeten burgers het heft in eigen handen nemen om de drugsproblematiek aan te pakken. Zelfs in de Nieuwstraat voel ik me niet meer op mijn gemak. Verbaast het dan dat inwoners en ondernemers wegvluchten?” Zelf verhuisde Eskenazi twee jaar geleden naar Vilvoorde.

“Ik was het beu om te zien hoe de stad bestuurd wordt. Ik verkies een veiligere omgeving voor mijn kinderen.” Werk aan de winkel dus, volgens de topadvocaat.

Dat ziet hij ook in de Brusselse rechtbanken. “Een absoluut drama. Jongeren missen ieder perspectief en komen in de criminaliteit terecht.

Om voor hen een gezonde omgeving te creëren, moet Brussel op de federale tafel kloppen. De Brusselse politici hebben de luxe niet om geen akkoord bereiken.” “Het begint dringend te worden,” zegt Cristina Amboldi, directrice van tewerkstellingsorganisatie Actiris.

“Zolang een nieuwe regering achterwege blijft, is er geen nieuw beleid dat we kunnen uitvoeren. We hebben ook nog geen zicht op ons budget voor 2025. Nieuwe projecten starten zit er dus niet in, maar onze dienstverlening blijven we garanderen.

Werkzoekenden merken er dus nog niets van, maar ik kijk toch uit naar de volgende regering.” Amboldi hoopt alvast dat de Brusselse regering er komt voor de federale. “Als de federale overheid een beslissing maakt over pakweg de beperking van werkloosheid in de tijd, moet Brussel klaarstaan om dat beleid te vertalen.

Het is de eerste keer dat het in Brussel zo lang duurt, en dat bovendien in een al onzekere periode.” “Politici bevestigen het wantrouwen dat de jeugd tegenover hen heeft,” vindt jeugdwerker Khalid El Addaoui die elk jaar met jongeren naar de Pyreneeën trekt. “Ze hebben het gevoel dat het systeem niet in hun voordeel werkt.

Jongeren van amper dertien jaar vertellen me hoe zwaar het leven is. Hun ouders worstelen om rond te komen en een woning te vinden, logisch dat ze zich zorgen maken. Politici zouden naar hen moeten luisteren.

” “Helaas houdt de politiek zich al jaren meer bezig met de interne keuken dan met de echte problemen”, zegt hij. “Kiezers voelen zich daardoor niet vertegenwoordigd. Ik geloof best dat het moeilijk is om een compromis te vinden.

Maar wie onderhandelt, weet dat water bij de wijn doen erbij hoort.”.