Waarom zou je in 2025 nog een Shakespeare-stuk op de planken willen brengen? ‘Met klassieke teksten toets je de waan van de dag’

Hoe komt het dat theatermakers grijpen naar teksten die ver in het verleden werden geschreven? Regisseur Erik Whien en actrice en theatermaker Manja Topper geven antwoord. „Shakespeare doet zulke rake observaties.”

featured-image

De laatste jaren lijkt het repertoiretoneel, dat lange tijd een beetje ‘uit’ was, in Nederland weer aan een voorzichtige opmars bezig te zijn. Jonge makers als Nina Spijkers, Liliane Brakema, Eline Arbo en Collectief Blauwdruk zetten hun tanden in teksten van Anouilh, Tsjechov, Von Kleist en Vondel – al dan niet grondig bewerkt. Dit voorjaar komen er nieuwe ensceneringen aan van Cyrano (Bos Theaterproducties) en Moeder Courage (het Nationale Theater).

Ook de Shakespeareliefhebber komt aan zijn trekken: er staan deze maand maar liefst drie Shakespeare-premières op het programma. Een Lear (Dood Paard) en twee Hamlets (door Theater Rotterdam en Studio Antigone). Hoe komt het dat theatermakers grijpen naar teksten die ver in het verleden werden geschreven? Waarom zou je in 2025 nog een Shakespearestuk op de planken willen brengen? Er zijn onder meer pragmatische redenen, zeggen makers.



Als je een toneelschrijver aan het werk zet, moet je nog maar zien of het een goed stuk wordt. En daarnaast verkoop je voor Hamlet makkelijker kaartjes dan voor een stuk waar mensen nog nooit van gehoord hebben. Maar hoe zet je je tanden in zo’n tekst, en in hoeverre voel je je vrij er je eigen draai aan te geven? Hierover vertellen regisseur Erik Whien, die bij Theater Rotterdam Hamlet opnieuw leven inblaast, en actrice en theatermaker Manja Topper, die met theatercollectief Dood Paard werkt aan een eigen versie van Lear .

„Een grote, witte, autoritaire, megalomane cisman”, zegt Topper glimlachend. Ze beschrijft koning Lear. „Een narcist.

Die een enorm rijk heeft. En dat niet los wil laten.” De actrice staat voor een wand vol landkaarten, onderdeel van het decor.

„Een echte patriarch is hij. Als het niet gaat zoals hij wil, wordt hij onwaarschijnlijk kwaad.” Ze balt haar vuist en citeert uit de tekst: „Zwavelzuur en gedachten verbrandend vuur, heraut van de eikklievende bliksemschichten, verschroei mijn witte haar.

En jij razende donder, sla de bolle ronding van de aarde plat, vergiftig de teelgrond, verspil al het zaad ineens dat ondankbare mensen voortbrengt.” Ze lacht. „Die man is zo kwaad dat hij de hele aarde wil vernietigen.

Je hoeft niet ver te zoeken om dat soort mannen in de actualiteit tegen te komen.” Mannen zoals Donald Trump, bedoelt ze. Maar waarom een stuk van Shakespeare, waarin personages doen denken aan machthebbers als Trump, als je ook een nieuwe tekst zou kunnen opvoeren, óver Trump? „We wilden helemaal geen stuk over Trump maken.

We wilden Lear maken. Omdat het een meesterwerk is. Poëtisch, grappig, wijs.

Prachtig geschreven. Soms is een stuk gewoon zo goed dat je het wil blijven spelen. Waarom wordt klassieke muziek nog steeds gespeeld? Omdat musici met datzelfde muziekstuk weer hun eigen verhaal willen vertellen.

Het is een ontmoeting. Noem het een krachtmeting. En dat die Lear-figuur vervolgens associaties met Trump oproept, is wat er dan gebeurt.

Zo’n stuk gaat resoneren met de actualiteit.” Wat maakt een stuk tijdloos? „ Lear is zo complex, daar zitten zo veel lagen, zo veel thema’s in, dat het zich in elke tijd leent voor een actuele interpretatie. Daarom veroudert het niet.

Vertalingen wel, vertalingen verouderen best snel. Een vertaling is altijd een interpretatie. Daarom hebben wij een nieuwe vertaling gemaakt.

” Topper werkte er met Kuno Bakker aan. „We hebben het metrum losgelaten, zodat we zo dicht mogelijk bij de inhoud konden blijven. Tijdens het vertalen was het af en toe echt alsof ik een schat vond.

Shakespeare doet zulke rake observaties. Hij formuleert voortdurend gedachten en ervaringen die ik ook heb. En op zo’n wonderschone manier.

Zonder dat het sentimenteel wordt, of moralistisch.” „Met klassieke teksten toets je de waan van de dag”, zegt Whien. „Ik geloof dat de tijd zich in een spiraalbeweging voltrekt.

Niet lineair. Thema’s komen steeds weer terug. Misschien dat ik me daarom graag tot repertoire verhoud: het maakt je ervan bewust dat mensen vierhonderd jaar geleden met dezelfde problemen, gevoelens en queestes bezig waren als wij.

Je gaat een ontmoeting aan met gedachtes die ver voordat jij bestond zijn opgeschreven, en toch gaan ze over jou. „Je ziet ook iets bijzonders gebeuren met een publiek, als het een klassiek toneelstuk bezoekt. Mensen gaan erheen met een soort opwinding: we krijgen repertoire toegediend.

Bijna als een ritueel. Ja, dat is misschien het juiste woord: Hamlet bezoeken is ook het ondergaan van een ritueel. Omdat het in zo’n lange traditie staat.

Het heeft iets ceremonieels.” Repertoire heeft Whien altijd aangetrokken, op de toneelschool al. Hij ensceneerde in zijn loopbaan stukken van onder meer Gorki, Tsjechov, Molière en Beckett.

„Ik denk dat het met mijn eigen weerstand tegen ‘nu’ te maken heeft”, zegt hij. „Ik leef in deze tijd, met sociale media, Instagram, TikTok, en ik vind het een verademing om stil te kunnen staan bij de schoonheid van taal. Shakespeare is ook een soort Orakel van Delphi.

Er is zo veel te ontdekken in die teksten. Ik probeer te luisteren naar wat hij schrijft, en nederig te zijn. „Het opvoeren van klassieke stukken kan natuurlijk gezien worden als een soort conservatisme.

Alsof je in een aquarium naar iets historisch gaat zitten kijken. Maar repertoire heeft een interpretatie nodig, een visie, anders is het dood. De truc is dat je zo’n stuk helemaal moet opeten en verwerken, voor je het op het toneel brengt.

Er zijn geen olifantenpaadjes. Je verdiept je in een stuk, implementeert het in de actuele situatie en dan ga je kijken wat de alchemie is.” De nederigheid die Whien voelt voor Shakespeares werk houdt hem niet tegen het stuk naar zijn eigen hand te zetten.

Alleen al qua bezetting: er spelen maar drie acteurs mee. Jacob Derwig, Roman Derwig (zijn zoon, die in het derde jaar van de toneelschool zit) en Hannah Hoekstra. Roman vertolkt Hamlet, de andere twee alle andere rollen.

Whien: „Naarmate ik ouder word, word ik steeds eigenwijzer als maker. Ik durf vrijer met het materiaal om te gaan. In onze versie is het alsof je je in Hamlets hoofd bevindt.

De andere acteurs cirkelen voortdurend om het personage heen, terwijl ze al die dubbelrollen vertolken. Als een koortsdroom.” Ook Dood Paard permitteert zich, in hun bewerking van Lear , de nodige vrijheid.

Zo wordt de rol van Lear vertolkt door een vrouw, Topper zelf. „Niet dat we er ‘koningin Lear’ van maken hoor, ik speel hem als man. Maar ik ben benieuwd wat het voor effect het heeft als een actrice hem speelt.

” De meest ingrijpende wijziging: het titelpersonage gaat eerder dood. Het stuk begint met Lear die zijn land, als een soort voorschot op de erfenis, verdeelt onder zijn drie dochters. Hij vraagt ze hoeveel ze van hem houden, zodat hij kan bepalen wie welk stuk land krijgt.

De oudste twee dochters slijmen in hun liefdesverklaring dat het een aard heeft, maar de jongste speelt het spelletje niet mee. Topper: „Zij begrijpt dat haar vader iets oneigenlijks van ze vraagt. ‘Het spijt me’, zegt ze, ‘maar ik kan mijn hart niet naar mijn tong brengen.

Ik hou van je zoals het past bij onze band. Niet meer, niet minder.’” Haar weigering om te huichelen maakt Lear zo woedend dat hij haar direct onterft en verbant.

Ook als hij niet veel later spijt krijgt, komt hij niet op zijn beslissing terug. Topper: „Een ander personage zou zeggen: ik heb dat fout gedaan, ik ga het proberen goed te maken. Lear niet.

‘Mij verexcuseren?’, zegt hij. ‘Denk je dat dat past bij de koning?’” Op het allerlaatste moment, vlak voor zijn dood, geeft Shakespeare het personage dan toch nog de kans het goed te maken met zijn dochter. Topper: „Dat hebben we dus weggelaten.

We gunnen hem dat niet. We leven momenteel in zo’n harde, kale, onherbergzame wereld. Daar past volgens ons geen moment van verzoening bij.

Daar hadden we gewoon geen zin in. Onze Lear gaat eenzaam dood.” Het was zo’n ingrijpende verandering dat ze er wakker van heeft gelegen.

„Gaan we dit echt doen?, dacht ik. Maar ik denk dat we een goede keuze hebben gemaakt. Deze tijd vraagt om een hardere Lear.

” Hamlet wordt doorgaans geïnterpreteerd als een stuk over wraak, of over een jongen die maar niet tot actie overgaat, maar in Whiens visie ligt het zwaartepunt bij het thema rouw. „Hamlet verliest zijn vader. Het plotje – moord, wraak – is bij ons haast ondergeschikt.

Het gaat over een jongen die gedurende de avond door alle fases van rouw heen valt. Bijna een therapiesessie. Alles werkt toe naar het moment waarin hij kan accepteren dat zijn vader dood is.

‘De rest is stilte’, staat er dan.” En Hamlet sterft. Althans: „Sterven moet in het theater altijd een metafoor zijn, vind ik.

Het staat voor een overgang, het begin van een nieuwe fase. Personages ‘echt’ laten doodgaan op het toneel is vreselijk oninteressant. Altijd knullig ook.

Het is een hyperleugen. Hamlets dood is een spirituele dood. Het is de rouw die sterft.

” Topper: „Kijk, dat Erik Whien ervoor kiest om Hamlet over rouw te laten gaan, is een goed voorbeeld van hoe zo’n tekst steeds weer iets anders kan betekenen. Die interpretatie is nieuw voor mij. Dat maakt nieuwsgierig.

”.