Het zijn „zorgwekkende tijden” voor de wereldeconomie, zei Kristalina Georgieva, chef van het Internationaal Monetair Fonds, tijdens de jaarvergadering van haar club, deze week in Washington. Weliswaar is wereldwijd de inflatie teruggedrongen en is de alom gevreesde recessie tot dusver uitgebleven, verder is het beeld niet fraai. De wereldwijde bbp-groei blijft de komende jaren laag, verwacht het IMF: rond de 3 procent op jaarbasis, het laagste percentage in decennia.
Intussen heeft de wereld tijdens de pandemie en de energiecrisis een enorme schuldenberg opgebouwd. De overheidsschulden van alle landen samen vormen 93 procent van het mondiale bbp – 10 procentpunt boven het pre-coronaniveau. En ze groeien door, naar 100 procent in 2030, denkt het IMF.
En dan heeft de wereldeconomie nog te kampen met de destructieve trends van protectionisme – invoerheffingen en andere blokkades voor de handel – en van de klimaatopwarming, die ook economisch schadelijk uitpakt. Deze mix van problemen plaatst het IMF zelf, een club van 191 landen, voor de nodige dilemma’s. Het Fonds, dat geldt als hoeder van de wereldeconomie, heeft sinds 1944 de taak de mondiale welvaart en financiële stabiliteit te stimuleren.
De boodschap van het IMF over de staatsschulden: het is hoog tijd voor regeringen om de begrotingen op orde te krijgen, hetzij met bezuinigingen, hetzij met belastingverhogingen. Daarmee keert het Fonds terug naar zijn klassieke mantra: begrotingsdiscipline. Nog niet zo lang geleden gaf het Fonds nog een heel andere aanbeveling aan regeringen, brengt de scheidend Nederlandse bewindvoerder bij het IMF, Paul Hilbers, in herinnering.
„Tijdens de pandemie zeiden we: doe de noodzakelijke uitgaven om gezinnen en bedrijven te steunen”, zegt Hilbers, die per 1 november als hoogste Nederlander bij het IMF wordt opgevolgd door oud-staatssecretaris Marnix van Rij. „Dat heeft succesvol uitgepakt. We hebben zonder blijvende schade de pandemie overleefd.
Maar het was voor het IMF gedurfd om te zeggen, want we staan bekend om de begrotingsdiscipline.” Na de pandemie bepleitte het IMF „tijdelijke en gerichte” steun aan burgers en bedrijven die door de energiecrisis waren getroffen. En nu zegt het IMF dus: overheden moeten op de centen letten.
En dat kán volgens Hilbers ook. De inflatie daalt, evenals de rentes, waardoor financiële lasten op de staatsschuld ook weer wat lichter worden. „Je moet nu weer buffers opbouwen voor toekomstige schokken.
” Toch zit er een zekere spanning in de boodschap van het IMF. Wie te hard bezuinigt, dreigt niet alleen de economische groei te ondermijnen, maar ook de armoede en ongelijkheid te vergroten. Dat was de harde les van, onder meer, het IMF- programma voor Griekenland (2010-2015), dat bijdroeg aan de zware recessie en armoede in het land.
Opvallend is dat het Fonds deze week sympathie uitsprak voor de voorstellen van Mario Draghi, oud-voorzitter van de Europese Centrale Bank, om de economische groei in de EU aan te jagen, deels met publieke investeringen. Europese regeringen die het IMF óók horen zeggen dat hun begrotingen moeten worden „geconsolideerd”, zullen zich afvragen waar het geld vandaan moet komen. Die spanning zie je ook bij de IMF-aanbevelingen aan China, zegt Sander Tordoir, econoom bij denktank Centre for European Reform en IMF-kenner.
„Toen het IMF eerder dit jaar in China op bezoek ging, kreeg het land te horen dat het goed zou zijn voorzichtig te bezuinigen, om te voorkomen dat het te diep in de schulden zou raken. Deze week klonk het juist dat het goed zou zijn de zwakke binnenlandse vraag aan te jagen via de overheidsbegroting.” Vanuit het IMF werden deze dilemma’s deze week ook wel erkend.
In persconferenties werd gesproken van een „uitruil” die er soms is tussen schuldreductie aan de ene kant en economische groei en sociale doelen aan de andere kant. Lidstaten werd gemaand om publieke investeringen die bijdragen aan groei (denk aan infrastructuur en onderwijs) ongemoeid te laten, en ook om „mensengericht” te werk te gaan: lage inkomens moeten worden ontzien. Dat betekent: scherp letten op „prioriteiten” in de uitgaven.
In arme landen en ontwikkelingslanden die het IMF financieel bijstaat – in ruil voor bezuinigingen, belastingverhogingen en hervormingen – is de ‘uitruil’ acuut voelbaar. Afgelopen zomer braken in Kenia rellen uit vanwege door het IMF geëiste belastingverhogingen – onder meer de btw op suiker en brood en een belasting op autobezit. Vooral jongeren protesteerden.
Vanuit ngo’s klonk in Washington de kritiek dat btw-verhogingen op voedsel nu juist de armste groepen treffen, waarmee het IMF zijn eigen sociale doelen uit het oog zou verliezen. Ook in onder meer Bangladesh, Sri Lanka en Pakistan vonden recent protesten plaats tegen belastingverhogingen en bezuinigingen als deel van IMF-programma’s. Intussen maakt het klimaatprobleem het werk van het IMF nog lastiger.
Landen die steun krijgen van het Fonds krijgen in toenemende mate te maken met tegenslagen door extreem weer. Neem Nigeria, waar door overstromingen de afgelopen maanden honderdduizenden mensen hun huizen moesten verlagen. „Het op orde krijgen van de begroting is heel moeilijk als je ook noodhulp moet bieden”, zei Jean-Marc Natal, werkzaam bij de onderzoeksafdeling van het IMF.
In een panelsessie ging het over de volstrekt ontoereikende inspanningen van landen om de klimaatdoelen van Parijs te halen. Bo Li, vicevoorzitter van het IMF, zei dat CO 2 -emissies vóór 2030 met 50 procent omlaag moeten. Zo niet, dan valt de wereld „in een klimaatafgrond” en moet abrupt drastisch klimaatbeleid worden gevoerd.
„Dat kan heel moeilijk te dragen worden voor de wereldeconomie.” Dit alarmistische geluid vindt binnen het IMF niet altijd weerklank. Hilbers heeft zich de afgelopen jaren ingespannen om het klimaatthema binnen het IMF op de agenda te krijgen, vertelt hij.
„Vier jaar geleden vroegen mensen zich af of het klimaat wel ‘macro-kritisch’ was – dus of het van wezenlijk belang was voor de economie. Inmiddels is hier geen discussie meer over.” Toch vindt hij dat het Fonds „nog steeds niet genoeg aandacht besteedt” aan het thema.
„Er verschijnen losse IMF-studies over, bijvoorbeeld, een CO 2 -taks of fossiele subsidies. Na zo’n rapport is het weer een tijd stil over het klimaat. Ik heb ervoor gepleit het thema standaard op te nemen in reguliere rapporten over de economie, de begroting en de financiële stabiliteit.
Maar dat toch blijkt moeilijk.” Sandra Phlippen, hoofdeconoom van ABN Amro en aanwezig in Washington, wil het wel scherper zeggen: „Het IMF zegt nog steeds niet hoe we wereldwijde groei kunnen realiseren bínnen de planetaire grenzen. Alles is belangrijk en moet nu.
Dat is leuk voor het gesprek deze week, maar als alle deelnemers straks weer thuis zijn, voelen ze wel dat niet alles tegelijk kan.” Een andere, groeiende kopzorg bij het Fonds is ‘geo-economische fragmentatie’, het uiteenvallen van de wereldeconomie in rivaliserende blokken, elk met hun eigen industriepolitiek en hoge invoerheffingen. Nu al signaleert het IMF een wildgroei aan protectionistische maatregelen.
Verdere fragmentatie kan de wereld zo’n 7 procent aan bbp kosten, denkt het Fonds. Maar ook het IMF zelf kan, als organisatie, te lijden krijgen onder de geopolitieke spanningen. Niet-westerse landen hebben al langer het idee dat het Fonds te veel een agenda uitvoert van westerse, rijke landen.
Daarover zwelt de onvrede aan. Westerse landen hebben veel stemgewicht binnen het Fonds, China en andere opkomende landen relatief weinig. Het IMF wordt steevast geleid door een Europeaan, nu de Bulgaarse Georgieva.
Het Fonds verleent cruciale begrotingssteun aan Oekraïne, bondgenoot van de VS en de EU. Overigens keerde alleen Rusland zich daar binnen het IMF tegen. Door sommigen bij het IMF wordt steun aan Kyiv politiek uitgelegd.
Alfred Kammer, IMF-directeur voor Europa, noemde het een hulpmiddel voor toetreding van Oekraïne tot de EU. Omgekeerd stelde het IMF vorige maand een reguliere onderzoeks- en adviesmissie naar Rusland uit, na zwaar verzet van enkele Europese landen die vrezen dat het Kremlin de missie inzet voor zijn eigen propaganda. Het laat zien dat het IMF zich niet afzijdig kan houden van de groeiende geopolitieke spanningen.
In juni 2025 moeten nieuwe afspraken worden gemaakt over de stemverhoudingen binnen het IMF – en dit belooft een harde dobber te worden. De VS willen niet dat China een te machtige positie krijgt, maar, zegt Hilbers, „het is wel nodig dat het IMF representatiever wordt. Anders zegt het niet-westerse deel van de wereld: we richten wel onze eigen organisaties op.
” Niet-westerse landen worden ongeduldig. Tijdens de IMF-jaarvergadering hielden de BRICS-landen (Brazilië, Rusland, India, China, Zuid-Afrika, plus enkele nieuwe leden als Egypte en Iran) een top in het Russische Kazan. Rusland stelde voor om binnen de BRICS een ‘eigen’ IMF en Wereldbank te bouwen, omdat die twee instituten niet meer de „belangen” van de BRICS zouden vertegenwoordigen.
Moskou kreeg hiervoor geen steun. Wel wordt werk gemaakt van eigen BRICS-betalingssystemen, met als doel financiële sancties van westerse landen te omzeilen. Een typisch voorbeeld van fragmentatie.
.
Bedrijf
Trage groei, exploderende schulden, klimaatschade en protectionisme: deze cocktail kost het IMF heel wat hoofdbrekens
Staatsschulden terugdringen, de groei aanjagen, het klimaat redden: alles tegelijk doen is lastig, bleek bij het jaarlijks IMF-treffen.