Wanneer ben je een poseur en wanneer jezelf?

Het autobiografische ‘Head South’ van Jonathan Ogilvie gaat over poseren, doen alsof, spelen. Zo poseert de Nieuw-Zeelandse tiener Angus naakt zodat hij een basgitaar kan lenen en een band beginnen.

featured-image

De Nieuw-Zeelandse tiener Angus wil graag cool zijn, erbij horen. Al was het maar om indruk te maken op Holly, een jonge vrouw uit Engeland die hij regelmatig tegenkomt. Angus woont in Christchurch, een stadje op het Nieuw-Zeelandse Zuidereiland.

Het is november 1979, er is net een vliegtuig neergestort en postpunk-platen zijn te koop in de lokale platenzaak. Angus’ broer, die in Londen woont, stuurt hem de debuutsingle van Public Image Ltd (PiL), waarin ex-Sex Pistols-zanger Johnny Rotten zingt en Jah Wobble de funky baspartijen speelt. Dat wil Angus ook, al heeft hij geen basgitaar en geen flauw idee wie Wobble is.



Hij doet alsof hij muzikant is en een band begint. Hij wil niet alleen indruk maken op Holly, maar ook op de zanger van de lokale punkband, The Cursed. Zijn moeder is tijdelijk het huis uit, waardoor hij en zijn vader gedwongen worden de diepvriesmaaltijden te eten die zij achterliet, genummerd per dag.

Als hij naakt poseert, mag hij een basgitaar lenen. Dit letterlijk poseren is de sleutel naar de thematiek van Head South , dit jaar de openingsfilm van het IFFR. De autobiografische film van Jonathan Ogilvie gaat over poseren, doen alsof, spelen.

Angus meet zich een imago aan, probeert rollen uit. Waarbij muziek zijn leven verrijkt, mooi geïllustreerd door het vierkante beeldformaat te transformeren tot breedbeeld als hij voor het eerst PiL hoort. Bovendien past het aanvankelijke beeldformaat bij Angus’ gevoel van opsluiting: het eerste nummer dat hij schri.