OPMERKELIJKE ZAKEN Zakenman Bob deelt knietje uit in kroeg als dronken man wéér aan zijn Rolex zit Sjoerd Bootsma Vandaag, 07:09 • 6 minuten leestijd Na een gezellige avond in de Witte de Withstraat loopt het in een café uit de hand. © Pixabay Hij gaat al dertig jaar uit in Rotterdam. Gezellig, niets aan de hand in het nachtleven.
Maar deze avond eindigt anders. Als een lastige dronkaard weer aan zijn arm hangt - de arm van Bob Ultee - ligt zijn opponent even later gewond op de vloer, waarna de politie hem aanhoudt. Ultee (46) is geen onbekende Rotterdammer.
De ondergang van zijn zeepjesketen Sabon beschrijft hij in 2014 in het boek De zeepbel . Daarna begint hij meerdere avonturen, waaronder de BobCoin en BobSolar. Telkens heeft hij de media op zijn dak, zoals Radar en Quote die twijfelen aan zijn handelen.
Ook zijn laatste project in Afrika, waar hij door het uitrollen van een brommerproject van BobEco de mensen mobieler wil maken, leidt tot nieuwe aandacht én vertraging van deze rechtszaak. Vanwege de afwezigheid van de reislustige verdachte gaat de zaak eerder dit jaar niet door. Op zaterdag doet Rijnmond verslag van een opmerkelijke rechtszaak in onze regio.
Vandaag een 46-jarige Rotterdamse zakenman die wordt verdacht van zware mishandeling in een café en het beledigen van een agent in de Witte de Withstraat op 12 augustus 2023. Begin september zit hij, woonachtig in Dubai, België en Rotterdam, wel bij de Rotterdamse rechter. Die zitting wordt echter uitgesteld, omdat justitie de belangrijke beelden van het voorval in het café niet kan tonen.
Aangezien de verklaringen zo uiteen liggen, besluit de politierechter een nieuwe zitting uit te schrijven. Deze ochtend zit hij dan in zaal 7 van de Rotterdamse rechtbank. Grijze pantalon, wit overhemd, blauw jasje.
Bob, met bril en een slag in het haar, is onrustig. Hij beweegt voortdurend op zijn stoel, maakt aantekeningen, moppert en mompelt, valt de politierechter – die opvallend kalm blijft - en de officier van justitie geregeld in de rede. Hij vertelt over de bewuste avond.
Na een etentje gaat hij nog iets drinken in een café in de Witte de Withstraat. Het is er druk. Er is een groep mannen nadrukkelijk aanwezig.
Eén van hen hangt geregeld aan zijn arm en probeert een pirouette te maken. 'Ik wilde dat hij van me afbleef' “Ik ben vier of vijf keer naar de uitsmijter gegaan", legt Bob uit. “Ik vroeg hem om op te treden.
Als hij dat had gedaan dan had hij alles kunnen voorkomen. Die gast was vervelend. Hij pakte biertjes, ging aan mij hangen.
Hij wist wie ik was en had het voortdurend over mijn Rolex. Ik wilde dat hij van mij afbleef. Ik had twee glazen in mijn hand.
Als ik iets had willen doen, dan had ik die wel weggezet. Het enige dat ik deed is mijn armen omhoogsteken.” De rechter beantwoordt dat betoog met de getuigenverklaringen van die avond.
Ze zien Bob een klap geven, een knietje uitdelen en een trap maken naar het slachtoffer op de grond. “De verklaringen van de getuigen en de beelden liggen zo ver uit elkaar. Ik snap niet dat de officier ze hier nog inbrengt", reageert Bob.
“De verklaring van getuige één kan naar het land der fabelen en de andere getuige heeft een rijke fantasie.” De rechter heeft de beelden uiteraard vooraf bekeken en het proces-verbaal van bevindingen, waarin een agent beschrijft wat hij op de beelden ziet, noemt hij vrij accuraat. 'Ik ben niet suïcidaal' “Ik kan hem geen knietje geven.
Zeker als er een meter tussen zit. Hij is veel langer. Ik ga niet aan een knokpartij beginnen, zeker niet tegen acht man.
Ik ben niet suïcidaal", reageert Bob. Hij pakt vervolgens uit zijn tas een sportschoen. Het is de schoen die hij die bewuste avond aan had.
“Dat je hiermee een porseleinen kopje kapot kan maken is al knap. Laat staan dat ik er iemand mee een stuk van de tand af trap. En waarom komt het slachtoffer daar tien dagen later pas mee? Dan had hij diezelfde avond toch al een foto van die tand laten maken? Hij heeft geen dikke lip, geen dikke wang.
” 'In een reflex doe ik mijn been omhoog om hem af te weren' Verdachte Bob Ultee De rechter besluit dat het tijd is om de beelden te bekijken. Gemakkelijk gaat dat niet. Op de schermen aan de wand is niets te zien.
“We hebben het vooraf nog getest. Maar het gaat niet altijd zoals we willen. Wat dat betreft zijn mijn ervaringen niet goed", verontschuldigt de rechter.
Op zijn beeldscherm zijn de beelden wel te zien. Hij draait zijn scherm half om, in de richting van de zaal. Met de vijf aanwezigen in de zaal komen we dichterbij staan om de beelden te kunnen zien.
We zien hoe de, op het oog dronken, man voortdurend lastig is bij Bob. Bob zegt iets in het oor van een andere man. “Ik zei tegen die vriend van die man dat hij ermee moest stoppen", legt Bob naderhand uit.
We zien dat de man opnieuw naar Bob loopt, die vervolgens een beweging met zijn lichaam en zijn been maakt. “In een reflex doe ik mijn been omhoog om hem af te weren”, verdedigt hij zich. “Maar het is duidelijk dat u de man raakt.
Daarover zijn we het toch eens?”, vraagt de rechter. Bob kan niet anders dan het schoorvoetend beamen. Venijnig gezicht Op de beelden valt de man op de grond.
Ultee gaat met zijn lichaam naar achteren en maakt vervolgens met een venijnig gezicht een snelle beweging vanuit het onderlichaam. Het zou een trap in de richting van de man op de grond kunnen zijn. Het is niet te zien.
Wel valt de ontzetting op de gezichten van de omstanders op. “Ik hoorde dat de politie werd gebeld. Ik ben niet weggelopen.
Ik had vertrouwen in de afloop. Er waren getuigen en camerabeelden", zegt Bob, die vervolgens teleurgesteld is in de houding van de politie. 'O, ben jij er zo één?' “Ze kwamen met vier wagens.
Ik denk: ze komen de-escaleren, maar dat gebeurt niet. Eén van die vrienden van de man komt voor mij staan en begint over dat hij weet waar ik woon, over mijn Rolls Royce en het was k..
. voor en k..
. na. De agent doet niets.
Hij ziet mijn Dubai-pas en zegt: ‘O, ben jij er zo één?’" Als ze bij de auto's staan, zou Bob tegen een agent hebben gezegd: ‘Jij hebt mij nodig, ik jou niet, mongooltje’. Dat zou op videobeelden te horen zijn en door een andere verbalisant zijn gehoord en uitgeschreven. “Dan wil ik die beelden wel eens zien,” zegt Ultee.
Tot zijn ongenoegen zijn die niet beschikbaar. “Ik heb altijd respect voor de politie gehad. Mijn moeder, die hier in de zaal zit, heeft twintig jaar bij de politie gewerkt.
Zoiets zou ik nooit zeggen.” De officier van justitie begint vervolgens aan haar betoog. Ultee is het met de inhoud niet eens en verstoort het relaas.
“U mag straks nog iets zeggen", corrigeert de rechter. De officier vindt dat bewezen is dat de verdachte schuldig is aan poging tot zware mishandeling dan wel mishandeling. Ook de belediging van de agent vindt ze bewezen.
Ze eist daarom een taakstaf van honderd uur. Een schadevergoeding van de gemaakte tandartskosten en een schadevergoeding van 250 euro wil ze toewijzen. HET VONNIS - De zware mishandeling acht de rechter niet bewezen.
“Maar uit de beelden blijkt dat bij u een grens is bereikt. Nu is het klaar. U maakt een schoppende beweging.
Maar het is niet duidelijk of u de man op de grond raakt en waar u hem raakt. De belediging acht ik bewezen. Ik denk dat een geldboete te gemakkelijk is.
Daarom leg ik u een taakstraf voor 30 uur op.” De vorderingen van het slachtoffer wijst de rechter af. “U heeft twee weken om in beroep te gaan”, besluit de rechter.
Met “Ik ga zeker in beroep", grijpt Ultee het laatste woord..
Bovenkant
Zakenman Bob deelt knietje uit in kroeg als dronken man wéér aan zijn Rolex zit
Hij gaat al dertig jaar uit in Rotterdam. Gezellig, niets aan de hand in het nachtleven. Maar deze avond eindigt anders. Als een lastige dronkaard weer aan zijn arm hangt - de arm van Bob Ultee - ligt zijn opponent even later gewond op de vloer, waarna de politie hem aanhoudt.