Van topadvocaat naar staatssecretaris: ‘Dat ga ik niet doen, dacht ik eerst’

Anderen spoort hij aan een ‘eigen samenlevinkje’ in te richten, zelf denkt voormalig topadvocaat Teun Struycken meer voor een grotere groep mensen te kunnen betekenen als politieke buitenstaander aan het Binnenhof.

featured-image

Topadvocaat Teun Struycken (54) is amper vierentwintig uur met sabbatical, wanneer hij op 4 juni door een kennis wordt gebeld die betrokken is bij Nieuw Sociaal Contract (NSC). Of hij staatssecretaris Rechtsbescherming zou willen worden in het kabinet-Schoof (PVV, VVD, NSC en BBB). „Ik zei dat ik erover na zou denken, maar het eerste wat ik dacht was: dat ga ik natuurlijk niet doen”, vertelt inmiddels staatssecretaris Struycken in zijn nieuwe kantoor op het ministerie van Justitie.

Tot voor kort werd deze „vorstelijke” ruimte bezet door premier Dick Schoof, toen nog topambtenaar bij Justitie, vertelt Struycken grijnzend. Voordat hij toch ja zei tegen de post heeft hij gewikt en gewogen, overlegd met twee naasten, zijn vrouw en NSC-leider Pieter Omtzigt: „Die deed een beroep op mij, om bij te dragen aan de bescherming van de rechtsstaat.” Na drie dagen ging hij akkoord; als staatssecretaris voor Rechtsbescherming zou hij zijn „talenten weer op heel andere manieren in kunnen zetten voor een groter deel van de samenleving”.



Struycken is niet het eerste lid van de juridische en zakelijke elite die de overstap naar de politiek maakt. Oud-minister van Justitie Ferd Grapperhaus (CDA) kwam van het Amsterdamse advocatenkantoor Allen & Overy, oud-minister van Financiën en Buitenlandse Zaken Wopke Hoekstra (CDA) van consultancykantoor McKinsey. Folkert Idsinga (NSC) was managing partner bij advocatenkantoor Baker McKenzie en is inmiddels de nieuwe staatssecretaris voor Fiscaliteit in het kabinet-Schoof.

Maar deze bewindspersonen kwamen niet zomaar bovendrijven: Grapperhaus was actief lid van het CDA en zetelde in selectiecommissies, Hoekstra was senator geweest en Idsinga was Kamerlid namens de VVD. Struycken is geen partijlid geweest en is dus niet via commissies, denkgroepjes en talentenklasjes opgeklommen in een partijkader. Een outsider dus.

Met een kanttekening: de grootvader van Struycken, die ook Teun heette, is minister van Justitie geweest in de jaren vijftig. Dat speelt voor staatssecretaris Struycken geen rol: „Politiek actief zijn is niet erfelijk.” Dat NSC bij Struycken uitkwam was min of meer toevallig.

HR-expert en NSC-lid van het eerste uur Kilian Wawoe, die Struycken had gebeld om hem te vragen staatssecretaris te worden, kende hem van hun kindertijd in Nijmegen en ze liepen elkaar af en toe tegen het lijf op de Zuidas. Hij zag in Struycken een „briljant jurist” die binding had met de idealen van NSC. Het andere lid van het selectieteam, NSC-Kamerlid Nicolien van Vroonhoven, kende Strucyken, van de Leidse studentenvereniging Minerva.

Struycken is een buitenstaander, en dat wil hij graag zo houden: hij kiest ervoor geen lid te worden van NSC, de partij die hem heeft voorgedragen: „Ik ben voorgedragen als outsider, het rijmt niet met het extraparlementaire ideaal om dan toch lid van NSC te worden.” Premier Schoof, zelf ook partijloos, had Struycken tijdens de beëdiging door de koning op de schouder geklopt en gezegd: „Jij en ik zijn de enigen, hè.” De keuze om staatssecretaris te worden, „is verreweg mijn meest radicale beslissing ooit”, aldus Struycken.

Tot de zomer was hij partner bij het prominente advocatenkantoor NautaDutilh aan de Amsterdamse Zuidas, waar hij gespecialiseerd was in bankzaken. „Ik had cliënten en mijn team, dat is een winkeltje waar je niet zomaar van kan weglopen, daar moet je goed over nadenken.” Zijn collega’s waren geschrokken, maar ook trots.

Ze noemden hem moedig, dat hij zijn bestaan in de advocatuur opgaf. „De lat is nu heel hoog gelegd voor de invulling van een sabbatical, grapten mijn oud-collega’s toen ze het hoorden”, zegt Struycken. „Er wordt in de zakenwereld naar je gekeken alsof je de hemel betreedt als je bewindspersoon wordt”, vertelt voormalig VVD-senator Mirjam de Blécourt: „Het is eeuwige roem, zoiets is maar heel weinig mensen gegund.

” De Blécourt is partner bij het advocatenkantoor Baker McKenzie, zetelde in totaal acht jaar in de raad van bestuur van dat kantoor en is meermaals uitgeroepen tot beste vrouwelijke arbeidsrechtadvocaat van Europa. Maar op feestjes hebben mensen doorgaans meer belangstelling voor haar tijd als senator tussen 2019 en 2023. „Als senator heb ik iets terug kunnen doen voor de maatschappij.

Ik vind het knapper wat ik als advocaat heb bereikt, dan dat ik senator was. Maar in de publieke perceptie is het precies andersom. En dat is maar goed ook, anders zou niemand uit de zakenwereld de politiek in willen.

” Volgens De Blécourt zijn veel ‘Zuidassers’ wel politiek geïnteresseerd, maar hebben weinigen van hen politieke ambities. Er zijn genoeg redenen waarom een overstap van de top van het bedrijfsleven naar de politiek niet aantrekkelijk zou zijn. Een partner bij een Zuidas-kantoor verdient zo meer dan een miljoen per jaar, een staatssecretaris zo’n 170.

000 euro. „Dat is ook een vorstelijk salaris, en salaris is voor mij nooit een doel op zich geweest. Ik moet wel nóg meer werken voor minder geld”, zegt Struycken, maar dat vindt hij geen probleem.

Ook liggen politici onder een vergrootglas. De Blécourt was bij een vriendin op bezoek in Griekenland, tijdens de coronacrisis, precies toen koning Willem-Alexander en koningin Máxima daar ook waren. Dat mocht toen volgens de coronaregels, maar het koninklijk bezoek leidde tot veel ophef, dus moest De Blécourt terugkomen naar Nederland.

Het zou niet passend zijn voor een VVD-senator om op dat moment op vakantie gezien te worden. „Mijn vrienden vonden het onzin, maar ik ben natuurlijk toch teruggekomen. Als advocaat hoef je niet over alles na te denken wat je doet, als politicus wel.

” En als politicus is (de schijn van) belangenverstrengeling een risico. Struycken moest zich daarom uitschrijven als advocaat en moest een rits aan nevenfuncties opgeven. Hij was hoogleraar aan de Universiteit Utrecht, begeleidde rechtenstudenten van de Universiteit Leiden, hij was als bestuurslid van zijn katholieke parochie verantwoordelijk voor de jongerenzaken.

Nu is hij alleen nog betrokken bij het geloofsonderwijs bij zijn kerk. „Het was pijnlijk om alle banden met mijn eerdere carrière te verbreken. Ik ga het onderwijs missen, werken met jonge mensen vind ik heel leuk.

Ik gaf hen altijd mee: zorg dat je iets te betekenen hebt, voor je familie, voor een sportvereniging, voor de kerk.” Je „eigen samenlevinkje”, noemt Struycken dat. „Als bewindspersoon kan ik me inzetten voor een grotere groep mensen.

” Gevraagd hoe Struycken de rechtsstaat wil versterken antwoordt hij dat hij het in juni verschenen rapport ‘De gebroken belofte van de rechtsstaat’ ziet als spoorboekje voor zijn termijn als staatssecretaris. Daarin wees de Staatscommissie Rechtsstaat op de steeds ingewikkelder wordende regelgeving die bij burgers leidt tot verwarring en uiteindelijk tot angst. Ook zag de staatscommissie dat beleids- en uitvoeringsambtenaren niet voldoende bezig zijn met het belang van de burger, waardoor het contact tussen overheid en burger verstoord is geraakt.

De coalitie heeft vóór het aantreden van Struycken 200 miljoen begroot voor de verbetering van de rechtsstaat, een fractie van het bedrag dat volgens de staatscommissie nodig is om vertrouwen in de rechtsstaat te verbeteren. Momenteel zijn de bewindspersonen, Struycken incluis, bezig met het uitwerken van de coalitieplannen in een regeerakkoord. Struycken ziet ook binnen het kabinet een rol voor zichzelf weggelegd.

„Als jurist moet ik aandacht vragen voor de rechtsbeginselen en collega’s meenemen in het belang daarvan.” Door NSC en de VVD zijn tijdens de formatie regelmatig zorgen geuit over de onrechtsstatelijke houding van met name de PVV. Onder meer partijleider Geert Wilders en asielminister Marjolein Faber hebben uitspraken gebezigd, bijvoorbeeld over de omvolkingstheorie, die haaks staan op de rechtsstaat.

Tijdens zijn hoorzitting in de Tweede Kamer heeft Struycken hier afstand van genomen. Daarmee is de kous voor hem af. „Dit kabinet is een mooie groep die samen goede dingen wil doen voor de samenleving.

” Een andere zorg over het nieuwe kabinet, is de houdbaarheidsdatum: tijdens de formatie en daarna zijn de partijleiders van de coalitiepartijen hard en vaak gebotst. Als de coalitie valt, is Struycken zijn baan kwijt. „Het kan heel goed dat dit kabinet gewoon de rit uitzit.

En anders leert de ervaring dat formeren lang kan duren, dus dan ben ik nog een tijdje demissionair”, grapt hij. En daarna? „Misschien blijf ik in de politiek, of word ik weer advocaat. Maar ik ga sowieso eerst met sabbatical, die heb ik nog te goed.

”.