Uitspraak in Shell-zaak biedt voeding voor nieuwe klimaatprocessen

Het gerechtshof vernietigde een vonnis dat Shell verplichtte tot drastische uitstootreductie. Maar juristen zien nieuwe kansen voor een rechterlijk bevel om investeringen in olie en gas te beperken.

featured-image

Is het nu gedaan met alle klimaatrechtszaken? Of geeft het spraakmakende arrest dat het gerechtshof in Den Haag dinsdag wees in de zaak Milieudefensie versus Shell juist voeding aan nieuwe? Een dag nadat het hof Shell alsnog gelijk heeft gegeven en het oorspronkelijke vonnis heeft vernietigd waaronder het olie- en gasbedrijf zijn uitstoot fors moest terugdringen, brandt die vraag op de lippen van zowel klimaatactivisten als grote vervuilers. Wereldwijd. En het lijkt erop dat het antwoord toch niet helemaal geruststellend is voor met name die laatste groep – ook al is dit uitzonderlijke juridische precedent nu van tafel.

Toen de rechtbank in 2021 Milieudefensie tijdens de eerste behandeling op vrijwel alle punten gelijk gaf, bracht dat een schok teweeg in de wereld. Voor het eerst werd een individueel bedrijf door een rechter gedwongen meer te doen tegen gevaarlijke klimaatverandering dan de wet vereiste. Tegenstanders van het vonnis, waaronder Shell, zeiden dat de rechter op de stoel van de politiek was gaan zitten.



Die moet immers de regels maken. De uitspraak geeft voeding aan een trits nieuwe klimaatzaken tegen overheden en bedrijven. Zo zitten milieuactivisten en bezorgde burgers in Duitsland achter energiebedrijf RWE aan, in Italië achter gasbedrijf Eni, in Frankrijk achter olieconcern Total, en in Zwitserland achter cementproducent Holcim.

In Nederland heeft Milieudefensie aangekondigd ook nog achter ING aan te willen. Volgens de milieuorganisatie staat de teller wereldwijd nu op 236 zaken tegen bedrijven. Als het om rechtszaken tegen overheden gaat, gaat het om bijna 3.

000 stuks. Sommige ervan zijn mede geïnspireerd door de zaak van Milieudefensie tegen Shell, en leunen (sterk) op dezelfde juridische argumenten. Je zou dus denken: nu het precedent verdwenen is, staan veel van die zaken op losse schroeven.

Toch ligt dat anders, blijkt uit een rondgang langs klimaatjuristen. Harro van Asselt, hoogleraar klimaatrecht aan de Universiteit van Cambridge, wijst er per e-mail op dat „zowel de omstandigheden als de rechtssystemen” in de landen waar klimaatzaken lopen „te verschillend zijn om te concluderen dat er negatieve gevolgen zullen zijn voor die rechtszaken”. Zo is de rechtszaak tegen het Franse Total volgens hem gebaseerd op een specifieke wet over de maatschappelijke zorgvuldigheid van bedrijven – niet op een ongeschreven zorgvuldigheidsnorm zoals in de zaak van Milieudefensie tegen Shell.

Dat maakt de Franse zaak wezenlijk anders. Daarbij, zegt klimaatjurist Laura Burgers van de Universiteit van Amsterdam, is de rechtbank in de klimaatzaak tegen ING niet verplicht het arrest van het hof in de Shell-zaak van dinsdag te volgen. Van Asselt ziet in het arrest zelfs „een duidelijk perspectief” voor compleet nieuwe rechtszaken van Milieudefensie tegen Shell.

Daarmee doelt hij op opmerkingen van het hof dat Shells plannen om nieuwe olie- en gasvelden aan te boren mogelijk „op gespannen voet” staan met het Klimaatakkoord van Parijs. Shell moet daar volgens het hof ook aan voldoen. Een vordering van Milieudefensie op dat punt zou dus misschien wel kans hebben gemaakt, bedoelt hij.

Alleen: dat werd niet gevraagd. Met die opmerkingen geeft het hof volgens Van Asselt aan hoe een concrete verplichting voor Shell er „uit had kunnen zien”. Datzelfde geldt voor vorderingen tegen andere bedrijven.

Klimaatjurist Tim Bleeker, verbonden aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, beaamt dit telefonisch. „Het hof zet de deur wagenwijd open om een rechterlijk bevel te vragen om nieuwe investeringen in olie en gas te beperken.” In het bedrijfsleven zijn ze er niet gerust op.

VNO-NCW zegt „bezorgd te blijven over dit soort rechtszaken”, die volgens de werkgeversorganisatie „verlammend” werken op bedrijven. „Milieudefensie heeft immers gezegd door te willen blijven gaan met het voeren van dit soort zaken”, aldus de lobbyclub. Inderdaad zei de directeur van Milieudefensie direct na het arrest van het hof tegen journalisten: „Wij blijven doorgaan met het aanpakken van grote vervuilers.

” Is de opmerking van het hof over aanboren van nieuwe velden inderdaad een verstopt bommetje in het arrest? In een telefonisch interview dinsdagmiddag noemt ook de hoofdadvocaat van Milieudefensie, Roger Cox, het „bijna een uitnodiging” om op dat punt een nieuwe rechtszaak tegen Shell te beginnen. Hij gaat dat wel eerst in „alle rust” bekijken en bespreken met Milieudefensie, zijn opdrachtgever, zegt hij. Hij ziet ook voor de aangekondigde zaak van Milieudefensie tegen ING „kansen” door deze opmerking.

Want leningen aan oliebedrijven voor ontwikkeling van nieuwe velden zijn dan eveneens mogelijk problematisch, stelt hij. Veel hangt natuurlijk ook af van de vraag of Milieudefensie in cassatie gaat. Als ze dat doet en alsnog wint, is het precedent weer geschapen – en nog sterker, want dan is de uitspraak van de Hoge Raad, de allerhoogste rechtbank.

Cox wil nog niet zeggen of Milieudefensie in cassatie gaat. Zijn opdrachtgever heeft drie maanden om een besluit hierover te nemen, tot 12 februari. Wel ziet hij „genoeg aanknooppunten”.

Milieudefensie-directeur Donald Pols zei dat na de uitspraak ook al. Want op veel punten ging het hof wél mee in de redenering van Milieudefensie, benadrukt Cox: Shell is volgens het hof verantwoordelijk voor gevaarlijke klimaatverandering, en het heeft wel degelijk een zorgplicht om burgers daartegen te beschermen, en om zijn uitstoot en die van zijn klanten te beperken. Die plicht kan bovendien verder reiken dan „wat in de wet is neergelegd”.

Het hof legde Shell, anders dan in het eerste vonnis uit 2021, geen reductieplicht op van 45 procent. Omdat internationale klimaatverdragen en wetenschappelijke rapporten „onvoldoende houvast” geven voor zo’n specifieke norm, voor een specifiek oliebedrijf. En ook, aldus het hof, omdat het een te algemene norm is, die geen rekening houdt met verschillen in „haalbare tempo’s” voor verduurzaming in onderscheiden bedrijfstakken.

Zo’n reductieplicht is bovendien ook niet effectief, oordeelden de rechters, omdat concurrenten de levering van olie en gas dan gewoon van Shell overnemen. Volgens Cox verhouden die twee posities zich slecht tot elkaar. „Je kunt niet zeggen: Shell moet bescherming bieden, en vervolgens je handen in de lucht steken en zeggen: ‘we weten alleen niet met hoeveel Shell zijn uitstoot dan moet reduceren, dus leggen we maar helemaal geen doel op’.

” Dat strookt volgens de jurist niet met het idee dat het hof burgers moet beschermen. „Een onbegrijpelijke overweging.” Het arrest „helpt” tegelijkertijd bij andere klimaatzaken, zegt Cox.

„Want dit is dus blijkbaar waar je op moet letten bij het voeren van zulke rechtszaken. Het hof is met ons meegegaan in allerlei belangrijke stappen op weg naar een reductieverplichting. Nu alleen die laatste stap nog.

In die zin is het een mooi arrest.” Ook andere klimaatjuristen menen dan cassatie mogelijk kansrijk is op dit punt. Volgens Tim Bleeker kan de Hoge Raad „bepalen dat bepaalde rapporten toch voldoende autoriteit hebben om invulling te geven aan de ongeschreven zorgvuldigheidsnorm”.

Hij verbaast zich er zelfs over dat het hof niet „minstens een ondergrens” heeft benoemd. Ook Burgers is daar kritisch over. „Waarom heeft het hof geen ondergrens opgelegd? Over percentages per sector kan misschien gediscussieerd worden, maar het is duidelijk dat iedereen vindt dat nul procent reductie niet kan.

Bovendien vraag ik mij af waarom Shell mínder zou mogen reduceren dan het benodigde wereldwijde gemiddelde van 45 procent.” Jilles van den Beukel, een onafhankelijke energie-expert die voorheen bij Shell werkte, vat in een reactie via LinkedIn samen: „Ik denk dat er naast opluchting bij Shell, en bij het Nederlandse bedrijfsleven, ook bezorgdheid is over een mogelijk vervolg. Het hof geeft aan dat emissieverminderingen kunnen worden opgelegd aan een individueel bedrijf.

Alleen niet in dit specifieke geval met deze specifieke vorderingen. Het hof laat de deur open voor een vermindering in de CO 2 -uitstoot die vrijkomt wanneer klanten [..

.] fossiele brandstoffen verbranden, als die redelijkerwijs kan worden vastgesteld (dat bleek voor de olie- en gassector niet haalbaar) en zinvol is.” Milieudefensie heeft zich in ieder geval voorbereid op een mogelijke cassatie.

De advocaat die deze procedure eventueel gaat doen (een ander dan Cox), zat bij de behandeling van het hoger beroep in de zaal, zei directeur Donald Pols dinsdag tegen NRC . De Nederlandse directeur van Shell, Frans Everts, zegt in een telefonische reactie dat hij er altijd rekening mee heeft gehouden dat Milieudefensie in cassatie gaat bij verlies. „Als dat zou gebeuren, zou ik niet verbaasd zijn.

” Hij meent tegelijkertijd dat zo’n procedure moeilijk te winnen is voor Milieudefensie. „Het hof heeft een feitelijke analyse gedaan, en concludeerde: wij kunnen geen reductiepercentage noemen. Dan lijkt het best lastig voor de Hoge Raad om te zeggen: maar wij kunnen wel wat vinden.

Die inhoudelijke analyse gaat de Hoge Raad niet overdoen.” Over mogelijke rechtszaken over aanboren van nieuwe velden zegt Everts dat het hof alleen opmerkt dat die praktijk op gespannen voet ‘zou’ kunnen staan met het akkoord van Parijs. „Het hof zegt niet ‘staat’.

Maar sommige mensen lezen dat er wel meteen in.” Everts: „Het is ook te simpel om te stellen dat het hof zegt: geen nieuwe boringen naar olie en gas meer. Het hof wijst erop als wij bijvoorbeeld China gas leveren waardoor zij kunnen stoppen met kolen, dat voor de wereld toch de juiste uitkomst is, ook al stijgt onze uitstoot.

Dat gas hebben we nog heel lang nodig. Dat betekent ook op termijn: nieuwe productie.” Gaat Shell zelf nog in cassatie? Het arrest bevat immers ook punten, zoals de zorgplicht, waartegen Shell zich stevig heeft verzet.

„Wij hebben die beslissing nog niet genomen.” Niettemin is Shell, aldus Everts, in het algemeen „heel tevreden” met de uitkomst. „Dit is het juiste – hoe gek dat voor sommigen ook klinkt – voor de wereldwijde energietransitie, voor Nederland.

En voor ons bedrijf.”.