Zangeres Eefje de Visser: ‘Ik ben een enorme twijfelaar. Maar ik krijg toch best veel voor elkaar’

NRC volgde zangeres Eefje de Visser bij het maken van haar nieuwe album Heimwee, dat in september verscheen. „Ik hoop dat mensen geraakt worden.”

featured-image

Het is eind mei en ze weten het nog niet. Het leek heel lang alsof ze het wel wisten, maar er is weinig voor nodig om de twijfel te doen toeslaan. Klopt de dynamiek? De balans, de spanningsboog? Het leek zo, maar toen niet meer.

Eefje de Visser en haar band hebben net voor de zoveelste keer hun hele live-set gespeeld in de grote studio in haar eigen achtertuin in Gent. Haar nieuwe album Heimwee komt over een paar maanden uit, release-shows zijn nog niet geboekt maar er is wel zicht op grote festivalshows en een paar try-outs. Voor die tijd moet het kloppen.



Ze spelen eerst het nieuwe ‘Uit Het Oog’, net een week uit, daarna een paar nummers van het vorige album Bitterzoet – ‘De Parade’, ‘Zwarte Zon’, ‘Lange Vinnen’, ‘Oh’ – en dan ‘Schip’, van het nog iets oudere Het Is . „Mooi die synths, het zijn net hoorns”, zegt producer en De Vissers partner Pieterjan Coppejans tegen niemand in het bijzonder, vanachter zijn tafel vol knoppen en schuiven. Aan het slot van het nummer ‘Bitterzoet’ improviseert De Visser ineens twee zinnetjes in het Engels.

Dat vindt Coppejans maar niks, maar geluidstechnicus Cis Van Robaeys vindt het wel kunnen. „Ze kan wonderschoon liedjes schrijven in het Engels”, verklapt die fluisterend. Bij ‘Lange Vinnen’ zingt een van de achtergrondzangeressen een valse noot, Coppejans’ gezicht betrekt.

Maar och, zegt hij dan: „Ze zijn al de hele dag bezig hè, het gaat niet meer zo vlot.” Als ze hun instrumenten al aan het inpakken zijn en de kabels over hun elleboog oprollen, vraagt drummer Klaas de Somer zich hardop af of ze wel moeten eindigen met ‘Scheef’, dat als een golf aanzwelt en vanuit een dromerige toestand uitnodigt tot dansen in volledige overgave – live meestal een knock-out. „Je mist zo’n wow-moment eigenlijk halverwege.

” De Visser is het met hem eens en herinnert zich een andere volgorde van de nummers. „Ik weet niet meer waarom we het hebben omgegooid, was dat mijn idee? Nou maakt ook niet uit. Pfff.

Volgende keer verder.” „Dit zijn echt lange dagen”, verzucht De Visser als de band is vertrokken, we zijn verkast naar haar woning. Ze woont in een statige Gentse wijk waar achter de ramen posters hangen van de groene partijen die aan de Europese verkiezingen meedoen, naast Oekraïense en Palestijnse vlaggen.

„Dit zou eigenlijk efficiënter moeten kunnen. Maar ik weet gewoon niet hoe.” Zangeres en multi-instrumentalist Eefje de Visser (38) maakt ruim vijftien jaar filmische, dromerige muziek met geweldig gevoel voor de Nederlandse taal.

Ze won in 2009 muziekprijs de Grote Prijs van Nederland en bracht drie albums uit onder haar eigen label ‘Eefjes Platenmaatschappijtje’, tot ze in 2020 doorbrak naar een groot publiek met het album Bitterzoet (dat uitkwam bij Sony). Heimwee is de opvolger van die succesvolle plaat. Wat zou het worden: nog groter en ambitieuzer, of juist terug naar de kern? We praten er meerdere malen over gedurende het jaar: thuis in Gent waar ze sinds 2017 woont, bij een concert in Rotterdam, bij een videoclipopname in Amsterdam en per Zoom en telefoon.

Eefje de Visser wil alles graag goed doen. Haar muziek, haar teksten, de repetities, de opnames, fotografie, de tours, de interviews, haar socials. Dat perfectionisme leidde tot een jaar van zoeken.

Een jaar van schaven. Proberen. Piekeren.

Nog meer zoeken. De Visser gaat door het leven met een zaklamp en vergrootglas, speurend naar die ene sound, dat ene woord dat bij haar past en aansluit op wat ze voelt of wat ze eigenlijk zou willen voelen. Zoeken naar vernieuwing, maar ook naar een gevoel van thuiskomen, naar iets dat wat betekent maar dat ook zonder betekenis ‘aankomt’.

De uitkomst van de zoektocht kwam in september van dit jaar met Heimwee , haar vijfde album. Het is een warm album. Minstens zo gelaagd als voorganger Bitterzoet , het album uit 2020 dat haar ondanks (of misschien mede dankzij) de coronacrisis veel succes opleverde, vooral toen ze eindelijk meer kon spelen en haar shows met uitgekiende choreografie en lichtwerk grote indruk maakten.

Heimwee is akoestischer. Iets minder elektronica en iets meer gitaar en piano, waardoor haar folky pop-kant naar voren is geschoven. „De beelden die ze oproept op Heimwee zijn ongrijpbaar en toch herkenbaar, even vreemd als vertrouwd”, schreef NRC in de recensie .

„Er is verlangen naar het verleden, naar een andere plek of tijd. Er is angst om stil te staan, voor wat er komen gaat, of voor een mogelijk einde.” Melancholiek dus, beaamt ze: de titel zegt het al.

Maar wat dat dan is, die angst, dat einde, dat verlangen, die andere plek of tijd? Ze haalt diep adem. „Ja tekstueel is het, tja, net..

. Ik heb het wel over dingen natuurlijk. Over pijn uiteindelijk.

Het gaat over iets willen repareren of zo. Snap je?” Hmmm. „Het gaat over iets repareren wat verloren gegaan is.

Ja, dat zit er allemaal wel in. Maar ehm, tja. Dat is wat ik erover kan zeggen.

” Met een glimlach: „Het is wat het is.” Over de vloer komen, haar thee opdrinken, op haar vingers kijken bij de repetitie, haar bellen terwijl ze probeert in te parkeren in een te klein plekje in Brussel, of als ze in de lift staat met haar zoontje, da’s één ding – de deur van De Visser staat open voor wie over muziek wil praten. Maar praten over wat er achter haar teksten schuilgaat is iets anders.

„Ik heb dat nooit gedaan”, zegt ze. „Het is zo persoonlijk en privé. Het voelt een beetje vreemd om dat aan vreemden te vertellen.

Dan heb ik het over die persoon dit, en die persoon dat, mensen die niemand kent.” En dan wordt het ook allemaal te letterlijk. „Het zijn universele gevoelens.

Ik hoop dat mensen de globale strekking meekrijgen – of nou ja dat maakt me niet eens zoveel uit, maar dat ze geráákt worden.” Alles luid en duidelijk uitspreken, daarmee gaat „iets heel belangrijks verloren”, zegt ze. Misschien begint ze daarom wel al haar nummers in het Engels, en nog mooi ook, zoals collega Cis zei.

„Zei hij dat? Wat lief. Tja, het is heel vanzelfsprekend voor mij om te improviseren in het Engels. Ik vind het zelf ook bizar, eerlijk gezegd.

Die eerste teksten betekenen nooit veel hoor.” Terwijl ze vertelt hoe dat gaat verbetert ze zichzelf: „Nee, dat is toch niet helemaal waar, want er zitten veel zinnen in de uiteindelijke teksten die daar vandaan komen. Ik speel wat op mijn gitaar, een idee voor een melodie en een zanglijn, en dan moet ik natuurlijk iets van woorden hebben.

Maar in het Nederlands kom ik gewoon nergens.” Ze moet er zelf om lachen. „In het begin dan hè!” Juist haar gebruik van de Nederlandse taal in haar indiepop wordt al jaren geroemd: poëtisch en ritmisch, en even betekenisvol als aantrekkelijk voor wie het niet verstaat.

Flarden tekst uit titelnummer ‘Heimwee’ komen rechtstreeks uit haar Engelse improvisaties, vertelt ze. „ Homesick in my hometown, I am lost for the old times ”, zingt ze zachtjes op haar ruime sofa in de woonkamer met haar kop thee in de hand – het zou later ‘heimwee als ik thuis ben, als ik denk dat ik gek ben’ worden. „Bij ‘Oh’ [van Bitterzoet ] ging dat ook zo.

” Ze zingt, zoekend naar de woorden: „ I’m all over you lover , dat werd ‘ik val op en over je’. Over my heart hurts, honey , ‘maar mijn hart breekt schatje’. Dan is het bijna een letterlijke vertaling.

In het Nederlands is het niet altijd makkelijk om iets te schrijven dat de juiste kleur heeft, dat niet te letterlijk of direct is. Ik vind het heel belangrijk dat de tekst ook een beetje op de achtergrond kan bestaan, dat die niet de overhand neemt in de muziek en dat die ook kan spreken zonder dat je de tekst moet laten binnenkomen.” Af en toe onderbreekt zoontje Pablo het gesprek, brandweerauto in de hand.

„Hoor eens even Pablootje, ik ben even aan het praten met Peter. Ja ik doe je tasje even open, maar nu is het dan goed hè?” Even later springt hij plotseling op haar schoot, de thee klotst uit haar mok. Ze slikt haar schrik weg en blijft rustig.

„Jij wil natuurlijk ook aandacht.” Ze kietelt hem, hij banjert door. Coppejans had hem eerder met de bakfiets opgehaald van school („de grote baas is binnen!”), ze legden er de repetitie even voor stil.

Om nog even door te kunnen repeteren was er een iPad met filmpjes. „LSD voor kinderen”, zei Coppejans. Pablo is geboren in de periode tussen Bitterzoet en Heimwee , tijdens de pandemie.

De sfeer van de lockdowns – het introspectieve, het gebrek aan prikkels, de focus op vrienden, familie en gezin – bracht De Visser dicht bij de kern van wat haar dreef, vertelt ze. Het schrijven van de muziek voor Heimwee was een uitlaatklep. Ze noemt het een „vorm van harmonie zoeken”.

Maar ze zegt er meteen bij dat live spelen haar erg heeft geholpen in het begin van haar carrière. Dat heeft haar uit haar schulp getrokken. „Ik vind het schrijven en het introspectieve heel leuk, maar ik denk niet dat het me evenveel voldoening zou geven als ik het niet live kon brengen.

Het gevoel dat je krijgt van een publiek, met z’n allen muziek beleven.” Eind februari zijn de opnames voor de videoclip van ‘Vlammen’, in een pand op een Amsterdams bedrijventerrein. Ze maken een video waarin drie hologrammen van een eerder gefilmde zingende Eefje de Visser naast, met en soms door elkaar dansen.

Er zijn twee mensen voor de regie, er zijn mensen van geluid, licht, er zijn cameramensen, management, van alles. Iedereen kijkt bij elk scheef lampje even naar De Visser. Ze kiest een kleur, kleurtemperatuur, licht wat warmer, perspectief, vormen, ze wijst op een gordijn dat nog in beeld is.

„Jaaa!”, roept ze uit als iemand iets probeert met de lampen. Randomizers, diffusers, streeplicht, cirkels, harder, zachter. Ze laat af en toe op haar telefoon zien hoe ze het zelf bedacht had, met een mengeling van verlegenheid en doortastendheid.

„Ik ben toch niet zo weg van dat paars jongens.” Vlak voor ze even pauze nemen – van de tafel vol snoep pakt ze een mandarijn – maken ze het licht wat roder, maar De Visser gaat meer ‘naar dat kille toe’, zegt ze. Er wordt gedraaid, met filters gewisseld en als de lampen tussen de hologrammen worden gepositioneerd licht ook zij op.

„Zal ik eens roepen dat ik het mooi vind?” Ze lachen allemaal. En dan: „De rechtse Eefje is niet helemaal in sync met de rest. Mijn schuld hoor, laat maar anders.

Ik heb ’m gewoon niet in sync gedanst. Even twijfel. „Is dit wel de goede take?” „Ik ben een enorme twijfelaar”, zegt ze bij de mandarijn.

„Maar ik krijg toch best veel voor elkaar. Het twijfelen is ook een vorm van dingen laten rijpen. Dingen kunnen testen, voordat ik echt ergens voor ga.

Voor mij is dat een goeie manier.” Ook als het gaat over wat er in de wereld gebeurt is De Visser bedachtzaam, niet van de confrontatie. Maar wie er naar vraagt, krijgt een vurig verhaal over het kapitalistische systeem en hoe dat ons weerhoudt van iets doen voor minderbedeelden, tegen de verwoesting van de aarde, oorlog, zinloos bloedvergieten.

Maar hoe zich daarover te uiten? „Zoekende.” Ze schiet in de lach. „Ook daarin ben ik zoekende!” In november deelde ze de petitie om op te roepen tot een staakt het vuren, maar als in de lente veel Nederlandse artiesten een plaatje op hun sociale media plaatsen met ‘ all eyes on Rafah ’, post zij niets.

Ze vindt de situatie in de Gazastrook afschuwelijk, maar wil niet alleen maar dingen zeggen die slechts haar eigen bubbel bereiken en „preken voor eigen parochie om het eigen geweten te sussen”. Enkele maanden later komt de actualiteit ineens dichterbij, als in november in Amsterdam gevechten uitbreken met supporters van voetbalclub Maccabi Tel Aviv, terwijl De Visser met haar band in Paradiso optreedt. „Ik sliep in een hotel aan het Leidseplein, m’n zoontje was mee, m’n moeder.

We zaten er middenin. We hoorden mensen buiten schreeuwen, we hoorden knallen.” Maar nee, op haar sociale media heeft zij er ook toen niets over gezegd, al deden bandleden dat wel.

Het maakte haar wel boos, en fel. „Ik ga er binnenkort toch wel weer iets over plaatsen. De manier waarop deze oorlog wordt gevoerd, de massamoord, de hoeveelheid kinderen die er sterft, het is echt niet te rechtvaardigen.

De Palestijnen worden niet gezien als mensen en deze manier van oorlogvoeren voedt het extremisme alleen maar. Natuurlijk zie ik dat je met Hamas niet kunt onderhandelen of samenwerken; maar dat geldt evengoed voor de regering Netanyahu. En ik heb een Israëlische vriendin die een hekel heeft aan Netanyahu en die oorlog, maar zij heeft ook mensen verloren bij de aanslagen van 7 oktober.

Die kennis maakt mij extra voorzichtig en genuanceerder. Maar dat wil niet zeggen dat mijn mening niet sterk is. Want als je naar de geschiedenis kijkt, alle gebroken beloftes aan de mensen daar.

Ja, ik word er echt kwaad van.” Ze concentreert zich liever op waar ze de controle over heeft: haar muziek. Of Heimwee eenzelfde impact zal hebben als Bitterzoet is de vraag; die plaat kreeg een onverwachte extra lading door de pandemie, de songs hebben een soort aura gekregen, weet ze.

Het nummer ‘De Parade’ vatte het verlangen tijdens de lockdowns onbedoeld goed samen, met een tekst als ‘ Alle mensen heffen het glas/ nergens en overal/ op niemand en iedereen ’. „Dat moet ik natuurlijk nog maar zien op te bouwen met Heimwee . Dat is niet makkelijk maar ik wil ook helemaal niet voor makkelijk gaan, het gaat me ook om juist die uitdaging op te zoeken.

Waarom zou ik anders nieuwe muziek maken?” De toekomst? Ze is daar „heel erg mee bezig”. Een hint heeft ze achtergelaten op de vinyl-versie van Heimwee , tussen de kleine lettertjes van de auteursrechten: ‘ Heimwee II will be released soon ’ staat er. Maar eerst deze plaat laten landen.

„Ik hoop dat het een plaat is die mensen moeten doorgronden en dan lang luisteren, waarop steeds nieuwe nummers favoriet zijn. Wacht even, ik moet inparkeren” – ze is in Brussel voor een radio-optreden, Coppejans zit naast haar en zoekt naar parkeerplekjes. „Gaat die man weg? Hier passen we niet in hoor.

” Alle platen waar zij heel erg van houdt, gaven zich ook niet meteen prijs, wil ze nog zeggen. Albums waarvan je later niet meer begrijpt dat je ze ooit niet meteen voelde. Dat hoopt ze ook voor Heimwee .

„Als mensen maar niet zeggen, ‘oh dit is weer de oude Eefje’. Daarvoor heb ik een te grote ontwikkeling doorgemaakt.”.