WWF: ‘Pijnlijk dat België met lege handen naar biodiversiteitstop trekt’

featured-image

In het Colombiaanse Cali komt de internationale gemeenschap samen om te bespreken hoe we het biodiversiteitsverlies een halt kunnen toeroepen. Wat staat er op de agenda en hoe staan de zaken ervoor? ‘Het pijnlijk dat België met lege handen naar de top trekt.’ Op de vorige top in Montréal bereikten 196 landen eind 2022 een akkoord over een plan om het verlies van soorten te stoppen.

Een van de belangrijkste doelstellingen was toen dat tegen 2030 een derde van het land en de oceanen beschermd moet zijn. 30 procent van de aangetaste ecosystemen moet tegen dan hersteld zijn. Nu gaat de discussie vooral over hoe we dat gaan doen en monitoren.



“Deze top laat een eerste evaluatie toe van de mate waarin we op weg zijn om die doelstellingen te realiseren”, zegt bioloog Olivier Honnay (KU Leuven). “En dat ziet er bijzonder slecht uit.” De 196 landen die het akkoord in 2022 onderschreven moesten actieplannen opstellen waarin ze uiteenzetten hoe ze de doelstellingen zullen halen.

Tot dusver deden slechts 34 landen dat. “Bovendien bevatten die plannen vaak ontoereikende maatregelen”, zegt Reine Spiessens van WWF. Slechts vijf van de zeventien zogenoemde ‘megadiverse landen’, die samen 70 procent van de wereldwijde biodiversiteit herbergen, dienden al zo’n plan in.

Brazilië, waar een groot deel van het Amazonewoud zich bevindt, deed dat bijvoorbeeld niet. De landen in het Congobekken, waar het op een na grootste regenwoud groeit, evenmin. Daar zijn verschillende redenen voor.

“Sommige landen hebben niet de capaciteit om zo’n plan op te stellen”, zegt Honnay. “En het is een oud zeer dat de afspraken niet bindend zijn. Daarnaast is het ook een kwestie van geld.

Je kan van landen in het globale Zuiden niet verwachten dat ze hun natuur beschermen als daar geen vergoeding tegenover staat.” Financiering staat bijgevolg hoog op de agenda in Cali. Op de top in Montréal kwamen de deelnemers overeen dat er om biodiversiteitsbehoud en -herstel te financieren tegen 2025 minstens 20 miljard dollar per jaar naar het globale Zuiden moest vloeien.

Tegen 2030 moet dat zo’n 30 miljard zijn. Denktank ODI (Overseas Development Institute) ging eerder deze maand na in hoeverre landen al hun eerlijke deel van die financiering hebben opgehoest, op basis van hun historische bijdrage aan biodiversiteitsverlies. Enkel Noorwegen, Zweden en Duitsland deden al voldoende duiten in het zakje.

België betaalde al 260 van de volgens ODI verschuldigde 380 miljoen dollar (69 procent) en fietst daarmee wel vooraan in het peloton. Maar ons land heeft nog geen plan klaar. Een ontwerp dat tot eind september voorlag voor publieke consultatie krijgt van een coalitie van milieu- en natuurverenigingen een onvoldoende wegens te weinig ambitieus, en onvoldoende concreet en meetbaar.

“Twee jaar is kort om zo’n plan op te stellen, zeker als alle verschillende regeringen moeten instemmen”, zegt coördinator Hendrik Segers van het Instituut voor Wetenschappen (KBIN) vanuit Cali. “Maar het plan bevindt zich wel in een vergevorderd stadium.” Daarnaast wijst Segers erop dat een aantal doelstellingen rond natuurherstel al overgenomen zijn door de Europese Natuurherstelwet.

“Het is dus niet zo dat er niets gebeurt.” “Toch is het pijnlijk dat België met lege handen naar de top trekt”, vindt Spiessens. “Dit proces draait om politiek momentum en internationaal engagement.

Zelf zonder plan komen is dan een slecht signaal.” Geselecteerd door de redactie.