In 2010 waren er nog 108.000 winkels in Nederland, maar dat aantal daalde sindsdien met bijna 25.000, blijkt uit cijfers van Locatus, een onderzoeksbureau dat gegevens bijhoudt over de vastgoedmarkt.
De grote klap viel vooral bij winkels in de non-food, daar nam het aantal winkels af met bijna 24.000. Vooral bij kleding- en schoenenwinkels was er een daling.
In andere sectoren was er juist sprake van een toename. Zo kwamen er volgens cijfers van Locatus sinds 2010 in de winkelstraten bijna 2500 kappers (+25 procent), ruim 1700 schoonheidssalons (+73 procent) en 622 tattoo/piercingshops (+200 procent) bij. Het aantal restaurants dat bezorgt of waar je kunt afhalen, steeg met 2800 (+160 procent).
Voor nagelstudio's houdt Locatus de cijfers pas sinds 2022 apart bij. In de afgelopen 2,5 jaar nam dit aantal toe met 153 (+23 procent). Ook beroepsgroepen die niet per se een fysieke vestiging nodig hebben, zijn steeds vaker terug te zien in de winkelstraat.
Zo groeide volgens de Kamer van Koophandel (KvK) het aantal tandenbleekzaken sinds 2013 van 63 tot 283 (+350 procent), het aantal bedrijven met 'massage' in de bedrijfsomschrijving verdubbelde bijna. Het aantal bedrijven in huiswerkbegeleiding steeg sinds 2019 met bijna 60 procent tot bijna 4900 vestigingen in het tweede kwartaal. Huiswerkbegeleiding en massagesalons die bij de KvK staan ingeschreven zullen niet allemaal een fysieke vestiging hebben, maar in de winkelstraten zie je ze toch geregeld.
Dat gewone winkels plaatsmaken voor onder meer kappers en schoonheidssalons komt ook doordat als je je haar wilt je laten doen, of je wenkbrauwen wilt laten verven, je dan fysiek ergens heen moet, aldus retailexpert Olaf Zwijnenburg van Rabobank. "Kleding of speelgoed kun je prima online kopen." Maar kappers en schoonheidssalons voegen niets toe, zegt retailexpert Paul Moers, hij spreekt van 'verloedering van de winkelstraat'.
Hij krijgt bijval van Dirk Mulder, retailexpert bij ING. Door de opkomst van webwinkels gingen consumenten meer online kopen en dus minder in fysieke winkels, zegt Zwijnenburg. Corona en de hoge inflatie hebben er volgens hem ingehakt.
Door de pandemie mochten fysieke winkels tijdelijk niet open; de inflatie raakte de koopkracht van consumenten én liet de kosten van ondernemers stijgen. Als er minder mensen door de winkelstraat lopen en daar minder kopen, dan knaagt dat aan de omzet van fysieke winkels en wordt het lastiger om de huur te betalen, zegt Zwijnenburg. "Winkels komen soms leeg te staan en worden een soort rotte kies in de winkelstraat", aldus Zwijnenburg.
Als er in een winkelstraat meer van dit soort zaken zijn, dan wordt deze voor consumenten minder aantrekkelijk om doorheen te lopen. Dat is een slechte zaak voor de winkels die er nog wel zijn, zegt hij. "Je belandt dan in een vicieuze cirkel.
" Als verhuurders geen gewone uitbater kunnen vinden, maar wel een huurder zoals nagelstudio of nóg een kapper, dan doen ze dat, want ze hebben de inkomsten nodig, voegt Mulder daaraan toe. Het is volgens hem niet per se slecht voor een winkelstraat als er bijvoorbeeld een nagelstudio bij komt. Shoppers willen variatie, maar aan drie of vier van dit soort vestigingen die vlak bij elkaar zitten heeft de consument niet veel, zegt hij.
En naar bedrijfjes als een tattooshop, kantoor voor huiswerkbegeleiding, of een tandenbleekstudio komen klanten vooral op afspraak, zegt Zwijnenburg. "Ze moeten het niet hebben van consumenten die toevallig langslopen, waardoor er minder energie wordt gestoken in uitstraling, zoals de etalage. Het komt er wat rommeliger uit te zien.
" Vastgoedeigenaren proberen zo lang mogelijk te verhuren aan bekende partijen, maar als dat niet lukt moeten ze zich erbij neerleggen dat ze een minder kwaliteit huurder krijgen. Het is in feite een plan B voor verhuurders, zegt retailexpert Chris Lanting. "Als dat ook niet meer lukt, dan komt plan C: transformatie naar een woning.
" Dat hoeft volgens hem niet slecht te zijn. Als een stad tien winkelstraten had en er vijf goede overblijven, dan kan het ook goed zijn als bepaalde functies in de stad terugkomen. Winkels gaan vaak om 18.
00 uur dicht. Als een pand een andere functie heeft, zoals wonen, dan is dat goed voor de leefbaarheid, zegt Lanting. En als een aanloopstraat minder leuk wordt als winkelstraat, dan is dat op zich niet erg.
Iedereen wil toch in het beste stukje zitten, waar de meeste consumenten langslopen, en zo wordt het winkelgebied kleiner, compacter en relevanter. En daar omheen ontstaat in het verblijfsgebied meer ruimte voor wonen, werken en recreatie, voegt Zwijnenburg daaraan toe..
Bedrijf
'Verloedering' van de winkelstraat: nagelstudio's in de plaats van schoenenzaak
Waar vroeger een modezaak, schoenenketen of juwelier zat, vind je nu soms een kapper, nagelstudio, tattooshop, tandenbleekstudio, of een afhaaltent. Dat verandert het beeld van winkelstraten. Deskundigen spreken zelfs van 'verloedering'.