Van één grote geldpot naar 'eigen' potjes: gaat invoering pensioenstelsel lukken?

De Tweede Kamer debatteert vandaag over het nieuwe pensioenstelsel. Dat gaat weliswaar uiterlijk pas op 1 januari 2028 in, de deadline voor de overgangsplannen is al eind dit jaar. Dan moeten de pensioenfondsen duidelijk hebben hoe ze gaan beleggen en hoe ze de gezamenlijke pensioenpot omzetten naar persoonlijke potjes. Via zeven vragen loodsen we je door dit ingewikkelde dossier.

featured-image

Over de Wet Toekomst Pensioenen - zoals de wet voor het nieuwe stelsel heet - is maar liefst twaalf jaar onderhandeld. Om maar even aan te geven hoe ingewikkeld het is. Het huidige pensioenstelsel is verouderd.

Mensen werken namelijk niet meer hun hele leven bij één werkgever. Bovendien zijn er 1,5 miljoen zzp'ers, die vaak geen pensioen opbouwen. Bovendien worden in het huidige systeem jonge werknemers benadeeld bij de opbouw van hun pensioen.



Het oude systeem was volledig gebaseerd op een collectieve pot, waarbij de hoogte van de uitkering afhankelijk was van complexe factoren zoals de dekkingsgraad en rekenrente. Verder moeten pensioenfondsen in dit systeem grote financiële reserves aanhouden, om de belofte waar te kunnen maken dat iedereen in de toekomst zijn of haar pensioen krijgt. Daar moet dan wel voldoende geld voor in kas zijn, ook al is er geen garantie dat je dit pensioen krijgt.

Door de lage rentestand tussen 2009 en 2022 werden pensioenen nauwelijks geïndexeerd. Dat betekent dat je pensioen niet meesteeg met de inflatie - de mate waarin het leven duurder werd in de afgelopen jaren. Problematisch voor gepensioneerden.

In het huidige stelsel beheert een pensioenfonds één grote pot geld, waarmee ze voor alle deelnemers beleggen. Als je nu met pensioen gaat, krijg je maandelijks geld uitgekeerd uit deze grote pot. Hoeveel je iedere maand ontvangt, hangt af van de rente en hoe goed een pensioenfonds heeft belegd.

In 2028 verandert het stelsel. Er zijn geen vaste pensioenaanspraken meer; in plaats daarvan krijgt iedere deelnemer een eigen pensioenpot. De hoogte van de pensioenuitkering hangt voortaan af van het beleggingsresultaat.

Dit betekent dat je pensioen meer meebeweegt met de economie. Bij goede rendementen stijgt je pensioen. Bij slechte prestaties kan het sneller dalen dan in het huidige systeem.

Doordat pensioenfondsen minder buffers hoeven aan te houden, kunnen ze riskanter beleggen. Vooral jongeren kunnen er daardoor op vooruitgaan. En werkgevers profiteren van lagere premies, waardoor ze minder geld hoeven in te leggen voor een vergelijkbaar pensioen.

In onderstaande video leggen we met bier uit hoe het nieuwe pensioenstelsel eruit gaat zien. Begin 2025 moet bekend zijn op welke manier het pensioenfonds wil gaan beleggen: via de solidaire of flexibele regeling? Deze keuze wordt gemaakt in overleg met de sociale partners. De solidaire regeling is een beleggingsvariant met verplichte solidariteitsreserve, waarbij alle deelnemers gezamenlijk risico's delen.

Er komt een 'stroppenpot' van maximaal 15 procent van het totaal belegde pensioenvermogen. Hiermee kunnen slechte beleggingsresultaten opgevangen worden. Een pensioenfonds kan ook kiezen voor de flexibele regeling.

In deze regeling heeft de individuele deelnemer meer keuzevrijheid: wil je meer sparen of beleggen? Eventuele financiële mee- en tegenvallers zijn direct voor rekening van de individuele deelnemer. En er is geen gezamenlijke reservepot waarop je kan terugvallen. Als deze keuzes zijn gemaakt, kan het invaren beginnen.

Invaren is de oude pensioenadministratie samenvoegen met de nieuwe en het geld verdelen van één pot naar individuele potjes. Twee systemen naast elkaar is duur vanwege de hoge administratiekosten. En het is overzichtelijker en goedkoper om met één pot geld te beleggen.

De omzetting naar persoonlijke pensioenpotjes is een heel ingewikkelde rekensom. Er zijn verschillende belangen en er zit nu 1800 miljard in de pensioenpot. Hoe verdeel je dat geld eerlijk? Wie heeft waar recht op? Daar is veel discussie over.

Vooral deelnemers tussen 40 en 55 jaar kunnen financieel nadeel hebben bij de overgang van het oude naar het nieuwe pensioenstelsel. Dit komt door het afschaffen van de zogeheten doorsneesystematiek. Jongere werknemers betalen in verhouding meer premie dan oudere werknemers.

Voor deze groep wordt compensatie overwogen en die kan oplopen tot tientallen miljarden euro's. Ontevredenheid over hoe het invaren geregeld wordt kan leiden tot rechtszaken, wat weer voor vertraging zorgt en een overbelast rechtssysteem. Officieel is de uiterste ingangsdatum 1 januari 2028.

Toch zijn er veel pensioenfondsen die eerder willen overgaan. Zo streeft ABP, het grootste pensioenfonds van Nederland, naar een overgang in 2027. Pensioenfonds Zorg & Welzijn streeft zelfs naar 1 januari 2026.

En het pensioenfonds van het Loodswezen wil zelfs al in 2025 over. Volgend jaar dus. Toch dreigt er uitstel.

Veel wetgeving is nog niet afgerond en zorgvuldigheid is belangrijk. Je kunt je als pensioenfonds geen fouten permitteren: het 'invaren' kan niet teruggedraaid worden. Dat hangt van je situatie af, dus dat is nog niet te zeggen.

Wat wel zeker is: je pensioen wordt onzekerder dan nu het geval is. Je bent meer afhankelijk van de rendementen die worden behaald met beleggen. Hierdoor is er geen garantie meer op een vast pensioenbedrag, waardoor tegenstanders het nieuwe systeem een 'casinopensioen' noemen.

Je weet ook pas bij de omzetting van het oude naar het nieuwe systeem wat je ongeveer krijgt als je met pensioen gaat. En wat je uiteindelijk krijgt, hangt af van de financiële situatie van het pensioenfonds. De pensioenfondsen streven naar minimaal een gelijke pensioenuitkering voor alle pensioengerechtigden.

Ben je eenmaal met pensioen, dan wordt ieder jaar de hoogte van je pensioen opnieuw vastgesteld zolang je leeft. Klinkt niet zo optimistisch: meer onzekerheid dan nu. Maar het nieuwe stelsel biedt ook de kans op een hoger pensioen als de economie goed presteert.

Maar niemand heeft een glazen bol en kan de economische toekomst voorspellen. In onderstaande video beantwoorden we de vraag wat je overhoudt als je met pensioen gaat - in het huidige stelsel..