Wat is de impact van het grote OM-onderzoek naar ex-ING’er Hamers en vier ABN Amro-bestuurders?

Het OM deed jarenlang onderzoek naar de rol van vijf bankbestuurders bij falend anti-witwasbeleid, en concludeert nu toch dat ze niet strafrechtelijk verantwoordelijk zijn. Wat hebben deze zaken betekend?

featured-image

Een flinke last die van de schouders is gevallen. Dat moet het gevoel zijn in zeker vijf huishoudens zo vlak voor de Kerst: die van voormalig ING-bestuurder Ralph Hamers en van de voormalige bestuurders van ABN Amro Gerrit Zalm, Kees van Dijkhuizen, Chris Vogelzang en Joop Wijn. Woensdag liet het Openbaar Ministerie weten dat het geen heil ziet in het strafrechtelijk vervolgen van de oud-bankbestuurders voor hun rol in het falend witwasbeleid van de banken, waarvoor die banken eerder honderden miljoen euro aan boetes moesten betalen.

Welke vier conclusies zijn nu te trekken na vier (Hamers) en drie jaar (ABN Amro-top) onderzoek door het OM? 1 Dat bestuurlijke aansprakelijkheid niet zo zwart-wit ligt als gedacht Voor de buitenstaander was het in 2018 moeilijk te begrijpen: hoe ING als bedrijf wel 775 miljoen euro boete moest betalen vanwege „jarenlange structurele overtreding” van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, maar dat het OM geen bestuurders hiervoor kon vervolgen. Zouden na de kredietcrisis in 2008 de bankbestuurders er dan toch weer ‘mee wegkomen’? Het OM schreef destijds meteen dat hoge eisen worden gesteld aan de bewijsvoering voordat personen vervolgd kunnen worden wegens ‘leiding geven aan strafbare feiten’. In een door publieke verontwaardiging gesteunde zaak van financieel activist Pieter Lakeman kwam het gerechtshof van Den Haag tot een andere conclusie: dat zag wel degelijk aanwijzingen voor zogeheten ‘strafbaar feitelijk leidinggeven’ door Hamers.



Al voegde het hof er daar meteen „nadrukkelijk” aan toe dat met dit besluit om de voormalig bestuursvoorzitter toch te vervolgen, „niet wettig en overtuigend bewezen is dat beklaagde strafbare feiten heeft gepleegd”. „Dat oordeel is voorbehouden aan de strafrechter.” Het OM concludeert nu, na het lezen van e-mails, notulen en het horen van getuigen, dat er toch geen grond is voor vervolging.

Het zal het gerechtshof begin volgend jaar vragen Hamers’ vervolging te stoppen – wat het volgens Lakeman niet zal doen. Voor Mijntje Lückerath, hoogleraar corporate governance aan Tilburg University, bewijzen de uiteenlopende conclusies van het OM en het hof dat de wereld nu eenmaal niet zo zwart-wit in elkaar zit als het publiek vaak denkt. „Het zijn soms gewoon lastige overwegingen die bestuurders moeten maken.

We kunnen als buitenstaanders heel moeilijk een oordeel vellen over wat er eigenlijk is gebeurd. Er wordt nu vaak te snel een oordeel geveld.” Ze wijst erop dat strafrechtelijk ergens als leidinggevende voor verantwoordelijk zijn ook heel iets anders is dan een soort ministeriële verantwoordelijkheid nemen, waar mensen waarschijnlijk meer bekend mee zijn.

Om een strafzaak tegen een leidinggevende te kunnen voeren, moet het OM bewijzen dat die op de hoogte was van de strafbare gedragingen én bewust niets of te weinig heeft ondernomen om daar een eind aan te maken. Zowel in de zaak tegen de ABN Amro-bestuurders als in die tegen Hamers schrijft het OM dat hiervan geen sprake was. Men wist wel dat er problemen waren, maar volgens het OM zijn er wel degelijk maatregelen getroffen om die op te lossen.

Die hadden achteraf gezien weliswaar onvoldoende effect, maar dat maakt de bestuurders nog niet strafbaar. Lückerath had het overigens wel passend gevonden als in de zaken van ING en ABN Amro bestuurders meer hun ‘ministeriële verantwoordelijkheid’ hadden genomen. „Dat je dan zegt: er is iets vreselijk mis gegaan bij ons bedrijf, ik heb dat niet gedaan, maar ik ben er wel verantwoordelijk voor.

” 2 Dat de lange duur indringende persoonlijke gevolgen heeft gehad Dat de zaak maar niet werd afgerond had veel impact op de betrokken bestuurders. Zo nam Vogelzang, die in het hoofdbestuur van ABN Amro verantwoordelijk was voor de consumententak en het vermogensbeheer, in 2021 afstand van zijn baan als hoogste bestuurder van Danske Bank, direct na de bekendmaking dat het OM onderzoek naar hem deed. Sindsdien zit de voormalig kroonprins van ABN Amro zonder hoofdbaan.

Het zwaard van Damocles boven het hoofd van Hamers, die ten tijde van de bekendmaking van het OM-onderzoek ceo was bij de Zwitserse bank UBS, heeft het voor hem waarschijnlijk moeilijk gemaakt om een nieuwe hoge functie te vinden na zijn vertrek – om andere redenen – bij UBS. Voor Joop Wijn (ex-hoofd zakelijke tak ABN Amro) lijken de jaren in de OM-wachtkamer de minste professionele gevolgen te hebben gehad. Hij is nog actief in de sector als voorzitter van de raad van commissarissen bij verzekeraar ASR en is commissaris bij NIBC.

Voor de al gepensioneerde Zalm (ceo) en Van Dijkhuizen (cfo en later ceo) waren de gevolgen vooral persoonlijk: met name Zalm zou naar verluidt het onderzoek van het OM als een klap in het gezicht hebben ervaren. Hij had immers voor diezelfde Nederlandse overheid die hem nu dreigde aan te pakken, de zware klus gedaan om ABN Amro weer op de rit te krijgen. Lückerath vindt dat het OM wel iets meer had mogen stilstaan bij wat de lange duur van het onderzoek betekent voor de betrokkenen.

„Ik had het logisch gevonden als het OM meer vaart had gemaakt. En ja, dat zou dan wellicht gevoeld hebben als klassenjustitie – onbekende mensen moeten ook vaak lang wachten voor ze vervolgd worden. Maar ik vind dat je er juist rekening mee had moeten houden dat deze mensen zo enorm in de public eye zitten, en dat je de zaak daarom sneller had moeten afronden.

” Het OM laat in een reactie weten dat „zorgvuldig onderzoek doen tijd kost”. Zo zijn er voor het onderzoek naar de ABN Amro-bestuurders meer dan zeventig getuigen gehoord en een „enorme hoeveelheid” aan data onderzocht. „Het is een zeer omvangrijk strafdossier geworden.

Gelet op de omvang en complexiteit is het onderzoek relatief snel afgerond en beoordeeld”, aldus het OM. 3 Dat leidinggeven aan een bank er niet aantrekkelijker op is geworden Dat er onderzoek liep naar meerdere bankbestuurders, heeft ook bredere invloed gehad op de top van banken, zegt hoogleraar financieel recht & integriteit Tom Loonen (VU Amsterdam). En wel „op het vinden van de beste bestuurders”, legt hij uit.

„De aanhoudende discussies over de hoogte van de beloning van financieel bestuurders in Nederland hebben daar al toe geleid. Maar deze lange juridische onzekerheid ook. Banken zijn zeer complexe organisaties om leiding aan te geven.

Daar heb je zwaargewichten voor nodig. Als je dan strafrechtelijke vervolging boven je hoofd hangt, wordt de Nederlandse financiële sector niet aantrekkelijker om in te werken.” Lückerath heeft het idee dat de strafzaak een overdreven angst teweeg heeft gebracht bij de commissarissen, ook buiten de bankensector.

„Men zoekt naar de perfecte bestuurders, zonder enig krasje. Dat is een slechte zaak. Want dan krijg je mensen in de top die nóóit op een voorpagina hebben gestaan.

Dan krijg je, wat overdreven gezegd, kleurloze mensen aan de top van een bank. Dat is ook niet goed. Het verkleint de kans op ondernemende, innovatieve, creatieve bestuurders, de zogenoemde visionairs, die niet alleen op risico’s en zekerheden sturen maar op kansen.

” 4 Dat het anti-witwasbeleid nog altijd een hoofdpijndossier is De torenhoge boetes voor ING (775 miljoen euro) en ABN Amro (480 miljoen euro) en de strafrechtelijke onderzoeken naar de bestuurders, hebben nog steeds veel invloed op hoe alle banken in Nederland bezig zijn met hun anti-witwasbeleid, ziet Loonen. Hij heeft via een opleiding aan de VU voor anti-witwassers contact met medewerkers van vrijwel alle banken. Sinds die boetes hebben alle banken enorme operaties opgezet om achterstanden weg te werken in hun klantdossiers ( know your customer , KYC) en om de transacties van hun klanten beter te screenen.

Begrijpelijk, vindt Loonen. „Er moest echt wel een tandje bij. Maar het is doorgeslagen.

” Meer dan tienduizend bankmedewerkers zijn nu alleen met deze ‘poortwachtersfunctie van het financieel stelsel’ bezig. De strengere anti-witwasaanpak zorgt voor veel klachten van klanten. Banken hebben volgens Loonen sinds de boetes de neiging om het op zeker te spelen als er twijfels zijn over een klant of een transactie.

Hierdoor komen ook klanten die niks te maken hebben met witwassen of terrorisme in de problemen: ze kunnen geen rekening openen of transacties worden geblokkeerd. „Men gaat liever aan de veilige kant zitten, dan dat men een gecalculeerd risico neemt.” Zullen banken de teugels wat meer laten vieren nu de strafzaken tegen de topbestuurders van ING en ABN Amro zijn stopgezet, zonder vervolging? Nog niet, denkt Loonen.

Er loopt nog een straftraject tegen Rabobank van het OM en bij Volksbank kijkt DNB of een boete nodig is. Bij beide banken moeten nog achterstanden worden weggewerkt. De zaken tegen ING en ABN Amro hebben geleid tot een grote reset van de financiële sector in Nederland.

Niet alleen in de bestuurskamer, ook in alle andere lagen van het bedrijf. Sinds kort wordt er wel weer nagedacht over hoe het anti-witwasbeleid er idealiter moet uitzien. Maar het veranderproces gaat ook wel weer even duren.

”.