Uniek! Leen Gijse heeft al 50 jaar dezelfde donornier: 'Ik ben een wonder op twee benen'

Leen Gijse zou niet ouder dan 3 jaar worden. Dankzij een 'topnier' van een Duitse donor is hij inmiddels 73. Zijn doel? Dat is de 100 aantikken.

featured-image

ERASMUS MC Uniek! Leen Gijse heeft al 50 jaar dezelfde donornier: 'Ik ben een wonder op twee benen' Ingrid Smits Vandaag, 19:34 • 6 minuten leestijd Leen Gijse in zijn huis in Bergschenhoek. © Rijnmond Leen Gijse zou niet ouder dan 3 jaar worden. Dankzij een 'topnier' van een Duitse donor is hij inmiddels 73.

Zijn doel? Dat is de 100 aantikken. “Moet je zien”, zegt Leen Gijse. In zijn hand klemt hij een kleine zwart-witfoto van een blonde peuter met een bol buikje, zittend in een fauteuil.



“Hier was ik 3 jaar oud en doodziek. Toen de huisarts langskwam, zei die tegen mijn vader en moeder dat ze maar goed naar me moesten kijken. ‘Want morgen is-ie er waarschijnlijk niet meer.

’ Behoorlijk bot, hè? Op de dag dat de dokter dat zei, hebben mijn ouders deze foto gemaakt.” 'Kijk nog maar goed naar hem, want morgen is-ie er niet meer.' © Privé Lek geprikt Kleine Leen, telg uit een gezin met elf kinderen, blijft in leven.

Maar daar is dan ook zo’n beetje alles mee gezegd. Een verwaarloosde keelontsteking blijkt zijn nieren dramatisch te hebben aangetast. Het zwakke jochie uit Bergschenhoek gaat ziekenhuis in, ziekenhuis uit.

“Als je het hebt over jeugdtrauma’s dan ben je bij mij wel aan het juiste adres”, zegt hij. Zijn vrouw Joke, die het gesprek van een afstandje volgt, knikt instemmend. “In het Sophia Kinderziekenhuis ben ik ooit acht maanden lang in een glazen hok van twee bij twee gestopt”, vertelt Leen.

“Ik was helemaal alleen en mocht mijn bed niet uit. Mijn moeder kwam af en toe op bezoek, maar dan vanachter het glas naar elkaar zwaaien zat er niet in. En van de verpleging kreeg ik alleen maar injecties.

Zeven per dag. Mijn been was helemaal lek geprikt. Nooit kreeg ik eens een aai over mijn bol.

Ik werd gezien als een object, niet als een mens van vlees en bloed.” “Ik lag ook wel eens op een kamer met andere kinderen. Maar die hadden dan bijvoorbeeld bloedkanker.

En gingen dood. Je hoeft geen groot voorstellingsvermogen te hebben om te bedenken wat zoiets met een klein jongetje doet. Ik herinner me ook nog dat ik naast een jongen met het syndroom van Down lag.

Met tussen ons in een glazen afscheiding. Die jongen deed weinig anders dan de hele dag zijn poep uitsmeren over het raam.” Hij slaakt een diepe zucht.

"Nee, in het ziekenhuis heb ik niet genoten." WK-finale tegen Duitsland Na verloop van tijd gaan Leens nieren zo hard achteruit dat hij dialysepatiënt wordt. “Dat spoelen ging lang niet zo snel als tegenwoordig”, vertelt hij.

“We leefden nog in het stenen tijdperk en je lag twee keer per week twaalf uur lang aan zo’n apparaat. Van ’s morgens negen tot ’s avonds negen. Hondsberoerd werd je ervan.

Als ik terug naar huis reed, zat ik in de auto met een bakje onder mijn kin om m’n braaksel op te vangen. Daarna krabbelde ik op en ging het een paar dagen goed. En dan begon de ellende opnieuw.

” Als Leen begin 20 is, verslechteren zijn nieren zo hard dat denkt dat hij "het hoekje omgaat". Maar dan, net op tijd, krijgt hij een telefoontje: er is een donornier voor hem beschikbaar. De operatie is niet zonder risico’s, maar veel valt er niet te kiezen.

“Het was dit of einde verhaal.” Het was dit of einde verhaal. Leen Gijse over de transplantatie van een donornier Even lijkt het erop dat de operatie niet kan doorgaan, omdat Leen een veel te hoge bloeddruk heeft.

“Ik zat rond de 250”, vertelt hij. “Maar vijf minuten voordat ze met me aan de gang moesten, daalde die bloeddruk opeens en kon ik dus toch onder het mes.” Leen krijgt een zogeheten ‘koude nier’.

Wat zoveel betekent als: een orgaan van een overleden persoon. “Ze zeiden dat-ie van een Duitser was”, zegt hij. “Da’s wel een grappig verhaal.

De transplantatie was in juli 1974, een paar dagen voordat het Nederlands elftal op het wereldkampioenschap voetbal in de finale met 2-1 van Duitsland verloor. Het hele land had er de pest over in, maar ik niet. Ik gunde het die Duitsers wel, hahaha.

” Leen Gijse, net na de niertransplantatie © Privé Plastic tent “Het was natuurlijk spannend of mijn lichaam de nier zou accepteren”, gaat hij verder. “Want er zijn genoeg nieren die worden afgestoten. De kans van slagen is bij een koude nier ook minder groot dan wanneer je een orgaan van een levende donor krijgt.

Maar bij mij ging het direct goed.” Hij laat opnieuw een foto zien. Nu een van een glimlachende jonge man met een flinke snee op zijn buik.

“Ik moest nog een paar weken in het ziekenhuis blijven. In een grote plastic 'tent', vanwege het infectiegevaar. Mensen die op bezoek kwamen, moesten zichzelf ook helemaal inpakken.

Vanwege het infectiegevaar. Die 'tent' moest ik trouwens ook zelf schoonmaken. Met alcohol.

Ja, het waren echt wel andere tijden.” Leen met zijn moeder en zusje, net nadat hij een nieuwe nier heeft gekregen. © Privé ‘Leen kan alles’ Wat de donornier Leen heeft gebracht? “Een compleet ander bestaan”, zegt hij.

“Eigenlijk is mijn leven pas op mijn 23e begonnen. Ik heb geen verschrikkelijk hoofdpijnen meer, geen hoge bloeddruk en véél meer energie. Het is echt fantastisch wat een goede nier voor je kan doen.

” “Er zijn allemaal dingen gebeurd waarvan ik als kind nooit durfde te dromen”, vervolgt hij. “Ik ben getrouwd met Joke, heb drie zonen gekregen en inmiddels zes kleinkinderen. Daar ben ik apetrots op.

” “Leen kan echt alles”, grapt Joke. “Behalve meiden maken.” Eigenlijk is mijn leven pas op mijn 23e begonnen.

Leen Gijse Dat hij het al decennialang met dezelfde nier doet, is bijzonder, weet Leen. “Veel mensen moeten om de tien jaar een nieuwe. Maar ik blijk dus echt een topnier te hebben.

” In de woonkamer van zijn huis in Bergschenhoek wijst hij op een kaartje aan de muur. Met daarop de cijfers ‘50’. Het is de felicitatie van de arts van het Erasmus MC, die onlangs in de bus rolde.

Het ziekenhuis heeft hem trots tot recordhouder transplantatie uitgeroepen. Eigenlijk, zegt Leen, had hij zelf ook graag dokter willen worden. “Maar omdat ik als kind bijna nooit naar school kon en zoveel leerachterstand opliep, zat dat er niet in.

Ik ben elektromonteur geworden en heb een tijdje als taxichauffeur gewerkt. Ook mooi werk, hoor.” Leen Gijse, met links: knuffelspeelgoed van zijn zes kleinkinderen.

© Rijnmond Honderd aantikken Hij staat op om een kopje koffie in te schenken. “Ik loop een beetje scheef. Maar dat heeft niks met de transplantatie te maken”, zegt hij als hij terugkomt met zijn dienblad.

“Nou ja, indirect eigenlijk wel. Ik slik al vijftig jaar Prednison en daar krijg je botontkalking van. Door een val van mijn fiets, vier jaar geleden, is mijn wervelkolom scheef komen te staan.

Ik heb er veel pijn van gehad, vooral in mijn bil. Maar door een spuit botox ben ik sinds een paar weken pijnvrij.” Door de medicatie die hij voor z’n nier slikt, mag Leen niet in de zon.

Maar dat is zo’n beetje het enige waar hij rekening mee moet houden. “Ik mag alles eten en zelfs een biertje drinken kan. Niet dat ik dat veel doe, hoor.

Ik drink hooguit twee pilsjes per jaar.” “En we eten zoutloos”, vult Joke aan. “Oh ja”, zegt Leen.

“Maar da’s geen punt”, lacht Joke. “Bij het koken vergat ik het zout toch altijd al.” Leens vader? Die is bijna 90 geworden.

En het jongetje dat niet ouder dan 3 zou worden doet daar graag nog een schepje bovenop. “Ik ben een wonder op twee benen”, glundert Leen. “En nu wil ik de 100 aantikken.

”.