‘Wees strenger tegen Israël en erken zo spoedig mogelijk de Palestijnse staat’, adviseert de Adviesraad Internationale Vraagstukken

De AIV, een adviesorgaan van kabinet en parlement, doet in een rapport aanbevelingen over hoe Nederland zich moet verhouden tot het conflict in het Midden-Oosten. Teneinde „de-escalatie en conflictoplossing” te bevorderen.

featured-image

Nederland heeft „onvoldoende inspanningen geleverd” om de huidige situatie in het Midden-Oosten te de-escaleren en moet de Palestijnse staat „zo spoedig mogelijk erkennen”. Dat schrijft de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) woensdag in een advies aan de Tweede Kamer. Volgens het onafhankelijke adviesorgaan van het kabinet en parlement groeit het besef dat „de huidige situatie [.

..] te wijten is aan decennia van te veel wegkijken en nalatigheid door belangrijke internationale spelers”, de Verenigde Staten, Arabische buurlanden, Nederland en de rest van Europa.



In het rapport buigt de AIV zich over de vraag hoe Nederland „met de relatief beperkte middelen” waar het over beschikt een effectiever beleid kan voeren, dat bijdraagt aan „de-escalatie en conflictoplossing”. Dit beleid moet ook voorkomen dat Nederland zich „medeverantwoordelijk maakt aan schendingen van het internationaal recht en de mensenrechten” in de Gaza-oorlog. Een van de adviezen: „een zo spoedig mogelijke erkenning van de Palestijnse staat”.

Volgens de AIV is het ook van belang dat een nieuw Palestijns leiderschap wordt gekozen en Hamas wordt ontwapend. De AIV adviseert de Nederlandse regering strenger te zijn tegen Israël. Zo raadt het adviesorgaan aan het EU-Israël Associatieverdrag [deels] op te schorten „zolang schendingen gaande zijn”.

Het associatieverdrag van de Europese Unie met Israël is bedoeld om economische en politieke samenwerking te bevorderen. Ook wordt geadviseerd personen en entiteiten die „betrokken zijn bij de uitbreiding of instandhouding van illegale Israëlische nederzettingen”, te sanctioneren. Daarnaast wordt de Nederlandse regering geadviseerd de „bilaterale militaire samenwerkingsverbanden en leveranties aan Israël te stoppen”, waar deze worden gebruikt in situaties die „een schending vormen voor het internationale humanitaire recht”.

Dit geldt dan echter niet voor verdedigingswapens of -systemen. Het Haagse gerechtshof beval de staat in februari om de export van F-35-onderdelen naar Israël te staken, vanwege het risico van „ernstige schendingen van het humanitair oorlogsrecht” bij de aanhoudende Israëlische luchtaanvallen op Gaza, waarbij duizenden Palestijnse burgers worden gedood. Het kabinet legde de export vanuit Nederland naar Israël hierop stil, maar Defensie zei later niet te kunnen voorkomen dat deze onderdelen toch in Israël belanden.

Nederland ziet zichzelf vaak als een ‘vriend’ van zowel Israël als de Palestijnen, aldus de AIV, omdat het met beide partijen historische banden heeft opgebouwd en Nederland binnen de EU de rol van ‘bruggenbouwer’ wil spelen. Maar Nederland heeft er vaak voor gekozen dit conflict helemaal niet prioriteit te geven, concludeert het adviesorgaan. De vriendschappen aan beide kanten werden „onvoldoende ingezet”.

Nederland moet een kritische vriend zijn, aldus de AIV, „zowel richting Israël als richting de Palestijnen”..