Vrouwen beschuldigen Bert van vieze daad op strand: 'Ik speelde Pokémon Go'

Laura moet even twee keer kijken. Zit die man nou...? Ja, hij zit met zijn hand in zijn broek te bewegen. Ze stoot haar vriendin Hanneke aan en zegt zachtjes, zodat de kinderen het niet horen: 'Niet meteen kijken hoor, maar die man daar, die met dat korte haar en dat brilletje, het lijkt toch alsof hij zich aan het aftrekken is?' Hanneke doet alsof ze de handdoeken recht gaat leggen en kijkt dan steels richting de man. Hij schrikt en staat op. Legt-ie nou z'n zaakje recht?

featured-image

DEN HAAG - Laura moet even twee keer kijken. Zit die man nou..

.? Ja, hij zit met zijn hand in zijn broek te bewegen. Ze stoot haar vriendin Hanneke aan en zegt zachtjes, zodat de kinderen het niet horen: 'Niet meteen kijken hoor, maar die man daar, die met dat korte haar en dat brilletje, het lijkt toch alsof hij zich aan het aftrekken is?' Hanneke doet alsof ze de handdoeken recht gaat leggen en kijkt dan steels richting de man.



Hij schrikt en staat op. Legt-ie nou z'n zaakje recht? Dit is een verhaal in onze serie Bij de Politierechter . Laura staat ook op en loopt naar de man toe.

Die neemt de benen. 'Hé, viezerik', roept ze. De man kijkt achterom en gaat harder rennen, richting de parkeerplaats.

Laura verliest hem uit het oog. Maar een ouder echtpaar ziet hem in een auto stappen en noteert het kenteken. De twee vriendinnen bellen de politie.

'Het klopt niet', zegt Bert nu tegen de politierechter. 'Ik zat op het strand van het zonnetje te genieten en deed Pokémon Go. Mijn linkerbeen opgetrokken en mijn rechterbeen languit.

Daarop lag mijn telefoon. Je maakt bij dat spel bepaalde bewegingen. Dat hebben ze denk ik gezien.

' Hij vervolgt: 'De politie heeft zelfs nog mijn telefoon gecheckt om te kijken of ik dat spel had gedaan.' De officier van justitie bevestigt dat, maar ze zegt er wel bij dat er geen tijdstip bij de gevangen Pokémons staat. Dus het is niet precies vast te stellen hoe laat Bert het spel speelde.

De rechter vraagt of Bert kan voordoen wat voor beweging hij heeft gemaakt. De man trekt zijn linkerbeen op, strekt zijn rechterbeen uit en probeert op het verdachtenbankje na te doen hoe hij zat en wat hij deed. 'Je moet een soort curvebal beweging maken', licht hij toe.

'Ik zat daar te wachten, want er moest nog een draaipunt blauw worden.' Daarna stond hij op omdat er bij de twee vrouwen en de kinderen in de buurt nog een Pokémon te vangen was, maar toen kwam die vrouw op hem af en riep: viezerik! Daarvan sloeg hij op de vlucht. 'Ik ben niet gaan rennen, ik liep sneller.

' Dat had een reden, daar is hij maar liever meteen eerlijk over. 'Ik heb een verleden. Daar ben ik niet trots op en ik wil geen terugval.

' Het blijkt dat Bert in een grijs verleden is veroordeeld voor een zedendelict. Daar heeft hij voor in de cel gezeten en in een tbs-kliniek. 'Ik ben behandeld voor zedenproblematiek, dat kun je wel stellen, ja.

' Hij wil graag benadrukken dat die behandeling succesvol is geweest. Hij heeft een stabiel leven met een vriendin die zijn verleden kent, kinderen in huis, werk en een hechte familie. Dus dit nieuwe feit - hij benadrukt het nog maar eens - is niet gebeurd.

Desondanks ziet de reclassering een grote kans op herhaling. Die adviseert dan ook een meldplicht en een nieuwe behandeling. Bert is fel over dat advies: 'Daar ga ik niet aan meewerken, want het is niet gebeurd.

Na de aangifte is het gezin door een hel gegaan. Ik moest me verdedigen omdat ik misschien thuis wel iets met de kinderen zou doen. Er is vastgesteld dat dat niet zo is.

' Toch is Laura stellig in haar aangifte. Ze weet wat ze heeft gezien. Berts hand in zijn broek, bij zijn kruis, driftig heen-en-weer bewegend.

Hanneke heeft dat weliswaar niet gezien, maar ze zag wel Berts schrikreactie en vlucht. En dat verhaal van die telefoon met Pokémon? Laura heeft op geen enkele moment een telefoon gezien op Bert zijn been of in zijn hand. Alleen dat hij keek naar haar en de kinderen.

De officier van justitie wil weten of Bert de zorgen van de reclassering snapt. 'Ja, dat wel. Maar als het fout gaat, trek ik zelf wel aan de bel voor hulp, want anders kom ik weer in het systeem en in de tbs.

Ik ga nog liever dood dan dat ik terug moet naar de tbs-kliniek.' Al Berts ontkenningen ten spijt vindt de officier toch bewezen dat Bert zich onzedelijk heeft gedragen. Ze vindt de verklaring van Laura geloofwaardig en gedetailleerd en de verklaring van Hanneke is genoeg als steunbewijs.

Er zijn nog twee opvallende details. Toen de politie bij Bert op de stoep stond om hem op te halen, drie kwartier later, was zijn eerste reactie: 'Dat is sneller dan ik dacht. Iemand moet mijn kenteken hebben genoteerd.

' Ook had hij zijn broek en onderbroek in de wasmachine gedaan. Omdat hij had gezweet, zo zei hij tegen de politie. Maar zijn shirt had hij in de kast gelegd en hij had ook de rest van de was er niet bij gegooid.

Het wasprogramma liep ook pas kort, want in de onderbroek zaten nog vlekken. Vreemd allemaal, vindt de officier. 'Ik heb lang nagedacht over de eis', zo zegt ze.

'Ik denk nog steeds na, ook nu nog. Ik snap dat hij denkt dat zijn verleden hem blijft achtervolgen, maar dat is lang geleden en daarom telt dat niet meer mee. Maar ik maak me wel zorgen en ik wil erger voorkomen voor de maatschappij en meneer zelf.

' Hardop filosoferend komt ze uiteindelijk tot een eis van een voorwaardelijke taakstraf van twintig uur met als voorwaarde een meldplicht bij de reclassering. Berts advocaat vraagt om vrijspraak. 'De beide aangeefsters denken iets te zien.

Maar ze zitten veertig meter verder en mensen die dichterbij zitten, hebben niks gezien. Hij wordt aangesproken en loopt weg. Dat lijkt misschien verdacht, maar is het genoeg voor een veroordeling? Hij weet dat hij al met 1-0 achter staat als veroordeeld zedendelinquent.

' Over de kleding in de was zegt ze: 'Dat wordt nu uitgelegd als het wegmaken van bewijs, maar als je bezweet bent, is het niet raar om je kleding uit te doen en die in de was stoppen.' De rechter vindt het een lastige kwestie, maar komt alles bij elkaar nemend toch tot de conclusie dat er voldoende bewijs is. 'Uw verleden is heel lang geleden, dus dat telt nu niet strafverzwarend, maar het levert wel zorgen op', zo vindt ze.

Ze veroordeelt Bert conform de eis tot een voorwaardelijke taakstraf van twintig uur en de meldplicht bij de reclassering. 'Ik heb goed gehoord dat u zegt dat u niet gaat meewerken, maar ik hoop dat u het toch gaat doen, want ik vind het wel een goed idee om een vinger aan de pols te houden.' Berts lichaamstaal zegt dat hij het er niet mee eens is.

Hij loopt zonder groeten de zaal uit. De namen van Bert, Laura en Hanneke zijn gefingeerd..