Van Johann Strauss jr. tot Bohemian Rhapsody en William Turner: de belangrijkste culturele jubilea van 2025

Welke kunstenaars en componisten worden in 2025 herdacht? In het nieuwe jaar vinden jubilea plaats van culturele grootheden als Ravel en Satie, Ed van der Elsken en Turner – én van Queens symfonische megahit.

featured-image

„ Is this the real life? Is this just fantasy? Caught in a landslide, no escape from reality. Open your eyes, look up to the skies and seeeee ,..

..” Enfin, u weet wel.



Grote kans dat deze oorwurm, de bijna zes minuten durende symfonische megahit ‘Bohemian Rhapsody’ van de Britse band Queen uit 1975, met meerstemmige zang, opera-elementen en hardrock, vandaag niet meer uit het hoofd komt. Het duurde drie weken voor de door Freddie Mercury geschreven rapsodie met al zijn contrasterende delen en stijlen, lagen en overdubs was opgenomen. Over de betekenis van de song vol mysterieuze personages en een moord gaan vele verhalen rond; Mercury liet er zelf weinig over los.

Het concert van tributeband Queen Must Go On viert het 50-jarige jubileum van de klassieker die steevast de nummer-1-positie bekleedt in Nederlandse jaarlijsten, zoals de Top 2000. (AK) Niet te verwarren met de serieuze Richard Strauss of zijn eigen vader, Johann Strauss Senior. Junior, of Strauss II was ‘de Walsenkoning’, bekend van zijn kekke kapsel, respectabele snor-bakkenbaardcombinatie en bijvoorbeeld An der schönen blauen Donau .

Die hoor je elk jaar in het Weense Nieuwjaarsconcert, en zijn walsen zijn populair bij André Rieu, maar het echte miljoenenpubliek kreeg hij door het computerspelletje RollerCoaster Tycoon (1999). Daarin speelde de draaimolen voortdurend een Strauss jr. walsenmedley met onder andere de Donau, maar los ook zijn Geschichten aus dem Wienerwald .

(RG) De Franse impressionist (al hield hij niet van die term) Ravel is nu het bekendst vanwege zijn Boléro , maar dat doet hem schrijnend tekort. Hij componeerde kleurrijk maar heel precies. Een bijzondere compositie is bijvoorbeeld zijn Pianoconcert voor de linkerhand , geschreven voor pianist Paul Wittgenstein, die in de Eerste Wereldoorlog zijn rechterarm had verloren.

In zijn latere werken liet hij zich inspireren door de opkomende jazz. (RG) De Franse Boulez was een componist die met serialistische technieken voortbouwde op de muziek van onder anderen Webern en Messiaen. Hij was, ook als dirigent, een invloedrijke figuur die zich stevig afzette tegen componisten die niet atonaal konden (of wilden) componeren.

Asko|Schönberg viert in april zijn verjaardag. (RG) De Italiaan Berio ging ver in zijn vormexperimenten. In zijn behoorlijk grafisch genoteerde sequenzen tartte hij de grenzen van allerlei instrumenten, waaronder de stem in de bekende ‘ Derde sequenza ’.

(RG) Alessandro Scarlatti (niet te verwarren met zijn eveneens bekende zoon Domenico) was een Italiaanse barokcomponist, invloedrijk in de ontwikkeling van de Italiaanse opera. Muziek van hem klinkt in maart in de ZaterdagMatinee . (RG)du Salieri is die boze en afgunstige componist in een rolstoel.

Althans, als je afgaat op de film Amadeus (1984), over het leven van Mozart. Daarin kon Mozart alles, tot grote ergernis van de veel oudere, oké componerende Antonio Salieri. De film is natuurlijk sterk geromantiseerd, maar er is in 1786 wel degelijk een operawedstrijd geweest tussen Mozart en Salieri.

Salieri won. (RG) Bizet is het bekendst als de componist van de opera Carmen . Die kun je in juni zien in de Brusselse Muntopera .

(RG) De Franse Éric Satie (‘Erik’ was zijn artiestennaam) werd vooral bekend als pianocomponist van romantische en dromerige muziek, waarvan je kunt zeggen dat het vooruitliep op minimal music. De eenvoud van zijn nu beroemde Gymnopédies en Gnosiennes waren voor die tijd behoorlijk uniek. Voor wie van neoklassiek houdt en zich langs die weg verder wil verdiepen in diepere klassieke muziek: Erik Satie is een ideale volgende stap.

(RG) Dé Russische componist van de 20ste eeuw die nogal wat te verduren had onder het stalinisme. Voor ‘formalisme’ moest hij zijn excuses aanbieden aan de autoriteiten en zijn componeerstijl aanpassen (zijn Vijfde symfonie was een van zijn antwoorden: het voldeed en werd geprezen, maar je hoort diep sarcasme). In veel van zijn muziek zit het motief met de noten D-Es-C-B.

Omdat de B in het Duits een H heet, staat er DSCH: D imitri SCH ostakovich. Zijn muzikale handtekening dus. Zijn Achtste strijkkwartet begint er al gelijk mee , en zit er helemaal vol van.

(RG) Nietigheid en overbodigheid tot kunst maken: niemand kon dat zo overweldigend als de Zwitserse beeldhouwer Jean Tinguely met zijn pijnlijk nutteloze machines. Het idee: toeschouwers kunnen samen met zijn machines kunstwerken maken door bijvoorbeeld op een knop te drukken waarna een stift zich in beweging zet op een wit vel papier. Zolang de machine draait, wordt er gecreëerd.

Maar ja, dan gaat het museum dicht en moet de toeschouwer het gebouw uit. Bestaat een kunstwerk als er niemand naar kijkt? Daar kan je lang een boom over opzetten, je kan ook concluderen dat het antwoord ‘nee’ is. Als het museum dicht is, scheurt de portier het vel af waar de creatie van die dag op te zien was, om het als prop in de prullenbak te gooien.

En zo begint de volgende dag het proces weer van voren af aan: deur open, knop indrukken, viltstift op papier, deur dicht, vel afscheuren, prop, prullenbak. Kunst als eindeloze oefening die in de prullenbak eindigt zonder dat de machine of de maker ermee zit. Kunst waar niemand meer naar omkijkt, omdat het om de participatie gaat en niet om het werk: Tinguely was zijn tijd verder vooruit dan ons lief is.

(TJ) Toen de vader van William Turner de eerste werken van zijn zoon verkocht in zijn kapperszaak, kon hij niet bedenken dat zijn zoon zou uitgroeien tot een van de belangrijkste Engelse kunstenaars – althans van de Engelse romantische school. Wel kon hij bedenken dat de kans groot was dat zijn zoon zijn genen had wat de handelsgeest aangaat: William Turner – die beroemd werd als de schilder van het licht en van romantische zeegezichten en de jongste was die ooit was toegelaten op The Royal Academy of Arts – opende al vrij snel een eigen galerie waar hij zijn werken voor exorbitante prijzen verkocht. Terecht, zo bleek.

(TJ) „Een en al tederheid, gevoeligheid en zo vol liefde.” Met deze woorden omschreef de Amerikaanse fotograaf Nan Goldin het werk van haar Nederlandse collega. Toen in 1977 het fotoboek Eye Love You verscheen werd hij door collega’s weggezet als commercieel.

Ed van der Elsken konden ze omdat hij met kleurenfoto’s werkte in plaats van zwart-wit niet serieus nemen. Ook de foto’s van passanten, de liefde en hippies: ze toonden geen artistieke keuzes vond men. Zijn critici hadden zo ontzettend ongelijk.

Zijn nalatenschap ging dertig jaar na zijn overlijden naar het Rijksmuseum en het Nederlands Fotomuseum om voor altijd behouden te blijven. (TJ) Toen de Surinaamse kunstenaar Jack Pinas in 1975 hoorde dat er een prijsvraag was voor het ontwerp van de Surinaamse vlag, besloot hij mee te doen. Zijn ontwerp – een rode baan tussen twee witte en twee groene met in het midden een zwarte ster – won.

Alleen was er wel een probleem, vertelde de toenmalig premier Henck Arron hem. Op de eerste vlag van Suriname, die in 1959 de Nederlandse vlag verving, was een witte rechthoek te zien geweest waarop vijf sterren stonden in verschillende kleuren. De zwarte ster stond daarop voor de Creolen en Marrons.

Door nu alleen een zwarte ster te plaatsen in Pinas’ ontwerp was een verkeerd signaal voor eenheid van het land en haar verschillende bevolkingsgroepen. Volgens Pinas zelf was zwart geen kleur, en was dat een goede reden om voor zwart te kiezen. Een compromis werd gevonden in de kleur wit, maar daarmee was buiten de waard van de coalitiepartner van Arron gedacht.

Deze wilde zich vertegenwoordigd zien in de vlag en prompt werd de ster geel en dat is-ie gebleven. Pinas zelf distantieerde zich van de vlag en hees die dan ook niet toen op 25 november 1975 de vlag voor het eerst werd gehesen. (TJ) „Zeer vaak draag ik het gevoel bij me van een soort zondagskind te zijn, ofschoon nog nooit enig resultaat mij dat bewezen heeft.

Dit bezorgt mij veel verdriet. In de wereld maak ik een treurig figuur!” Zo typeerde Jan Veth zichzelf in 1886, maar hij had het mis. Hij groeide uit tot een van de beste Nederlandse portretschilders van begin 20e eeuw met als hoogtepunt misschien wel het portret van Albert Verwey.

Na Veths portret maakt het niet meer uit hoe deze dichtende Tachtiger (160 jaar geleden geboren!) eruitzag. Veths portret was een beeld van Verwey en een beeld van een nieuwe dichtersgeneratie. (TJ).