/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/21205146/web-2202BINkraanvogels1.jpg)
Het is lente, en er is van alles gaande in de lucht. Trekvogels vooral. De eerste veldleeuweriken zingen.
Vanaf de vijftig meter hoge Kruisberg in het heuvelland van Zuid-Limburg, op een kruispunt van de Route des Vins, richt een groep vogelaars verrekijkers en telescopen in zuidelijke richting. Iedereen is in afwachting van de spectaculaire migratie van kraanvogels ( Grus grus ) uit Noord-Frankrijk. Kraanvogels op trek tonen een onvergetelijk schouwspel: ze vormen een ballet aan de hemel, nu eens in lange lijnen, dan weer in kleinere groepen.
Ze waaieren uiteen en wervelen rond op luchtstromingen, als een gewichtloze dans. Ondertussen trompetteren ze luid. Deze grote vogel in zachtgrijs verenkleed, wit met rode kop, lange nek en een spanwijdte van twee meter geldt als een van de mooiste soorten; hij is rank, getooid met sierveren, hoog op de poten.
Deze week verschenen berichten dat de trekvogel onderweg van Spanje naar Scandinavië met tienduizenden of meer de zuidelijke en oostelijke provincies van ons land passeert. Normaal loopt de route via Noord-Frankrijk over de Eiffel naar Noord-Duitsland, het schiereiland Rügen, maar de aanhoudende oostenwind hebben de vogels westwaarts geduwd, in onze richting. De Kruisberg biedt vrij zicht alle kanten op, het is dé hotspot.
Je kijkt naar België en Duitsland. Onderzoeker aan de Wageningen University, Koen de Koning, lanceerde recent de kraanvogelradar, vergelijkbaar met een buienradar. „Ik wilde een model maken, zodat je de route van kraanvogels kunt voorspellen,” legt De Koning uit.
„Wij ontwikkelden de ‘digitale tweeling’: de vogels in real life en onze techniek die door waarnemingen wordt gevoed. Bovendien zorgen de hogere temperaturen ervoor dat de trek eerder kon beginnen. Zo deden we de voorspelling dat de kraanvogels massaal ons land zouden aandoen.
” Dat heeft heel vogelminnend Nederland zich geen twee keer laten zeggen. Vooral dit weekend, al vanaf donderdag en vrijdag, zouden de vogels langskomen, de wind uit het zuiden en zuidoosten is gunstig en stuwt de vogels hierheen. Ook Gert Vanderzee uit België, oprichter van het European Crane Migration Network, volgt de migratie op de voet en wilde graag de trek voorspellen: hij doet dat met zoveel mogelijk waarnemers langs de gehele reisroute: „De migratie van kraanvogels is fascinerend, als je daarover meer achtergrond biedt, leren mensen verschijnselen in de natuur en de vogels begrijpen.
” Vanuit heel Nederland zijn vogelliefhebbers naar deze uitzichtplek gekomen. Zonder uitzondering raadpleegt men de diverse waarnemingsites. Er wordt hardop gerekend: vanochtend om negen uur zijn de eerste vogels vertrokken uit Noord-Frankrijk, het Lac du Der, een van de vaste foerage- en rustplekken onderweg.
Om tien uur kruisten ze de Ardennen in noord-oostelijke richting. Dankzij de wind in de rug bereiken ze een snelheid van zo’n zestig, zeventig kilometer per uur. Dus reken maar uit: rond 13 uur kunnen ze er zijn.
Vogelkenner Dick de Vos volgt de vogels nauwgezet: hij geeft rondleidingen in de Extremadura, waar ze overwinteren. Ze broeden in het noorden van Scandinavië. „De aantallen kraanvogels stijgen enorm,” zegt De Vos.
„Ze worden niet meer bejaagd sinds de jaren zestig en bescherming van de broedgebieden heeft veel resultaat.” Sinds mensenheugenis volgt de kraanvogel tijdens de trek in West-Europa één en dezelfde as die in een rechte lijn loopt van West-Spanje naar Rügen; vandaaruit steken de vogels de Oostzee over en vliegen ze verder noordwaarts. Het gezelschap van vogelliefhebbers groeit aan naarmate middag nadert.
We speuren de horizon af. Eén van de gespecialiseerde en geoefende waarnemers is Bjorn Alards, ecoloog bij Staatbosbeheer Brabant. En ja, kijk, daar boven de rand van het Vijlenerbos, in de smalle reep blauw tussen de wolken: daar vliegt een groep.
Ze zijn ver weg, ze vliegen op tweehonderd tot tweehonderdvijftig meter. De verrekijkers en telescopen halen de vogels nabij. Ze vormen geen strakke lijn, zoals ooievaars of ganzen.
Ze draaien naar elkaar, vormen soms een linie en vallen weer uiteen. Het zijn er 158, telt Alards razendsnel. Nu eens is het levendig snoer vogels , dan een V-vorm en soms een cirkel.
Deze choreografie heeft als oorzaak „dat ze zich telkens moeten oriënteren”, zegt Alards. „Omdat ze nu hun vaste, doorgaans smalle route hebben verlaten en de krachtige wind van nu ze telkens een andere kant opduwt, zoeken ze al cirkelend de juiste route. Nu de zon in sterkte toeneemt, komen ze hier en daar terecht in thermiekbellen.
Als ze hun vleugels spreiden, kost het geen enkele moeite steeds hoger en hoger te stijgen. Vanuit de hoogte kunnen ze verder zeilen, duurzamer vliegen kun je niet bedenken.” De vogels zweven dichterbij.
Zonlicht weerkaatst op het wit van de kop en het zilvergrijs van de vleugels. De kraanvogelkijkers zijn betoverd, daarvoor zijn ze gekomen. Tegen de avond geeft Alards de officiële telling door: 13.
000. Dat is zelfs voor „geoefende waarnemers van de kraanvogel veel.” Het gaat hem ook om andere trekvogels, rode wouw bijvoorbeeld, een roofvogel.
Daarvan telde hij er en passant 59. Het voorjaar is in de lucht, de veldleeuwerik zingt bij tientallen..