Welke ziekte zorgt voor een dodelijke uitbraak in Congo? Het zou malaria kunnen zijn

In de Democratische Republiek Congo zijn door een onbekende ziekte tientallen mensen gestorven. Deskundigen zijn onderweg om de ziekteverwekker te achterhalen. Wat weten we?

featured-image

Een tot nu toe onbekende ziekte heeft de afgelopen maand 143 dodelijke slachtoffers gemaakt in de Democratische Republiek Congo, melden lokale autoriteiten. De geïnfecteerden hebben griepachtige klachten met hoge koorts, ernstige hoofdpijn, bloedarmoede en ademhalingsproblemen. Inwoners van het gebied wordt geadviseerd om uit de buurt te blijven van mensen met klachten, en overleden patiënten niet aan te raken.

De Democratische Republiek Congo wordt geregeld getroffen door hevige ziekteuitbraken. Momenteel grijpt het mpox-virus, voorheen het apenpokkenvirus, er snel om zich heen, met zo’n 47.000 besmettingen en meer dan 1.



000 doden. Ook uitbraken van onder meer ebola en gele koorts zijn het land niet onbekend. Officieel nog erg weinig.

De dodelijke slachtoffers zouden tussen 10 en 25 november zijn overleden in de provincie Kwango, een regio op de grens met Angola die moeilijk toegankelijk is voor hulp. Lokale zorgverleners vertelden aan The Guardian dat het vooral zou gaan om vrouwen en kinderen. Een team van gezondheidsdeskundigen is momenteel op weg naar het getroffen gebied in het zuidwesten van het land, om monsters te nemen bij patiënten.

Op die manier willen ze proberen de ziekteverwekker te achterhalen. Nee, nog niet, zegt Laurens Liesenborghs, infectieziektendeskundige bij het Institute of Tropical Medicine in Antwerpen, die vaak in Congo gewerkt heeft. Volgens hem zijn er in Congo regelmatig kleine ziekteuitbraken, maar blijven die „negen van de tien keer” lokaal.

Zo’n uitbraak kan allerlei oorzaken hebben en hoeft niet altijd een potentieel pandemisch virus te zijn. Wel zijn de klachten die te maken hebben met de luchtwegen – neusverkoudheid, last met ademen – iets om in de gaten te houden, zegt hij. „Virussen die zich door de lucht verspreiden, verspreiden zich het meest efficiënt.

Dat zagen we ook bij Covid-19. Ziekten die dat in de regel niet doen, zoals ebola, kun je makkelijker lokaal geïsoleerd houden met strikte isolatiemaatregelen. Dat soort virussen kan ook snel rondgaan, maar dat gaat toch minder efficiënt.

” Ademhalingsproblemen zijn atypisch voor ebola. Dat virus veroorzaakt ook hoge koorts en hoofdpijn maar uiteindelijk ook diarree en interne bloedingen – die zijn bij de nieuwe uitbraak voor zover bekend niet gerapporteerd. Maar volgens Liesenborghs moet dat virus in Congo, bij een uitbraak met een hoog sterftecijfer, wel eerst worden uitgesloten.

Toch denkt hij dat de kans groter is dat hier sprake is van malaria, „vanwege de bloedarmoede, en omdat tot nu toe vooral kinderen zijn getroffen”. Volgens Liesenborghs gebeurt het vaker dat een uitbraak van een nieuwe, onbekende ziekteverwekker uiteindelijk een ‘opvlamming’ van een al bekende ziekte blijkt, zoals bijvoorbeeld al eerder gebeurde bij malaria en gele koorts. „Gezien het hoge aantal doden en de ademhalingsklachten moet er zeker verder onderzoek worden gedaan, maar malaria is veruit het meest waarschijnlijk.

” Congo bestaat voor een groot deel uit tropisch regenwoud, zegt Liesenborghs. Daardoor heeft het land een enorme biodiversiteit en veel virussen hebben een dier als reservoir. Van de meeste virusuitbraken in Congo was de bron een dier, zoals bij ebola en het marburgvirus, dat vergelijkbare klachten geeft.

„Congo is ook een van de armste landen van Afrika, en veel inwoners zijn voor hun voedsel afhankelijk van het jagen op wilde dieren, zeker in afgelegen gebieden”, aldus Liesenborghs. „Op die manier komen wilde, besmette dieren en mensen direct met elkaar in contact.” Hoe meer er op grote roofdieren en vleeseters wordt gejaagd, hoe groter de kans dat die beesten uitsterven in de omgeving en de hoeveelheid kleinere knaagdieren juist explodeert.

Knaagdieren zijn belangrijke verspreiders van ziektekiemen. De komende tijd zal worden gekeken welke hulp het gebied nodig heeft en welke internationale hulporganisaties daarbij kunnen helpen. De WHO speelt daarin vooral een aansturende rol, zegt Liesenborghs.

„Een van de armste landen ter wereld heeft ebola, mpox, cholera, mazelen en malaria te bestrijden in een context van veel armoede en geweld”, zegt Liesenborghs. „Dat maakt Congo erg afhankelijk van buitenlandse organisaties. Gelukkig is bij het Congolese ministerie van volksgezondheid en bij individuele zorgverleners wel veel kennis en expertise in huis over het indammen van uitbraken.

”.