Het is vrijwel kansloos, maar voor de vorm doen Canada en China het toch maar: ze dienen een klacht in tegen de Verenigde Staten bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO), na de importheffingen die ze zaterdagavond voor hun kiezen kregen vanuit het Witte Huis. De WTO, hoeder van de wereldwijde vrijhandel, is bijna een relict uit vervlogen tijden. Want in rap tempo worden nu vrijhandel en internationale samenwerking verdrongen door protectionisme en nationalisme.
Na Trumps aankondiging van drastische invoerheffingen – 25 procent op Canadese en Mexicaanse producten, 10 procent op Chinese producten – ontstond maandag aan het eind van de middag onzekerheid. De Mexicaanse president Claudia Sheinbaum schreef op X dat de heffingen, en ook de eerdere aangekondigde Mexicaanse vergeldingstarieven, vooralsnog een maand zouden worden uitgesteld. President Trump bevestigde dit even later.
De regeringen in Beijing en Ottawa hadden zondag ook gezegd: wij zullen óók aankloppen bij de WTO, de organisatie van 166 landen die handelsgeschillen in goede banen moet leiden. Het doet bijna anachronistisch aan. Want de WTO, die hoort typisch bij de economisch-politieke wereldorde van vóór Donald Trump.
In die orde, die nu op haar laatste benen lijkt te lopen, stonden internationale afspraken centraal, gehandhaafd door organisaties die dreven op een geest van samenwerking. Denk behalve aan de WTO ook aan het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank. Het doel van die ‘multilaterale’ clubs, waarvan de meeste landen lid zijn: de wereld als geheel welvarender en stabieler maken, via vrijhandel, vrij kapitaalverkeer en onderlinge financiële steun.
De Amerikanen waren een belangrijke drijvende kracht achter deze vorm van globalisering. In een hotel in het Amerikaanse Bretton Woods werden in 1944 het IMF en de Wereldbank opgericht, voor respectievelijk financiële stabiliteit en economische ontwikkeling. In 1947 volgde in Genève de handelsovereenkomst GATT ( General Agreement on Tariffs and Trade ), die importtarieven en staatssteun aan bedrijven moest gaan afbouwen.
De GATT werd in 1995 omgezet in de WTO. Trumps jongste heffingen tegen Canada, Mexico en China zijn, behalve een klap voor deze landen, ook een aanval op het economische systeem dat de Amerikanen zelf decennialang koesterden en vorm gaven. Ook als Trumps heffingen maar tijdelijk blijken, wordt dit systeem ondergraven.
Want met zijn plotse en rigoureuze maatregelen negeert Trump volledig de zorgvuldig opgestelde regels binnen de WTO, die het gebruik van invoerheffingen juist sterk inperken. Trumps beroep op een „noodsituatie” rond immigratie en drugs hebben weinig te maken met letter en geest van de WTO-akkoorden. Die voorzien weliswaar in mogelijke uitzonderingen voor „nationale veiligheid”, maar dat gaat over oorlogssituaties, niet over migratie of drugs.
Daarbij komt: wat de WTO ook zou concluderen op grond van de Canadese en Chinese klachten, het maakt weinig uit. De handelorganisatie is al enige jaren hersendood – vooral dankzij Trump zelf. In zijn eerste termijn draaide de Republikein de handelsorganisatie eigenhandig de nek om door de benoemingen van ‘rechters’ bij de WTO te blokkeren.
Sindsdien kan de WTO geen bindende uitspraken meer doen bij handelsgeschillen. Een groep WTO-leden, waaronder de EU en China, heeft een alternatief arbitrage-orgaan opgericht, maar de VS houden zich daarbuiten. Hoe kon Trump zo hard breken met de orde die zijn voorgangers zelf (samen met vooral Europese landen) hadden opgetuigd? Voor een antwoord op die vraag moet je deels terug naar de jaren negentig en tweeduizend, en moet je bovendien de blik verruimen van louter Trump naar de hele Amerikaanse politiek.
Want: het ongenoegen in Washington over de economische wereldorde sluimert al langer en is niet beperkt tot de Republikeinen. De jaren negentig waren een hoogtepunt in het geloof in het naoorlogse liberale systeem. Nadat landen in Midden- en Oost-Europa het communisme hadden afgeschud, leek de combinatie van democratie, vrijhandel en kapitalisme – onder leiding van de VS – de toekomst te hebben.
In 1992 sloten de VS een eigen Noord-Amerikaans vrijhandelsverdrag met de buurlanden Mexico en Canada: NAFTA. Intussen werd het wereldwijde handelssysteem uitgebouwd. In 1999 besloten de WTO-landen, inclusief de VS, China toe te laten als lid, in de verwachting dat het toen nog arme land zich zou ontwikkelen tot vrije markteconomie zonder al te veel staatsinmenging.
Die verwachting was typisch voor het denken dat paste bij die oude, liberale wereldorde: het binnenhalen van voormalig communistische landen in de structuren van de globalisering zou de economieën van die landen als vanzelf vrijer maken. Daaraan werd vaak ook de verwachting gekoppeld dat ook politieke liberalisering zou plaatsvinden. Het bleek een misvatting: China, dat in 2001 lid werd van de WTO, bleef een centraal geleide economie die royaal staatssteun gaf – en tot op de dag van vandaag geeft – aan de eigen bedrijven en die bovendien buitenlandse bedrijven discrimineert.
Al kort na de Chinese WTO-toetreding vielen in Washington ernstige twijfels te horen: Beijing zou de koers van zijn munt, de renminbi, manipuleren en tegelijk van de handelsvoordelen via de WTO profiteren. Zo zou het straffeloos een enorm exportoverschot opbouwen richting de VS en op die manier Amerikaanse banen vernietigen. In 2003 opperde Chuck Schumer, huidig leider van de Democraten in de Senaat, al China desnoods hard te treffen met invoerheffingen van 27,5 procent.
Over de oneerlijke concurrentie van de Chinezen binnen de WTO nam het onbehagen toe in Washington – en overigens ook in Europese hoofdsteden. Waar de EU probeerde de Chinese staatssteun en dumping aan te pakken via de WTO, begonnen de VS aan de handelsorganisatie zelf te morrelen. De Democratische president Barack Obama dreigde al met het niet-benoemen van WTO-rechters – totdat Donald Trump deze vorm van sabotage daadwerkelijk toepaste.
En de Democraat Biden liet de door Trump gecreëerde crisissituatie bij de WTO gewoon vier jaar voortbestaan. Ook de invoerheffingen die Trump in zijn eerste termijn invoerde op Chinese goederen (gemiddeld 19 procent, tegen 3 procent vóór Trump-1) liet Biden ongemoeid. In zijn tweede termijn van Trump neemt de ontmanteling van de vrijhandel nieuwe, grotere vormen aan.
De importheffingen tegen Canada en Mexico ondergraven niet alleen de WTO, maar ook het vrijhandelsakkoord met de twee buurlanden. Trump plaatste in zijn eerste termijn al vraagtekens bij het oude NAFTA-akkoord, maar gaf het bij nader inzien een doorstart onder een nieuwe naam (USMCA). Met Trumps jongste heffingen, gevolgd door de aangekondigde contra-heffingen van Canada en Mexico, is dat vrijhandelsakkoord niets meer waard: vrijhandel is er in Noord-Amerika niet meer, in plaats daarvan is er een Noord-Amerikaanse handelsoorlog.
Dat Trump de heffingen lukraak invoert op grond van politieke motieven (migratie, drugs) draagt bij aan het beeld van wetteloosheid in de wereldeconomie, dat nu de plaats inneemt van het relatief voorspelbare speelveld dat de WTO nog leek te beloven. De tijd van gestaag dalende importheffingen, en van een zekere rechtszekerheid, is voorbij. Intussen kunnen IMF en Wereldbank het schuivende tijdsgewricht amper bijhouden.
Het IMF spreekt al enige tijd van ‘geo-economische fragmentatie’, het risico dat de wereldeconomie in blokken uiteen valt. Het Fonds dacht daarbij aan een westers blok en een Chinees-Russisch blok. Alleen: Trump zorgt nu voor fragmentatie binnen het westerse blok.
Behalve Canada en Mexico krijgt ook de EU er binnenkort van langs met tariffs , zo kondigde Trump zondag alvast aan. Het IMF zal zich moeten gaan verhouden tot een nieuwe wereld die vol staat met tariefmuren. De vraag is bovendien of Trump het IMF en de Wereldbank als organisaties ongemoeid laat.
Van beide clubs zijn de VS de grootste aandeelhouder, met vetomacht. Dat kan Washington ook onder Trump makkelijk gaan gebruiken, bijvoorbeeld waar het gaat om hulpprogramma’s voor landen waarmee Trump politiek een appeltje mee te schillen heeft. De Wereldbank wordt geleid door de door Biden genomineerde Amerikaan Ajay Banga.
Hij wil meer aan klimaatfinanciering gaan doen, maar daar zal Trump, die de VS terugtrok uit het Parijse klimaatakkoord, niet voor voelen. En het stilleggen door Trump van de ontwikkelingsorganisatie USAID belooft weinig goeds voor de financiering door de VS van Wereldbankprogramma’s. Natuurlijk is, na slechts twee weken Trump-II, nog heel onzeker hoe groot de schade zal zijn van een nieuwe dosis America First, voor de wereldeconomie en voor de organisaties die deze traditioneel in goede banen moeten leiden.
Maar nu al is duidelijk: spelregels die werden ontworpen in de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog, komen de komende vier jaar flink onder druk te taan..
Bedrijf
Trumps tarieven zijn ook een aanval op de internationale economische orde die de VS decennialang koesterden en mede vormgaven
Met de tarieven van de VS op importen uit Canada, Mexico en China wordt de internationale samenwerking in hoog tempo verdrongen door protectionisme en nationalisme. Het ongenoegen in Washington over de economische orde sluimerde al langer, ook onder Democraten.