Werken als bijzonder hoogleraar onderzoeksjournalistiek én bij de NCTV? Geen enkel probleem

Leden van de Vereniging voor Onderzoeksjournalisten (VVOJ) verzetten zich tegen de VVOJ-benoeming van Nikki Sterkenburg als bijzonder hoogleraar. Dat verzet getuigt van gebrek aan kennis, zegt John Morijn, die de vereniging oproept de rug recht te houden.

featured-image

Ik las in NRC ( 14/11 ) over de zeer mooie benoeming door de Vereniging van Onderzoeksjournalisten (VVOJ) van Nikki Sterkenburg tot bijzonder hoogleraar, en de vrij wonderlijke en totaal misplaatste reactie die dat bij enkele onderzoeksjournalisten die lid zijn van de VVOJ heeft opgewekt. Om naar goed journalistiek (en wetenschappelijk) gebruik met mijn conclusie te beginnen: ik wil de VVOJ met nadruk op het hart drukken om aan de benoeming van Nikki Sterkenburg vast te houden. De reactie van enkele leden op die benoeming getuigt namelijk van een verkeerd begrip van zowel wetenschap als van ambtelijk vakmanschap in het algemeen en de taken van de NCTV in het bijzonder.

Allereerst: ik werk al twintig jaar in de wetenschap. Dat deed ik al die tijd naast mijn hoofdbaan als achtereenvolgens ambtenaar bij Justitie en BZK, diplomaat voor BZK in Brussel en lid van het College voor de Rechten van de Mens. Ik heb me werkelijk nog nooit beperkt gevoeld om vanuit wetenschappelijke distantie naar activiteiten van mijn hoofdwerkgever te kijken, noch heeft mijn hoofdwerkgever (die, net als dat bij Nikki Sterkenburg het geval zal zijn, tenslotte akkoord heeft gegeven op mijn wetenschappelijke nevenactiviteit) me daar ooit een strobreed voor in de weg gelegd.



Het doel van wetenschap is namelijk op basis van een academische code, die kwaliteitsnormen oplegt, onderzoek en onderwijs te verzorgen. Iemand die met praktijkervaring een bijzonder hoogleraarschap invult, in het geval van Nikki Sterkenburg dus zowel vanuit haar eerdere journalistieke activiteiten als vanuit haar hoofdfunctie, brengt meer mee in die academische rol – dat is het hele punt van een bijzonder hoogleraarschap. Maar de academische onafhankelijkheid is gewaarborgd, omdat je je als hoogleraar onverkort bindt aan de academische code.

Ten tweede: als ambtenaar leg je een ambtseed af. Het verbaast me sterk dat de ondertekenaars van de brief, helemaal omdat het onderzoeksjournalisten zijn, werkelijk geen idee lijken te hebben wat ambtelijk werk inhoudt. Nederland is geen Noord-Korea, waar je als een soort knipmes recht praat wat krom is.

Dat is onzin. Nederland heeft een zeer goed ambtelijk apparaat, kan ik dus uit eigen ervaring zeggen. Je taak is het adviseren van iemand met politieke verantwoordelijkheid, en die doet er dan mee wat hij of zij wil.

Je kunt en moet je creativiteit kwijt in die advisering, en dat doe je dus vanzelfsprekend binnenhuis. Dat is het werk. Net als het werk van journalisten is om de besluiten van politici, of zaken die onder hun verantwoordelijkheid gebeuren, kritisch te volgen.

Ten derde, de reactie van een groep onderzoeksjournalisten maakt een enorm punt van specifiek de NCTV. Laat ik dit zeggen op basis van 10 jaar ervaring bij BZK en Justitie: er is helemaal niets bijzonders aan die organisatie, niet vanuit wetenschappelijk oogpunt, niet uit academisch oogpunt, noch uit onderzoeksjournalistiek oogpunt. Dit is een klassiek voorbeeld van van een muis een olifant maken.

Er zou VVOJ-Professor Sterkenburg, als zij dat uit wetenschappelijk oogpunt relevant vindt (dat is namelijk straks haar vak – ze wordt door de benoeming geen onderzoeksjournalist), niets in de weg staan om onderzoek of onderwijs te wijden aan de NCTV. Gelukkig is de wereld die vanuit onderzoeksjournalistiek oogpunt relevant is een heel stuk groter dan het werkveld van de NCTV. Tenslotte: Ik werk veel met journalisten op mijn expertisegebied, en heb respect voor het journalistieke vak en veel van zijn uitstekende beoefenaars.

Journalisten zijn belangrijk voor het goed functioneren van een rechtsstaat. Niet elke tegenreactie vanuit die beroepsgroep is echter per definitie goudomrand en goed doordacht. Dit is een reactie puur vanuit de onderbuik.

Door toe te geven aan de druk van enkele leden van haar vereniging zou de VVOJ niet alleen een ontzettend geschikte bijzonder hoogleraar enorm veel schade berokkenen, maar – voor de vereniging belangrijker – handelen op een analyse die uitgaat van een verkeerd begrip van zowel wat wetenschap inhoudt als wat ambtelijk vakmanschap is. De VVOJ zou haar eigen missie in de wielen rijden. Kortom: de VVOJ moet de rug recht houden, en vasthouden aan deze benoeming.

Daar zullen vele studenten als zeer goed onderlegde onderzoeksjournalisten uit resulteren, waar de maatschappij weer profijt van zal hebben..