Voor staalfabrikanten in Europa moet vergroening wijken voor financiële sores

De Europese staalsector ‘heeft nog nooit zo’n grote uitdaging gekend’. De financiële problemen doorkruisen de kostbare verduurzamingsplannen van veel concerns.

featured-image

„Het 60 miljoen team” moet het gaan doen bij Tata Steel, zo stond vorige maand in een intern bericht dat NRC inzag: kostenposten vinden waar de staalfabriek het komende kwartaal op kan bezuinigen. Elke werknemer kreeg nadrukkelijk de vraag op creatieve manieren mee te denken. „Iedereen die geld uitgeeft, doet dat met een goede reden, maar we zullen anders moeten denken en handelen dan we gewend zijn.

” De 60 miljoen niet halen, dat kon het bedrijf zich „niet veroorloven”. Het is crisis in de Europese staalindustrie. Een instroom van goedkoop Chinees staal knaagt aan de resultaten van veel Europese fabrieken.



Schrapt Tata Steel nog geen banen, ThyssenKrupp in Duitsland doet dat wel, zo maakte het eerder in december bekend. Daar verdwijnen de komende jaren 5.000 van de 27.

000 arbeidsplaatsen bij de staaldivisie. De financiële problemen doorkruisen de kostbare verduurzamingsplannen van veel concerns. Twee weken geleden maakte ArcelorMittal, het op een na grootste staalbedrijf ter wereld, bekend dat het voorlopig de plannen pauzeert om Europese locaties over te laten gaan op groene productie, simpelweg omdat het verdienmodel nog ontbreekt.

Dat is in potentie een enorme tegenvaller voor de klimaatambities van het continent: staalmaken stoot enorm veel CO 2 uit, zo’n 7 procent van de totale uitstoot in Europa. Ook over de vergroening van Tata Steel in IJmuiden (circa achtduizend werknemers), de grootste CO 2 -uitstoter van Nederland, nemen de zorgen toe. Het bedrijf is al maandenlang in gesprek met het kabinet over eventuele miljardensteun bij vergroening, die de uitstoot van CO 2 en de uitstoot van gevaarlijke stoffen moet terugdringen.

Maar concrete afspraken blijven uit en het proces duurt veel langer dan verwacht. Ondertussen stapelt slecht nieuws over de fabriek zich de laatste dagen op, van bezuinigingen tot geschrapte kerstpakketten: het personeel krijgt er voorlopig geen, bleek vorige week. Vlak voor het weekend meldde De Telegraaf bovendien dat het einde van kredietlijnen in zicht komt, iets waar Tata Steel niet in detail op in wil gaan.

Wel laat het bedrijf in een reactie aan NRC weten dat het bedrijf van mening is „over voldoende liquiditeit [te] beschikken”. Tata Steel IJmuiden behaalde in de periode april-september een omzet van 3,1 miljard euro en een winst van 73,5 miljoen. Dat is al een tamelijk lage marge, maar het lijkt aannemelijk dat de situatie sindsdien nog is verslechterd.

Vorige week deed FNV-topman Tuur Elzinga samen met PvdA-GroenLinks een noodoproep aan het kabinet: het maken van afspraken gaat veel te traag, kom nu zo snel mogelijk tot overeenstemming. Volgens Elzinga staan er duizenden banen op het spel (de FNV heeft van oudsher veel leden bij Tata Steel). De voortekenen van de slechte staalmarkt van dit najaar waren voor de zomer al te zien: analisten zeiden in maart al tegen de Financial Times dat de slecht lopende Chinese economie vermoedelijk een recordexport aan staal zou betekenen.

Immers, wat China zelf niet afneemt, vindt tegen relatief lage prijzen zijn weg de wereldmarkt op. Dat probleem is de staalindustrie in Europa bekend; het speelde de afgelopen jaren vaker op. Maar nu gaat het om grote hoeveelheden en is de vraag in Europa, bijvoorbeeld vanuit de auto-industrie, lauw.

„Ondertussen is het ook een energie-intensieve sector”, zegt Gerben Hieminga, econoom bij ING. „Dat maakt je op de wereldmarkt nu ook niet erg concurrerend”, aldus Hieminga, vanwege de relatief hoge energieprijzen in Europa. Vanaf 2026 zou de staalindustrie op het continent beter beschermd moeten zijn tegen goedkoop Chinese staal, via een heffing die ‘vieze’ producten van buiten het continent duurder maakt: het ‘carbon border adjustment mechanism’, beter bekend als CBAM.

„Maar de industrie heeft dat eigenlijk nú nodig”, aldus Hieminga. In een lange ingezonden brief aan de Financial Times vorige week wees Lakshmi Mittal, president van de raad van commissarissen van ArcelorMittal, hier ook op. Mittal schreef dat de Europese staalsector „nog nooit zo’n grote uitdaging heeft gekend” als nu het geval is.

Daarbij wees hij op de combinatie van financiële problemen met de noodzakelijke miljardeninvesteringen in duurzamere, groene installaties, die staal kunnen maken op basis van gas of waterstof en zo veel minder CO 2 uitstoten. Ook Tata Steel heeft dergelijke plannen. Een week eerder had ArcelorMittal al de daad al bij dit woord gevoegd met het bericht dat het voorlopig stopt met investeren in vergroening in Europa.

De ontwikkelingen op de Europese staalmarkt roepen veel vragen op over de situatie bij Tata Steel, maar over de onderhandelingen met de regering blijft het muisstil. Dat is nodig vanwege het gevoelige karakter, klinkt het bijvoorbeeld vanuit verantwoordelijk minister Sophie Hermans van Klimaat en Groene Groei (VVD), maar het voedt ook speculatie en zorgen bij bijvoorbeeld personeel en omwonenden van de fabriek, die niet weten waar ze aan toe zijn. Staat een scenario als ArcelorMittal om de hoek? Of gaat het bij Tata Steel totaal anders? De FNV waarschuwde in september al dat de onrust onder het personeel over de toekomst van de fabriek groot is.

Ondertussen hopen sommige omwonenden juist dat de situatie bij ArcelorMittal het besef doet doordringen dat er geen staatssteun moet naar plannen die „niet levensvatbaar” zijn, aldus Antoinette Verbrugge van de stichting Gezondheid Op 1. Volgens haar moet Tata Steel zo snel mogelijk de meest vervuilende onderdelen sluiten en halffabrikanten gaan importeren, die het in schone fabrieken kan verwerken – een plan dat de fabriek zelf afwijst. Cinta Groos, voorzitter van de ondernemingsraad bij Tata Steel, zegt over de financiële situatie ook bezorgd te zijn en erkent dat het met de overheidsafspraken „veel langer duurt dan van tevoren verwacht”.

Maar ze blijft erbij dat de huidige plannen rond kunnen komen. „We hebben een goed plan en veel voordelen hier op onze locatie”, zoals de ligging aan zee. Hieminga van ING sluit niet uit dat de Europese staalindustrie zich de komende tijd vooral richt op overleven en verduurzaming een minder grote rol gaat spelen.

„Misschien komt er eerst een consolidatieslag, omdat overleven met het huidige productieproces al moeilijk genoeg is.” Zelf ziet hij ook een mogelijke oplossing voor de Europese sector in het importeren van halffabrikaten. Stappen in het productieproces waar waterstof voor nodig is, worden uitgevoerd op plaatsen waar dat gunstiger is, zoals in Scandinavië.

Waterstof kun je daar goedkoper maken doordat stroom er veel minder kost, en er is ook veel ijzerertswinning. „Het ruwijzer dat je dan maakt kan je verschepen naar continentaal Europa, waar je de kennis en de locaties hebt om er hoogwaardig staal van te maken.” De meeste staalbedrijven gaan volgens hem nu uit van vergroening van het hele proces.

„Maar je kan de vraag stellen: kunnen we dit niet anders doen?”.