Lewis Hamilton en Ferrari. De meest succesvolle coureur en het meest succesvolle team uit de geschiedenis van de Formule 1. Het lijkt een gouden combinatie te worden.
Toch is er wel een feit dat een schaduw over deze samenwerking dreigt te werpen. Ferrari heeft namelijk een lange geschiedenis met kampioenen die naar Maranello komen, en dat loopt bijna nooit goed af. We weten allemaal: in het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst.
Maar de vooruitzichten zijn toch enigszins onheilspellend voor Hamilton. Het zijn zeker niet de minste namen die vol goede moed naar Ferrari gingen en daar vol teleurstelling weer weggingen. Met twee van die namen is Hamilton maar al te goed bekend.
Hij racete namelijk tegen hen in hun periodes bij Ferrari. Toen Fernando Alonso in 2010 naar Ferrari kwam, kon hij wel een succesverhaal gebruiken. De Spanjaard had gouden tijden beleefd bij Renault, waarmee hij de titel won in 2005 en 2006, maar daarna ging het bergafwaarts.
In 2007 bij McLaren was hij nog een titelkandidaat, maar toen hij daarna weer terugging naar Renault won hij in totaal maar twee races in twee seizoenen tijd. Om de periode van Alonso bij Ferrari een mislukking te noemen, gaat veel te ver. Alonso won elf races in zijn vijf jaar bij het team en kon twee keer tot aan de laatste race voor de titel meedoen.
Maar die cijfers verbergen wel een andere waarheid: de Ferrari was in die periode gewoon niet goed genoeg. Hoewel Alonso drie keer als tweede eindigde in het kampioenschap, eindigde Ferrari maar één keer op de tweede plaats. In de andere jaren moest het team niet alleen uiteindelijke kampioenen Red Bull (2010-2013) en Mercedes (2014) voor zich dulden, maar ook McLaren en één keer zelfs Williams.
Het zorgde er al met al voor dat de relatie tussen Alonso en Ferrari steeds moeizamer werd. Alonso vond - niet geheel onterecht - dat Ferrari niet in staat was om een auto te ontwikkelen die de strijd met de voorhoede stelselmatig aan kon gaan. Daar kwam ook de frustratie bij dat hij in 2010 en 2012 de titel op een haar na misliep, waarbij onnodige fouten van het team zeker een rol speelden.
Het leidde ertoe dat Alonso in het openbaar zich vaker kritisch uitliet over het team, waardoor hij en teambaas Marco Mattiacci amper nog door één deur konden. Toen de Ferrari van 2014 amper nog het podium kon zien, was de maat voor Alonso vol. Hij vertrok naar McLaren zonder ooit de belofte waar te kunnen maken.
Zijn opvolger bij Ferrari ging het al niet veel beter af. Toen Sebastian Vettel in 2015 Red Bull verliet om naar Ferrari te gaan, was zijn situatie erg vergelijkbaar met die van Alonso vijf jaar eerder. Vettel had een bijzonder dominante periode achter de rug, die tot een schrijnend slot kwam in 2014: na vier titels op rij sloot Vettel dat jaar af op een vijfde plaats zonder overwinningen.
Ondanks het feit dat hij van dichtbij mee kon maken hoe Alonso's droom in rook opging bij Ferrari, koos Vettel toch voor de overstap naar Maranello. Het verhaal verliep bijna exact hetzelfde als bij Alonso. De auto was goed genoeg om Vettel regelmatig op het podium te zetten en leverde hem zelfs veertien overwinningen op.
Net als Alonso kon ook Vettel twee keer een serieuze gooi naar de titel doen. En net als Alonso lukte het ook Vettel niet om zijn droom bij Ferrari waar te maken. Maar de problemen die Vettel ervaarde, zullen veelal ook problemen zijn waar Hamilton zich zorgen om zal moeten maken.
Waar het bij Alonso vooral ging om een gebrek aan capabele auto's, was het bij Vettel vooral een combinatie van de druk die komt kijken bij het rijden voor Ferrari en een clash met de rest van het team. Die clash was misschien niet zo openlijk als in de laatste jaren van Alonso, maar door de sfeer in het team en de persoonlijkheden van het management voelde Vettel zich nooit echt op zijn plek bij Ferrari. Dat werd alleen maar versterkt toen zijn trouwe bondgenoot Kimi Raikkonen - die het prima vond om de eer aan Vettel te laten - vervangen werd door de ambitieuze en gretige Charles Leclerc.
Leclerc werd meteen met open armen ontvangen door het team en de tifosi en Vettel verdween langzaam naar de achtergrond. Die mismatch in persoonlijkheden zorgde er ook voor dat Vettel de druk bij Ferrari veel meer voelde dan hij had in zijn succesjaren bij Red Bull. Fouten werden hem strenger aangerekend, maar hij nam het zichzelf ook meer kwalijk.
De druk van het vertegenwoordigen van Ferrari werd hem op sommige momenten te veel, al helemaal toen richting het einde van zijn tijd in Maranello de Italiaanse pers openlijk vragen ging stellen of hij het nog wel in zich had. Het is iets waar Hamilton zich zeker van bewust zal moeten zijn wanneer hij zijn eerste race voor het rode team gaat rijden. Er zijn nog veel meer voorbeelden te noemen die we hier niet aan hebben gehaald.
Alain Prost kwam als drievoudig kampioen naar Ferrari maar won zijn vierde titel pas toen hij naar Williams ging. Nigel Mansell had meer uitvalbeurten dan podiums in zijn twee seizoenen bij Ferrari. Zelfs helemaal aan het begin van de Formule 1 vond dit al plaats: Nino Farina won het allereerste F1-kampioenschap in 1950, maar toen hij de overstap naar Ferrari maakte won hij in vier jaar tijd slechts één race.
Eigenlijk zijn er maar twee kampioenen die een overstap naar Ferrari tot een succesverhaal hebben gemaakt: Juan Manuel Fangio en Michael Schumacher. Fangio kwam in 1956 naar Ferrari, won de titel, en vertrok ook meteen weer. Schumacher won van 2000 tot en met 2004 vijf titels op rij met Ferrari.
Maar zelfs hij moest even wachten, want in de vier jaar daarvoor was de enige beloning voor zijn harde werk een constructeurstitel in 1999. De kansen lijken dus niet in Hamilton's voordeel te zijn. Gaat hij de vloek breken en zich bij de gelederen van Fangio en Schumacher scharen? Of is Hamilton's naam de volgende in de lange lijst van coureurs en kampioenen die bij Ferrari niet vonden wat ze zochten? De tijd zal het leren.
.
Sporten
Waarom Hamilton voor een schijnbaar onmogelijke opgave staat bij Ferrari
De start van Lewis Hamilton bij Ferrari wordt als een geweldige kans gezien voor beide partijen. Maar toch ligt er een onheilspellend feit op de loer voor deze samenwerking.