Trump heeft de de aanval op de gevestigde media nu écht geopend

Trumps vijandigheid jegens de pers is niets nieuws, maar anders dan in zijn eerste ambstermijn gebruikt hij nu alle middelen die hij tot zijn beschikking heeft om kritische media dwars te zitten. De rechtszaken die hij aanspant hebben een huiveringwekkend effect op de hele mediasector.

featured-image

Stop met de oude terminologie, en omarm de newspeak van president Trump. Anders zul je het berouwen. Dit was de weinig subtiele boodschap van het Witte Huis, dat vorige week de journalisten van het Amerikaanse persbureau Associated Press (AP) voor onbepaalde tijd de toegang weigerde tot persmomenten met de president.

De reden: het persbureau weigert zijn stijlboek aan te passen zodat de Golf van Mexico voortaan de Golf van Amerika wordt genoemd, zoals Trump wil. De toegangsverboden „zijn duidelijk bedoeld om AP te straffen voor de inhoud van haar publicaties”, schreef het persbureau aan Trumps stafchef. „AP is bereid om haar grondwettelijke rechten krachtig te verdedigen en te protesteren tegen de inbreuk op het recht van het publiek op onafhankelijke berichtgeving over haar regering en gekozen functionarissen.



” Amerikaanse overheidsinstanties hebben Trumps naamswijziging uiteraard opgevolgd. Maar AP heeft klanten over de hele wereld, ook in landen die zich niets aantrekken van Trumps newspeak . Daarom blijft het persbureau bij de Golf van Mexico.

Organisaties die zich inzetten voor de persvrijheid steunen AP. „Journalisten straffen omdat ze door de staat voorgeschreven terminologie niet gebruiken, is een alarmerende aanval op de persvrijheid”, aldus de Foundation for Individual Rights and Expression. „Orwelliaans”, noemt Sewell Chan, hoofdredacteur van de Columbia Journalism Review (een tweejaarlijks tijdschrift voor journalisten van Columbia University), de kwestie.

En hij is niet de enige. Veel Amerikaanse journalisten verwezen de afgelopen week naar George Orwells dystopische roman 1984 . Daarin is newspeak een door de totalitaire staat gecontroleerde taal, met een beperkte grammatica en woordenschat, bedoeld om kritisch denkvermogen in te dammen.

De naam van Elon Musks nieuwe ‘departement voor overheidsefficiëntie’ (DOGE) zou Orwell hebben geïmponeerd, merkte The New York Times droogjes op. In de vier weken sinds zijn terugkeer in het Witte Huis heeft Trump de aanval op de gevestigde media geopend – zo veel is wel duidelijk. „Deze regering staat in schril contrast met de eerste keer dat Trump aan de macht was”, zegt hoofdredacteur Chan aan de telefoon vanuit New York.

Trumps vijandigheid jegens de pers is natuurlijk niets nieuws, benadrukt hij. Hij schildert de media al jaren af als een elitaire belangengroep die de vijand is van het volk. Dit keer blijft het echter niet bij woorden, en gebruikt Trump alle middelen die hij tot zijn beschikking heeft om media die hem niet zinnen dwars te zitten.

Dat gaat verder dan de toegang van AP tot het Witte Huis. NBC News, The New York Times, National Public Radio en Politico moesten van het ministerie van Defensie hun vaste werkplekken in het Pentagon opgeven , ten faveure van meer (Trumpgezinde) media zoals One America News Network, de New York Post, Breitbart en HuffPost (die geen Pentagon-verslaggever heeft en niet om werkruimte had gevraagd). Ze hebben hier niet veel over gezegd, ik denk deels omdat het elitair zou klinken”, zegt Chan.

„Ik ben voor rotatie, want geen enkel medium heeft recht op een vaste werkplek in het Pentagon. Al hebben de nieuwkomers van oudsher weinig aandacht voor defensie.” Zorgwekkender vindt Chan de „dramatische vastberadenheid” om te snijden in de overheid door middel van massale ontslagen op belangrijke departementen.

Met name het departement voor humanitaire hulp USAID , dat wereldwijd ruim 6.000 onafhankelijke journalisten, 700 nieuwsredacties en 300 persvrijheidorganisaties ondersteunde, vooral in landen zonder democratie. „We zien meteen de impact van Trumps beleid op de Amerikaanse hulp op plekken als het grensgebied tussen Thailand en Myanmar en het oosten van Europa”, zegt Chan.

Ook Amerikaanse media die geld krijgen van de overheid, zoals de publieke zenders PBS en NPR, krijgen klappen. De nieuwe, door Trump benoemde voorzitter van de Federal Communications Commission, Brendan Carr, stelde een onderzoek in naar de federale financiering van PBS en NPR, die in de VS een overwegend progressief publiek hebben. „Ik maak me zorgen dat NPR- en PBS-uitzendingen de federale wet overtreden door reclames uit te zenden”, schreef Carr aan NPR en PBS.

Het lijkt volgens Chan een drogreden om de federale financiering van publieke media te staken. „Hij overschrijdt elke dag nieuwe grenzen.” Een andere nieuwe ontwikkeling zijn de vele civiele rechtszaken die Trump heeft aangespannen tegen mediabedrijven.

Zo klaagde hij Meta aan, dat zijn rechten zou hebben geschonden door zijn sociale media-accounts op te schorten na de gewelddadige bestorming van het Capitool in 2021. Het bedrijf schikte voor 25 miljoen dollar. Ook klaagde hij ABC News aan wegens smaad omdat de presentator van This Week , George Stephanopoulos, in het programma had gezegd dat Trump was veroordeeld voor verkrachting terwijl dat aanranding had moeten zijn.

Het bedrijf schikte voor 15 miljoen dollar . Ook klaagde Trump CBS News aan omdat het programma 60 Minutes het interview met Kamala Harris in haar voordeel zou hebben bewerkt. Het bedrijf lijkt eveneens aan te sturen op een schikking.

De rechtszaken hebben een huiveringwekkend effect op de hele mediasector. Met name de schikking van ABC leidde tot grote bezorgdheid onder Amerikaanse journalisten, zegt Chan. „Want de opmerking die Stephanopoulos maakte was wellicht onnauwkeurig, maar niet per se smadelijk.

En toen zette Trump ook nog CBS News onder druk om hun transcriptie van het interview met Harris vrij te geven. Die transcriptie onthulde niets nieuws of kwaadaardigs, alleen dat journalisten interviews bewerken. Er was geen grond voor een zaak.

Het idee dat je een medium aanklaagt vanwege gunstige berichtgeving over jouw politieke tegenstander heeft geen basis in de wet.” Chans grootste zorg is dat de eigenaren van mediabedrijven mee gaan buigen met Trump uit angst voor diens toorn. „Het meest gecensureerde artikel is niet het artikel dat door de regering geblokkeerd wordt, maar dat nooit bedacht, geschreven en geredigeerd wordt omdat de gedachte bij elke stap is: laten we ons niet op dat gevoelige terrein begeven.

Met andere woorden: zelfcensuur is sterker dan censuur. Is dat een persoon achter wie echt aan moeten gaan? Is dat een onderwerp waar we echt in moeten duiken? Moeten we die beschuldiging niet afzwakken om een rechtszaak te voorkomen? Het is logisch en begrijpelijk dat uitgevers en mediabedrijven zichzelf deze vragen nu opnieuw gaan stellen.” Een teken aan de wand was het besluit van de uitgevers van The Washington Post en de Los Angeles Times om voorafgaand aan de verkiezingen geen commentaar te plaatsen waarin een kandidaat werd omarmd.

Dit werd alom uitgelegd als een knieval voor Trump, zeker van Amazon-oprichter Jeff Bezos, de eigenaar van The Washington Post. Bezos weet waar Trump toe in staat is. Hij kreeg het in diens eerste termijn ook al met hem aan de stok.

Als vergelding voor de kritische berichtgeving van The Post, drong Trump er bij de baas van de Amerikaanse posterijen op aan om de kosten van de pakketdienst voor Amazon te verhogen. Tegelijkertijd zette Trump dit dreigement op Twitter, waardoor de marktwaarde van Amazon kortstondig met 60 miljard dollar daalde. Chan is zeer kritisch op de manier waarop The Washington Post en de Los Angeles Times de kwestie van de niet-gepubliceerde commentaren hebben afgehandeld.

„De timing en de communicatie waren slecht”, zegt Chan. „En het signaal dat ermee werd afgegeven, zorgde voor veel woede bij redacteuren en lezers omdat de commentaren al geschreven waren toen ze werden ingetrokken. Zo’n 250.

000 lezers zeiden hun abonnement op.” Toch wil Chan een onderscheid maken tussen commentaren en redactionele artikelen. Want in de Amerikaanse traditie hebben uitgevers het recht om commentaren niet te publiceren als ze dat niet willen.

Chan: „Dat vind ik van een andere orde dan een nieuwsverhaal uit de krant houden. De hoop is dat dit nooit zal gebeuren. Maar die vrees is er wel.

” Het Amerikaanse krantenlandschap ligt er sowieso weinig florissant bij. Van de vijf grootste Amerikaanse dagbladen met een landelijk bereik – The New York Times, The Washington Post, Los Angeles Times, The Wall Street Journal en USA Today – staat alleen de eerste er goed voor. The New York Times heeft een model met digitale abonnementen dat goed werkt voor de krant.

Maar de rest is volgens Chan een „complete puinhoop”. Het enige lichtpuntje is in Chans ogen The Wall Street Journal, dat weliswaar in handen is van Rupert Murdoch (ook de eigenaar van Trumpgezinde nieuwszender Fox News), maar dat een sterke, onafhankelijke nieuwsredactie heeft. „Ik kan alleen niet beoordelen hoe de krant er financieel voor staat”, zegt Chan.

„Ze hebben laatst wel weer een ontslagronde gehad.” Trumps eerste termijn heeft sommige Amerikaanse media, zoals The New York Times, financieel geen windeieren gelegd. Veel Amerikanen waren op zoek naar betrouwbare informatie te midden van al het nepnieuws.

Maar een nieuwe Trumpbump blijft deze keer uit. Volgens Chan hebben meeste bezorgde burgers inmiddels al een abonnement. Ondanks het sombere beeld van het Amerikaanse medialandschap vindt Chan dat journalisten niet hysterisch moeten gaan doen over Trumps aanvallen.

„Veel maatregelen zijn kleinzielig en zouden zo maar illegaal kunnen zijn”, zegt hij. „We hebben zo veel problemen in het land. We moeten ons werk blijven doen en niet zelf het middelpunt van het verhaal worden.

”.