Van Assads gevangene tot zijn vervolger: ‘Het is mijn missie om hem ter verantwoording te roepen’

featured-image

Met de val van Assad in Syrië gingen plots ook de celdeuren open voor duizenden politieke gevangenen. Aan dat moment heeft mensenrechtenadvocaat Anwar al-Bunni zijn leven gewijd. ‘Nu moeten we erover waken dat rebellenleider Al-Jolani de revolutie niet claimt.

’ “Het moment dat die gevangenen vrij kwamen, was echt een gevoel van overwinning.” Anwar al-Bunni (65) maakte naam in Syrië als de advocaat van politieke gevangenen: oppositieleiders, journalisten en demonstranten. Momenteel woont en werkt hij in Berlijn, maar hij zat zelf vijf jaar vast in een Assad-gevangenis.



Amnesty International voerde toen campagne voor hem en Amerikaans president George W. Bush riep in een toespraak op tot zijn onmiddellijke vrijlating. Maar Al-Bunni moest zijn volledige straf uitzitten, en vluchtte in 2014 naar Duitsland.

Daar zit de zestiger met de dikke snor en de lachrimpeltjes nu te scrollen door beelden in zijn Whatsapp en op nieuwsmedia. “Een nieuw tijdperk is aangebroken”, zegt Al-Bunni. Met de val van het regime bestormden de Syriërs niet enkel de paleizen van Assad, maar ook zijn beruchte martelkamers.

Alleen al uit de Sednaya-gevangenis, die volgens Amnesty ooit tot 20.000 gedetineerden had, kwamen duizenden gevangenen plots vrij. Daarmee kwamen ook de gruwelijke omstandigheden aan de oppervlakte, maar ook enkele dode lichamen, waaronder die van bekende activisten.

Al-Bunni kent de ‘menselijke slachtbank’ van Sednaya. Zijn beide broers zaten er elk tien jaar opgesloten, omwille van hun politieke activisme. Maar hij kent het gebouw ook op een andere manier.

In de jaren 80, toen de gevangenis in de steigers stond, was Al-Bunni nog geen advocaat. Al-Bunni: “Ik was als ingenieursassistent betrokken bij de bouw ervan. Toen werd Sednaya aangekondigd als een voorbeeldgevangenis, waarin de cellen daglicht hebben, een voetbalterrein is, en zelfs een bioscoop.

Daar is natuurlijk niks van in huis gekomen.” De Syrische dictatuur was gebouwd op angst en wantrouwen, versterkt door de verdwijningen van tussen 100.000 en 150.

000 Syriërs. Na meer dan 10 jaar oorlog en meer dan 50 jaar Assad-regime, hadden veel families het opgegeven om hen nog ooit terug te zien. Tienduizenden trokken deze week naar de gevangenissen, hopend op een teken van leven.

Soms volgde een onbeschrijfelijk weerzien, maar vaker nog een teleurstelling. Al-Bunni zucht. “Ik had zelf gehoopt op nieuws over Khalil Ma’touq, met wie ik het Syrisch Centrum voor Juridische Studies en Onderzoek oprichtte.

Hij is in 2012 opgepakt bij een demonstratie, en sindsdien hebben we niets meer van hem vernomen.” Sednaya is de beruchtste gevangenis van Syrië, maar de Assad-familie controleerde een heel netwerk, dat volgens mensenrechtenorganisaties uit meer dan 27 detentiecentra bestond. Deze week gingen zo ook de poorten open van de Adra-gevangenis, waar al-Bunni vijf jaar vastzat.

Politieke gevangenen werden over het algemeen in Sednaya en niet in Adra opgesloten, waardoor hij tussen gewone criminelen zat. Hij werd er niet gemarteld, zegt hij, maar sommigen van de medegevangenen waren Assad-aanhangers die hem een lesje wilden leren. “Tot twee keer toe heeft iemand geprobeerd om me van het leven te beroven”, zegt Al-Bunni.

Dertig jaar eerder, in 1978, werd Al-Bunni al eens opgepakt. Toen is hij een week vastgehouden, afgeranseld en bewerkt met elektrische schokken. Een van de marteltechnieken was dat ze hem in een autoband persten en vervolgens met stokken sloegen.

Al-Bunni kent het regime dus door en door, maar toch is hij altijd blijven geloven dat er een einde aan zou komen. Toen de Brits-Syrische schrijver Robin Yassin-Kassab een jaar geleden met hem in Berlijn had afgesproken, vroeg hij waarom Al-Bunni nog geen Duits sprak. Tenslotte woonde hij toch al tien jaar in Duitsland? “Waarom zou ik een taal leren die ik niet ga gebruiken?” antwoordde Al-Bunni.

“Nog enkele maanden en we kunnen naar huis.” Dat zijn voorspelling uitkwam, heeft niets te maken met een glazen bol, maar met Al-Bunni’s mentaliteit. “Ik ken geen wensen of dromen, alleen maar doelen”, verklaart hij vanuit Berlijn.

Als vele landgenoten het jammer vinden dat Bashar al-Assad kon ontkomen naar Rusland, waar Poetin hem in bescherming neemt, dan zal Al-Bunni er geen traan om laten. “Ik maak me geen zorgen: we pakken hem nog wel. Ik heb altijd gezegd dat Assad achter tralies zal eindigen.

We zullen hem ter verantwoording roepen. Dat is mijn missie.” Al-Bunni kent wel wat van vervolging.

Zijn naam doet misschien bij ons niet meteen een belletje rinkelen, maar hij haalde de afgelopen jaren het wereldnieuws. Al-Bunni ligt aan de basis van de allereerste veroordeling van iemand uit het Assad-regime voor misdaden tegen de menselijkheid. De rechtbank in Koblenz achtte het in 2021 bewezen dat een Syrische vluchteling in Duitsland een voormalig lid van de Syrische geheime dienst was, die enkele tientallen demonstranten naar de gevangenis bracht voor folteringen.

De strafste zaak moest dan nog komen en die kende pas afgelopen zomer zijn definitieve conclusie. Anwar Raslan is tot levenslang veroordeeld, omdat hij als hoofdondervrager in een gevangenis in Damascus verantwoordelijk was voor de marteling van minstens 4.000 mensen.

De zaak kwam aan het rollen door een toevalligheid, maar zou er nooit gekomen zijn zonder de opmerkzaamheid en de volharding van die andere Anwar, Anwar al-Bunni. Hij is geboren in Hama, een stad halverwege tussen Damascus en Aleppo, in een christelijk, links gezin. Ondanks het vroege overlijden van zijn vader, Anwar is dan maar 12 jaar oud, slaagt hij erin om rechten te studeren in Damascus.

Pas op latere leeftijd geraakt hij betrokken bij politiek activisme. Het keerpunt voor hem is het bloedbad van Hama in 1982, waarbij vader Hafez al-Assad een opstand van de moslimbroederschap door het leger liet neerslaan. Enkele tienduizenden burgers zouden daarbij het leven hebben gelaten.

Al-Bunni geraakt in Syrië gaandeweg bekend als een advocaat die opposanten verdedigt. Hij komt pas echt in de problemen met de overheid door de oprichting van het centrum voor juridische studies en onderzoek, dat trainingen aanbiedt. Op 17 mei 2006 wordt Al-Bunni, bij het verlaten van zijn huis, opgewacht door enkele mannen die hem beetgrijpen en geblinddoekt in een wagen wegvoeren.

Als hij de volgende dag naar de politie wordt gebracht, staat hij oog in oog met een zekere Anwar Raslan. Die is op dat moment de hoofdondervrager van afdeling 251 van de Syrische geheime dienst. Vijf jaar later komt Al-Bunni vrij, net op het moment dat de Syrische revolutie is gestart.

Al-Bunni heeft meteen werk. Duizenden demonstranten worden opgepakt en hij verdedigt hen, tot het hem en zijn familie te heet onder de voeten wordt. Via Libanon vluchtten ze naar Duitsland.

Daar, in een supermarktje vlak bij het asielcentrum, loopt hij een Syriër tegen het lijf die hij vaagweg herkent, maar niet meteen kan plaatsen. Een paar dagen later vragen Syrische vrienden hem of hij in het asielcentrum Anwar Raslan al was tegenkomen. Raslan was overgelopen naar de oppositie en moest dus zelf Syrië ontvluchten, maar dit betekent niet dat hij zich niet meer zou moeten verantwoorden, vond Al-Bunni.

Het Duitse gerecht maakte er werk van, en Al-Bunni hielp hen met het zoeken naar getuigen. Al-Bunni: “De schatting is dat er in heel Europa een duizendtal criminelen zijn die ooit in opdracht van het Assad-regime werkten. Met de val van het regime gaan er nog velen vluchten naar Europa.

” Hij lacht. “We staan klaar om hen te ontvangen.” Ook in België zijn handlangers van het voormalige Syrische regime als vluchteling aangekomen.

Zo bracht De Morgen in 2020 de zaak aan het licht van Hossin A. , die ooit de leiding had over Shabiha, beruchte milities die optraden tegen protesten. Hossin A.

is intussen in verdenking gesteld van misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden, gezien zijn deelname aan de onderdrukking van tegenstanders van het Assad-regime. Hij zat een tijd in voorlopige hechtenis, maar is in maart dit jaar vrijgelaten onder voorwaarden. “Dat onderzoek loopt nog”, laat de woordvoerder van het federaal parket weten.

“In totaal zijn er twaalf zulke dossiers hangende.” De nieuwe baas in Syrië, HTS-leider Abu Mohammed al-Jolani, wil er ook werk van maken. In een aparte mededeling liet hij deze week al verstaan dat iedereen die betrokken was bij de detentiecentra en martelpraktijken niet op clementie moet rekenen.

“We zullen hen vervolgen in Syrië, en we vragen andere landen om gevluchte daders over te dragen zodat we gerechtigheid kunnen laten geschieden”, zei Al-Jolani. Ondertussen duiken op sociale media beelden op van gruwelijke vergeldingsacties. Op een van de beelden is te zien hoe een menigte schopt en slaat op een man die achter een auto over straat wordt getrokken.

Op andere beelden is te zien hoe geknevelde mannen een nekschot krijgen. In Hama, de thuisstad van Al-Bunni, verzamelden duizenden mensen zich op het centrale plein. Het gonsde dat er een executie zou plaatsvinden.

Een van de namen van de terechtgestelde die circuleerde, was die van een leider van een pro-Assad-militie. Talal al-Daqqaq was berucht omdat hij poseerde met een leeuwenwelp, die hij, volgens de overlevering, de organen van gedetineerden voederde. Er vond uiteindelijk geen executie plaats.

Het was allicht een vals gerucht dat sommige bewoners van Hama te graag voor werkelijkheid namen. Al-Daqqaq verspreidde een video om aan te tonen dat hij nog in leven is. “Ik ga eerlijk zijn: eigenlijk hadden we meer gruwel en wraakacties verwacht”, zegt Al-Bunni.

“Ik ben dankbaar dat het al bij al meevalt. Je kan je niet inbeelden hoe razend mensen zijn. Decennialang hebben ze dat moeten opkroppen.

” Zelf heeft hij een heel ander idee over gerechtigheid. Hij heeft allang een plan uitgewerkt voor ‘transitional justice’, of ‘overgangsjustitie’, zoals onder meer gebeurd is in Zuid-Afrika na de afschaffing van de Apartheid. Om komaf te maken met een systeem van structurele mensenrechtenschendingen is er niet enkel nood aan vervolging, maar ook aan politieke en sociale hervormingen.

Daarbij komt niet de wraak op de dader centraal te staan, maar de loutering van het slachtoffer. In Zuid-Afrika verliep dat bijvoorbeeld via waarheidscommissies. “De criminelen moeten natuurlijk vervolgd worden, maar er moet ook werk gemaakt worden van een memoriaal voor de slachtoffers en van een narratief over wat er exact is gebeurd”, zegt Al-Bunni.

“Ons team is onderweg naar ginder. Ik wil met een been in Duitsland en een in Syrië een bijdrage leveren aan een justitieel systeem dat werkt volgens de internationale standaarden voor een eerlijk proces.” Opnieuw: Al-Bunni is een man die niet denkt in dromen, maar in concrete plannen.

Maar hoe vaker we hem deze week aan telefoon kregen, hoe meer het enthousiasme van de eerste uren plaats maakte voor twijfels. Al-Jolani, die een verleden heeft in Al Qaida, krijgt internationaal lof voor zijn gematigde opstelling, maar het heeft er toch ook alle schijn van dat het recht de wetten van de sharia zal volgen, waarin vrouwen en minderheden zoals christenen, Koerden en jezidi minder rechten hebben. Op de officiële persmomenten stond naast de vlag van het Vrij Syrisch Leger ook de witte vlag met de sjahada, de islamitische geloofsbelijdenis.

Al-Bunni vertrouwt het niet: “Het probleem is niet alleen die vlag, maar ook dat hij zich gedraagt als de president die alles op eigen houtje beslist. Als overgang naar democratisch bestuur kan dat goed zijn voor de stabiliteit, maar we moeten ervoor waken dat hij de revolutie niet claimt.” De strijd tegen Assad is gestreden, maar nu start voor Al-Bunni en vele andere Syriërs de strijd voor mensenrechten, gerechtigheid en democratie.

“De golfstaten zullen dat niet graag zien gebeuren, Iran evenmin”, zegt Al-Bunni. “Ze zijn doodsbang voor een succesvol Syrië, want dat zou hun bevolking ook wel eens op ideeën kunnen brengen.” • Geboren 1959 in Hama, Syrië • Rechtenstudies aan Universiteit van Damascus • Advocaat van oppositieleiders, activisten en journalisten • 2004: Oprichting Syrian Centre for Legal Studies and Research • Gevangen tussen 2006-2011 wegens “het ondermijnen van de staat” • Gevlucht naar Duitsland in 2014 • Getuige in de zaak tegen Anwar Raslan die in 2022 in Duitsland is veroordeeld tot levenslang Geselecteerd door de redactie.