Vaker euthanasie bij jonge mensen wegens psychisch lijden – en psychiaters zijn er tot op het bot verdeeld over

Het aantal mensen dat euthanasie krijgt vanwege psychisch lijden is verdubbeld, blijkt uit nieuwe cijfers. Onder de dertig jaar is het aantal zelfs verviervoudigd. Psychiaters maken zich zorgen over het handelen van een aantal vooruitstrevende collega’s.

featured-image

De 17-jarige Milou wordt al jaren getergd door het gevoel dat ze „niets waard” is. Een laag zelfbeeld. „Veel nadenken.

Gewoon heel somber. In bed liggen.” Ze zit in een zonnige tuin met het gefluit van vogels op de achtergrond.



De talkshow Op1 zond de beelden afgelopen december uit, twee maanden na haar overlijden. Psychiater Menno Oosterhoff verleende haar euthanasie en nam de beelden vlak voor haar dood op. In het fragment zitten Milou en de psychiater tegenover elkaar, en half naar de camera gedraaid.

Tussen hen in, iets naar achteren, zitten haar ouders. Milou staart naar de grond en zegt: „Graag had ik een ander leven gewild, maar dat is mij niet gegund.” Dan vraagt de psychiater aan Milou: „Een hele hoop mensen zouden zeggen van: ja, maar je bent nog zo jong.

Wat zou je tegen die mensen willen zeggen?” Milou: „Het ligt niet aan de leeftijd, het ligt aan het lijden.” „Mm-m”, reageert de psychiater. „Dat ik alles geprobeerd heb wat ik kon doen om het beter te maken”, gaat Milou verder, terwijl Oosterhoff knikt.

Als de presentator van Op1 aan de talkshowtafel de psychiater vervolgens voorhoudt dat hij toch is opgeleid om mensen beter te maken, zegt de psychiater: „Nee, ik ben niet opgeleid om mensen beter te maken. Ik ben opgeleid om het lijden te verlichten. Vind ik.

En daar kan dus ook bij horen, uiteindelijk: euthanasie.” Milou werd al jong getroffen door trauma, daarna gevolgd door misbruik, waarna ze steeds dieper verstrikt raakte in haar depressie, ondanks jarenlange behandeling. Al lange tijd gaf ze aan niet meer te willen leven.

Haar moeder Mireille en vooral haar psychiater Menno Oosterhoff hebben herhaaldelijk publieke aandacht gevraagd voor de uitzichtloosheid van psychisch lijden en de noodzaak om euthanasie daarbij toegankelijker te maken. „Milou heeft ons gevraagd het psychisch lijden een gezicht te geven”, legt haar moeder in Op1 uit. Psychiater Oosterhoff: „Zij had ook gevraagd of ik op haar begrafenis wilde spreken, om te vertellen dat ook psychisch lijden ondraaglijk kan zijn en uitzichtloos.

” Hij noemt mensen als Milou „mentaal terminaal” en hekelt de jarenlange wachtlijsten die er zijn voor euthanasie. In Op1 wordt Milou aangekondigd als de eerste minderjarige die in Nederland euthanasie krijgt vanwege psychisch lijden. Ook aan een zestienjarige jongen wordt in die tijd euthanasie verleend om die reden, maar dat blijft buiten de publiciteit.

Oosterhoff, die officieel in 2021 met pensioen ging, heeft het in die periode druk met het onderwerp. Op de dag dat hij Milou euthanasie verleent, 2 oktober, heeft hij een televisieopname voor een andere euthanasiezaak. In de talkshowstudio neemt presentator Sophie Hilbrand een interview op met de 31-jarige David in aanwezigheid van zijn vrouw, diens ouders en psychiater Oosterhoff.

Twee dagen later, op 4 oktober, verleent de psychiater ook aan hem euthanasie. Diezelfde avond verschijnt het opgenomen interview op televisie. Het zorgt voor een storm aan publiciteit.

Een week na de dood van de 31-jarige David interviewt NPO Radio 1 psychiater Oosterhoff. De aankondiging: „Psychiater overspoeld met verzoeken na ontroerend euthanasieverhaal op tv: ‘Mensen smeken om hulp’.”.

In NRC vertelt Oosterhoff die maand dat zijn leven en werk voorlopig niet meer zijn zoals ervoor. „Omdat er media-aandacht is geweest voor David en mensen weten dat ik dit min of meer op verzoek heb gedaan, krijg ik nu meerdere euthanasie-aanvragen per dag.” Zoveel euthanasieverzoeken kan hij in zijn eentje helemaal niet aan.

Oosterhoff bevestigt nu dat hij sinds zijn eerste euthanasie wegens psychisch lijden (Milou) in de afgelopen elf maanden aan in totaal twaalf mensen om die reden euthanasie heeft verleend, waarvan vijf onder de dertig jaar. Oosterhoff krijgt door die mediaoptredens veel bijval en sympathie in het maatschappelijk debat. Maar binnen de beroepsgroep wakkert alle publiciteit tegelijkertijd zorgen aan over euthanasie bij psychisch lijden, zeker als het om jongeren gaat.

Dat de spanning in de eigen beroepsgroep hoog oploopt, blijkt pas deze zomer. Psychiater en filosoof Damiaan Denys, zelf van 2016 tot 2019 voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) – met een ledenbestand van bijna vierduizend psychiaters en psychiaters in opleiding – roept in een interview in NRC op tot meer behoedzaamheid bij het verlenen van euthanasie aan mensen die psychisch lijden. Hij is een van de mede-ondertekenaars van een brief die psychiater Wilbert van Rooij al in april aan het Openbaar Ministerie (OM) schreef en aanvankelijk vertrouwelijk met NRC deelde.

De brief gaat over „het ontsporend discours” van psychiaters die „propageren dat euthanasie laagdrempeliger als behandeloptie beschikbaar gesteld moet worden”. De vraag is ook of er strafrechtelijke grenzen overschreden worden en de auteur steunt het idee om dat in de zaak van Milou te onderzoeken, mits gespecialiseerde juristen daar grond voor zouden zien. De naam van Oosterhoff komt in het NRC -interview niet voor, maar voor mensen die bekend zijn met het onderwerp is het duidelijk dat Denys onder meer de mediaoptredens van de psychiater bekritiseert.

Oosterhoff reageert furieus. Eerst op sociale media, daarna in traditionele media, met name in dagblad Trouw . Achter de schermen bij beroepsvereniging NVvP is het ruzie: psychiaters bedreigen elkaar met tuchtklachten en eisen excuses.

Hoe kon het debat zowel publiekelijk als binnen de beroepsvereniging zó ontsporen? NRC sprak met betrokkenen en kreeg inzage in vertrouwelijke mailwisselingen met de beroepsvereniging NVvP, de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), en het OM. Daaruit blijkt dat de zorgen over het vermeende activisme van Oosterhoff en diens medestanders zoals psychiater Kit Vanmechelen, ook daar leven. Maar die instanties houden hun zorgen tot nu toe binnenskamers.

Ondertussen blijkt uit de laatste cijfers dat het aantal verleende euthanasieën bij psychisch lijden hoger is dan ooit tevoren. Sinds 2020 is het aantal zaken vanwege psychisch lijden meer dan verdubbeld. Het aantal mensen jonger dan 30 jaar dat euthanasie krijgt, is meer dan verviervoudigd.

Een relatief kleine club psychiaters voert daarbij een relatief grote hoeveelheid van de euthanasiezaken uit. Menno Oosterhoff en zijn collega Kit Vanmechelen, de bekendste voorvechters van toegankelijkere euthanasie bij psychisch lijden, kennen elkaar al sinds de jaren negentig. Vanmechelen, dan beginnend psychiater, gaat werken in de instelling voor kinder- en jeugdpsychiatrie waar Oosterhoff de leiding heeft over de polikliniek.

Haar eerste indruk van Oosterhoff houdt niet over. Ze vindt hem „een vreemde, slecht geklede man”, vertelt ze NRC augustus 2023 in een gesprek waar Oosterhoff ook aan deelneemt. Oosterhoff vindt het op zijn beurt juist opmerkelijk dat de van oorsprong Vlaamse Vanmechelen in „een mantelpakje” op werk komt.

Al snel vinden ze elkaar in hun afwijkende blik op zaken. Vanmechelen, in 2023: „Ik denk dat we allebei sneller zijn dan de meeste anderen. Dat we de traagheid van anderen niet goed kunnen verdragen.

” Vanmechelen is volgens Oosterhoff „volstrekt taboeloos”. Vanmechelen: „Menno en ik relativeren allebei de maakbaarheid van het bestaan en het succes van behandelingen.” De jaren na die eerste ontmoeting gaan ze ieder hun eigen weg.

Als in 2008 voor het eerst euthanasie bij psychisch lijden wordt uitgevoerd in Nederland, vinden ze dat beiden een interessante gebeurtenis, maar is het nog geen onderwerp waar ze mee aan de slag willen. Dat verandert als Vanmechelen jaren later op een congres in gesprek raakt met medewerkers van het Expertisecentrum Euthanasie. Daar zijn ze op zoek naar psychiaters, en Vanmechelen treedt er in dienst naast haar werk in de kinder- en jeugdpsychiatrie.

In 2023 stapt Vanmechelen weer op bij het expertisecentrum. Ze heeft daar dan in zeven jaar tijd bijna veertig euthanasieverzoeken ingewilligd, zegt ze begin dit jaar tegen NRC . Ze vindt dat psychiaters geen goede arbeidsvoorwaarden krijgen en het stoort haar vooral dat patiënten „niet goed bediend worden”, zegt ze in het interview.

De wachttijden bij het expertisecentrum lopen op tot meer dan twee jaar. Rond die tijd hebben Menno Oosterhoff en zij regelmatig contact. Het expertisecentrum werkt te traag en is te conservatief, vinden ze.

Oosterhoff heeft zelf nog geen enkele euthanasie bij psychisch lijden verleend als ze besluiten om samen een boek te schrijven over het onderwerp. Hij heeft dan wel zo’n vijftig second opinions uitgevoerd, bevestigt hij. Eigenlijk vindt hij dat die verplichte second opinion moet komen te vervallen, zegt hij in 2023 al tegen NRC , en dat zal hij daarna blijven herhalen.

Zo’n tweede mening kost volgens Oosterhoff onnodig veel tijd. Hij vindt ook dat de toetsingscommissie te strikte eisen stelt aan de onafhankelijkheid van de second-opinionpsychiater. In het gesprek met NRC in 2023: „Ik mag bijvoorbeeld geen second opinions doen voor Kit omdat we bevriend zijn.

Waarom zou zij geen onafhankelijk oordeel kunnen vormen? Dat zou voor mij efficiënter kunnen.” In het najaar van 2023 verschijnt Laat me gaan . Het boek van Oosterhoff en Vanmechelen belicht naast een persoonlijke casus van euthanasie bij psychisch lijden ook het handelen van psychiaters en zorgverleners.

Het boek luidt een nauwere samenwerking in tussen de twee. Ze richten een stichting op. „Stichting KEA wil kennis over, begrip voor en de toegankelijkheid van een euthanasietraject bij psychische aandoeningen vergroten”, zo luidt de opening van de website van KEA.

Een van de psychiaters die zich in toenemende mate stoort aan het podium dat KEA en de oprichters krijgen, is Wilbert van Rooij. Hij is de latere initiatiefnemer en schrijver van de brief aan het OM. Voorafgaand aan die brief trekt Van Rooij ook bij andere instanties aan de bel.

Eerst uit hij zijn zorgen aan Oosterhoff zelf. Hij mailt hem over „de weerstand” die hij ziet bij collega’s, patiënten en naasten tegen „de fanatieke mediastrategie om euthanasie te promoten”. Oosterhoff lijkt er gevoelig voor.

Op de website van Medisch Contact reageert hij in het blog ‘Even dimmen nou’: dat „een te koortsachtige drift om ervoor te willen zorgen dat alle patiënten zo snel mogelijk worden geholpen” niet bijdraagt aan het debat. „Dat moet dus anders”, erkent hij. Hij sluit het blog af „met dank aan collega Wilbert van Rooij, die dit kwartje bij mij deed vallen”.

Drie weken later zit Oosterhoff bij Op1 met de moeder van Milou. Als het debat in de samenleving heviger wordt, zoekt Van Rooij in januari contact met een bekende bij de IGJ met de vraag of het „zinvol” is om een melding bij de inspectie te doen over het mediaoptreden van Oosterhoff. De casus en het mediaoptreden blijken bij de IGJ bekend, maar deze kan geen rol spelen.

De Regionale Toetsingscommissie Euthanasie heeft de casus immers als zorgvuldig beoordeeld – en de IGJ kan alleen in actie komen als dat níét zo is, als de zorg in een concrete casus tekort is geschoten. Volgens de bekende bij het IGJ moet „een verschil van inzicht binnen de beroepsgroep zelf” worden besproken om tot een gezamenlijk standpunt te komen. Op 17 februari verschijnt in de Volkskrant een interview met Kit Vanmechelen.

Ze legt een direct verband tussen de wachttijden, het aantal zelfdodingen en de terughoudendheid van veel psychiaters om euthanasie bij psychisch lijden te verlenen: „Ik denk echt dat we het aantal zelfdodingen met een derde kunnen verminderen, als er veel meer psychiaters komen die euthanasie durven uit te voeren.” Volgens meerdere psychiaters is het een veelgebruikt maar discutabel argument dat euthanasie zelfdodingen zou voorkomen, omdat het wetenschappelijk niet aan te tonen is. Van Rooij ziet in het interview een nieuw voorbeeld van het ‘ontsporend discours’.

Omdat de IGJ zich eerder onmachtig verklaarde, stuurt Van Rooij zijn zorgen nu direct naar het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) – de beroepsgroep die volgens de IGJ zelf als taak heeft tot een gezamenlijk standpunt te komen. Twee dagen later heeft hij antwoord van NVvP-voorzitter Niels Mulder. Die valt Van Rooij bij.

Mulder schrijft: „Wij zijn ook niet gelukkig met de wijze waarop Kit en Menno berichten over dit onderwerp.” Hij erkent de zorgen dat daardoor „het beeld naar voren komt dat psychiaters te weinig doen aan het bespreken van euthanasiewensen met patiënten, te weinig lef tonen en dat we niet zo moeilijk zouden moeten doen en vaker euthanasie toepassen.” Volgens Mulder probeert de NVvP „steeds, daar waar kan, de genuanceerde boodschap uit te dragen”.

Maar, concludeert Mulder: „Op dit moment blijkt het lastig om de pers te interesseren in onze genuanceerde boodschap. Al blijven we dat proberen.” Oosterhoff blijft aandacht vragen voor zijn pleidooi, met name via blogs en sociale media.

Hij herhaalt zijn klachten over de eisen die aan de second opinion gesteld worden. De in zijn ogen te strenge procedures zouden zelfs schadelijk kunnen zijn, omdat door de vertraging die dat veroorzaakt eventuele orgaandonatie door een patiënt die euthanasie heeft gekregen in gevaar zou komen. In april wordt op het voorjaarscongres van de NVvP gesproken over de rol van het strafrecht bij euthanasie.

Hulp bij zelfdoding is strafbaar, behalve als het gedaan wordt door een arts, en alleen als die zich aan alle zorgvuldigheidseisen houdt. Daarom moet iedere casus achteraf worden beoordeeld door de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE). Zou dat niet anders kunnen? Jeroen Recourt, voormalig rechter en nu voorzitter van de RTE, gaat tijdens de bijeenkomst in op de maatschappelijk en politieke discussie over het strafrechtelijk kader van euthanasie.

Hij heeft het over „meerdere opties om het strafrecht wat verder op afstand te duwen”. Recourt benadrukt dat de RTE geen politiek bedrijft, maar zegt wel: „Als RTE hebben we daar geen standpunt over, maar persoonlijk vind ik dat heel goed.” En ook: „Als je je aan onze criteria-set houdt, wat in de euthanasiecode staat, dan ben je voor het strafrecht safe .

” Van Rooij is ook aanwezig op het voorjaarscongres, en het gesprek voedt zijn zorgen. Hij vreest dat de toetsing van euthanasie nog verder onder druk komt te staan. Over die toetsing bestaan al twijfels, omdat de uitvoerend arts zelf op zoek kan gaan naar een psychiater voor de second opinion.

Na zijn mails aan de inspectie en de beroepsvereniging, besluit Van Rooij opnieuw aan de bel te trekken. Hij maakt zich grote zorgen. Maar waar kan Van Rooij nog terecht? Vlak na het congres geeft de hoogste baas van het OM, Rinus Otte, in het Reformatorisch Dagblad een interview onder de kop: „Heftigheid en felheid rond euthanasiedebat zijn me een gruwel”.

Dat interview gaat weliswaar vooral over het concept ‘voltooid leven’, maar Van Rooij denkt dat hij over euthanasie bij psychisch lijden een luisterend oor bij Otte zal vinden. Op 29 april stuurt Van Rooij zijn brief aan het OM. In de brief vragen Van Rooij en de medeondertekenaars in de eerste plaats aandacht voor het „ontspoorde discours”, maar gaan ze ook in op de casus van Milou.

De brief „ondersteunt” het idee om „na te gaan” of de casus is „te onderwerpen aan verkennend strafrechtelijk onderzoek”. De aanleiding daarvoor is niet alleen de massale media-aandacht. De brief roept de vraag op of het 17-jarige meisje volledig wilsbekwaam was, of te veel onder invloed stond van haar ziekte, haar omgeving en haar behandelaar.

De brief benadrukt: „Of hier ook in juridische zin grenzen overgegaan worden is uiteraard ter beoordeling van in deze complexe materie ingevoerde juristen.” Op 8 juli ontvangt OM-topman Rinus Otte de psychiaters Damiaan Denys en Jim van Os als afvaardiging van de ondertekenaars van de brief. Bij voorbaat was al duidelijk dat het gesprek niet zou gaan over een eventueel strafrechtelijk onderzoek, omdat de RTE de casus al als zorgvuldig had beoordeeld.

De psychiaters zijn schriftelijk uitgenodigd voor een gesprek over hun zorgen „over de oprekkende grenzen van euthanasie”. Otte laat Denys en Van Os weten dat het OM zelf „onmachtig” is om iets te doen en dat de enige weg die van de publiciteit is. Denys in NRC : „Die [Otte] hoopt dus juist dat wij met ons tegengeluid de discussie op gang zouden brengen om de verruiming van de euthanasiepraktijk tegen te gaan.

” Het tegengeluid van Denys leidt niet tot de gewenste discussie over behoedzaamheid. Het verandert zelfs in een openlijk gevecht op 24 juli, vijf dagen na publicatie van het interview. Trouw kopt : ‘Psychiaters eisen strafrechtelijk onderzoek naar euthanasie van Milou’.

Dat is feitelijk onjuist. In het artikel komt Oosterhoff uitgebreid aan het woord, die „woedend” is en Denys „intimidatie” verwijt. Denys zou een beroepsverbod voor Oosterhoff hebben bepleit, noteert Trouw – wat niet klopt en wat de krant later rectificeert.

Oosterhoff eist publieke excuses van de drie psychiaters die bekend zijn als briefondertekenaars: Van Rooij, Denys en Van Os. Wat Oosterhoff niet in zijn blogs en interviews vermeldt, maar later wel aan NRC bevestigt, is dat hij zelf degene is die de vertrouwelijke brief bij het OM heeft opgevraagd en desgevraagd heeft doorgestuurd naar Trouw . Ook binnen de beroepsgroep ontspoort het debat.

NVvP-voorzitter Niels Mulder eist in een persoonlijk gesprek met de drie psychiaters, en later nogmaals in een e-mail, dat ze publiekelijk hun excuses aan Oosterhoff zullen maken voor de passage over het strafrechtelijk onderzoek uit de vertrouwelijke brief. De NVvP laat weten niet op de kwestie te reageren en roept psychiaters op de discussie onderling, in plaats van in de media, te voeren. Een dag na de mail voert een opiniestuk van de ouders van Milou in Trouw de druk op.

Ook zij eisen publieke excuses. Publieke excuses aan Oosterhoff komen er niet, hebben Van Os en Van Rooij per mail aan de NVvP laten weten. Denys laat aan NRC weten er hetzelfde in te staan.

Van Rooij, die in een mail aan de NVvP benadrukt dat de brief tegen zijn zin in de openbaarheid is gekomen, heeft ,zo schrijft hij „inmiddels al meermalen excuses zijn gemaakt (zowel publiekelijk als privé) aan de mensen die last hebben van de passage in de brief.” Achter de inhoud van de brief staat hij nog altijd. Hij somt in zijn mail opnieuw op hoe hij al maandenlang keer op keer tegen een muur oploopt: „Alle instanties hebben aangegeven die zorg te delen, maar voelen zich onmachtig.

Er is door de IGJ geadviseerd een casus aan te brengen, door de NVvP is niet gereageerd, en door het OM is geadviseerd om actief de media op te zoeken. [..

.] Ik heb niets anders gedaan dan het advies opgevolgd van de betrokken instanties.” Ondertussen zet Oosterhoff, ondanks zijn pensioen en de werkdruk die het hem naar eigen zeggen oplevert, zijn missie voort.

Nog deze zomer, een paar dagen na het interview met Denys in NRC , plaatste Oosterhoff een oproep op X: „Enkele dagen geleden mailde of appte iemand mij van 19 (?). Ze zei, dat ik haar laatste hoop was. Ik had toen geen tijd en nu kan ik ondanks uren zoeken het nergens weer vinden.

Zoiets vind ik vreselijk. Ik hoop dat ze dit leest en weer mailt.”.