Vierde plastic recyclaar en ‘Nationaal Icoon’ valt om binnen een jaar tijd

Het Eindhovense Ioniqa gold als de grote belofte voor plastic recycling en werd bestempeld tot ‘Nationaal Icoon’. Nu is het bedrijf failliet, mede door aanhoudend goedkoop fossiel plastic.

featured-image

Op 23 september 2019 klinkt er tromgeroffel in de studio van de talkshow De Wereld Draait Door . Staatssecretaris van Economische Zaken Mona Keijzer staat op het punt bekend te maken welk bedrijf de titel ‘Nationaal Icoon’ gaat krijgen; de bedoeling is dat hun product net zo bekend wordt als andere Nederlandse uitvindingen als de cd en bluetooth. Ze opent een envelop en noemt Ioniqa, een bedrijf dat PET-plastic wil gaan recyclen met een speciale technologie.

Ze prijst het „innovatieve” bedrijf, dat ook overheidssteun zal krijgen. Vijf jaar later is Ioniqa (circa 60 werknemers) failliet, zo bleek begin deze week. Het gaat om de vierde plastic recyclaar in een jaar tijd.



Afgelopen zomer gingen al TRH Emmen (dat oude kabels recyclede) en Ecocircle (dat containerplastic recyclede) failliet. In januari viel ook Umincorp om, waardoor 120 mensen hun baan verloren. Umincorp recyclede huisafval van grote steden.

Ioniqa is daarmee het nieuwste voorbeeld van het gat tussen wat technisch mogelijk is om de economie circulair te maken, grondstoffenverbruik terug te dringen en CO 2 -uitstoot te voorkomen, en de werkelijkheid van een markt die verslaafd is aan goedkope fossiele producten. Het bedrijf gold lange tijd als een veelbelovende start-up, voortgekomen uit de Technische Universiteit Eindhoven. Het kon op een geavanceerde manier plastic van het type PET recyclen (bekend van petflesjes en textielvezel polyester).

Het meeste PET-plastic in Europa verdwijnt in de verbrandingsoven of op de stort, en een deel wordt mechanisch gerecycled. Dat betekent dat het wordt versnipperd en omgesmolten tot nieuw plastic. Ioniqa kon PET-plastic dat niet geschikt is voor mechanische recycling, bijvoorbeeld omdat het gekleurd of vervuild is, op een slimme manier chemisch recyclen .

Dat hield in dat het werd afgebroken tot de bouwstenen en weer opgewerkt tot zuivere plastic korrels. Die zouden vervolgens kunnen worden ingezet voor voedselverpakkingen. „Onze belofte aan de markt was dat we daarmee plastics circulair kunnen maken”, zegt Tonnis Hooghoudt, oprichter en tot afgelopen zomer directeur van Ioniqa.

„Het is bedoeld als een mooie aanvulling op mechanische recycling.” In de loop der jaren haalde Ioniqa bij veel partijen geld op. Zo kreeg het een lening van 2 miljoen euro van Coca-Cola , en haalde het zeker 2,7 miljoen euro binnen aan subsidies vanuit de overheid.

Ioniqa bouwde een proeffabriek in Geleen op de Chemelot Campus. Maar het ontwikkelen en opschalen van een nieuwe technologie is duur, grote klanten bleven uit en in het geval van Ioniqa waren er veel tegenvallers. Dat kwam deels door de complexiteit van plastic afval.

Verpakkingen bestaan vaak uit plastic met toevoegingen, of aan elkaar geplakte laagjes van verschillende plastic types. Zo keek Ioniqa ook naar het chemisch recyclen van polyester vezels, maar bleek dat producenten daar bijvoorbeeld brandvertragers in stoppen. „Een fabriek met een nieuwe technologie runnen is geen sinecure”, aldus Hooghoudt.

„Aanpassingen maken is duur en kost veel tijd. Een miljoen is snel uitgegeven.” Ondertussen werden de marktomstandigheden niet beter.

De prijs van nieuwe plastics van aardolie is de afgelopen tijd gekelderd. Er is wereldwijd veel nieuwe capaciteit bij gekomen, en de prijs van olie is te laag om gerecycled plastic echt concurrerend te maken. Daarbij stellen grote bedrijven als Unilever hun ambitieuze plastic-doelstellingen naar beneden bij.

Ioniqa probeerde ook inkomsten te genereren door hun technologie te licenseren, maar de licentiepakketten waren nog niet volledig klaar toen het geld op was. Voor het licentieplan werkte het samen met het Amerikaanse Koch Technology Solutions, dat in 2022 „tot 30 miljoen euro” wilde investeren in Ioniqa. Ulphard Thoden van Velzen, verpakkingswetenschapper bij de Wageningen Universiteit windt zich flink op over de faillissementsgolf.

„We zien nu prachtige groene dromen van een circulaire economie als luchtbellen uit elkaar spatten.” De faillissementen staan nog los van dat andere recyclingbedrijven het ook moeilijk hebben of zijn gestopt met investeren. „De wereldeconomie stokt en goedkope plastics uit Azië en de VS worden daardoor op onze markt gedumpt.

De overheid zet er geen enkele rem op.” Thoden van Velzen wijst erop dat de recyclingsector bescherming nodig heeft, en niet alleen groene praatjes van politici. „We probeerden een Europese circulaire economie op te zetten.

Ik zie dat nu echt down the drain gaan.” De vorige staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, Vivianne Heijnen (CDA), wilde de sector een zetje geven door vanaf 2027 een bijmengverplichting voor gerecycled plastic in te voeren : plastic producten moeten dan zo’n 15 procent gerecycled materiaal bevatten. Dat is nu vaak nog niks.

Inmiddels heeft staatssecretaris van Openbaar Vervoer en Milieu Chris Jansen van de PVV het dossier van Heijnen overgenomen. De sector wacht nog op een definitief wetsvoorstel waarover gestemd moet worden. Inmiddels is er uit de Europese Unie een bijmengverplichting op komst die in 2030 moet gaan gelden.

Voor de recyclingbedrijven die dit jaar failliet gingen, komt dat te laat..