Teodor Currentzis hoorde ik voor het eerst in de Ruhrtriennale 2015, waar hij zijn eigen orkest MusicAeterna dirigeerde in Wagners Rheingold . Het was fenomenaal. De opwindende tempi, ongelooflijk genuanceerde dynamiek, melodische beweeglijkheid en gevoeligheid voor harmonisch relevante binnenstemmen onthulden een transcendentale greep op de stof die alleen de groten hebben.
Wat ik van een kast vol opnamen en de partituur dacht te kennen klonk volkomen nieuw. Dat was hem dus, de excentriek gekapte Griek die in het St. Petersburg van de jaren negentig een van de laatste leerlingen van dirigeerpedagoog Ilja Moesin was geweest.
Die in of all places Siberië zijn eigen koor en orkest had opgericht dat in Perm tot bloei was gekomen met een repertoire van Rameau tot hedendaags. Die met het elan van een sekteleider spelers en zangers dag en nacht liet repeteren om uit zijn team te persen wat hij wilde. MusicAeterna speelde een week lang één akkoord om de kern van de samenklank te vinden en die te leren plaatsen in de ruimte.
Men las gezamenlijk gedichten, speelde staand, alles kon anders. Het in 2019 naar St. Petersburg verkaste MusicAeterna is het best denkbare bewijs dat je als jonge dirigent beter meteen je eigen bandje opricht.
Daar hoefde Currentzis zijn gezag niet af te dwingen op het defensieve zelfbewustzijn van een toporkest. De musici konden technisch en muzikaal spelenderwijs met hem meegroeien. Zijn opbouwwerk gaf hem een ongeëvenaard mandaat.
Het merendeel van zijn opnamen kon en kan hij met zijn eigen ensembles maken. Zoals het sterren betaamt dirigeert hij inmiddels ook de Wiener en Berliner Philharmoniker of het Koninklijk Concertgebouworkest. Maar hij heeft, ze anders dan maestro’s zonder vast orkest, niet meer nodig.
Zijn chefdirigentschap bij het SWR Symphonieorchester is alweer geschiedenis, en omdat Music-Aeterna wegens Poetin-smetten (het heeft financiële banden met onder andere Gazprom en de Russische staatsbank VTB) in Europa tijdelijk onverkoopbaar is, stichtte hij in 2022 met Berlijn als hoofdkwartier een nieuw orkest, Utopia. Dat gaat deze maand voor zijn voorstellingen van Rameau’s Castor & Pollux gewoon mee naar Parijs. Sinds vorig jaar heeft hij daarnaast zijn eigen platenlabel Theta.
Grillig is hij ook. Zijn concerten en opnamen zijn wonderkind of total loss. Zijn Verdi- Requiem met MusicAeterna was spectaculair, en toen hij in 2019 met dat stuk bij de Berliner Philharmoniker debuteerde, was elke maat een wonder.
Currentzis’ Beethovensymfonieën gingen vervolgens alle kanten op. De Vijfde een belachelijk viriel gebalde vuist, de inleiding van de Zevende verlokkend transparant als vloeibaar kristal, de Negende geweldig. Mahlers Derde klonk trouwens verre van excentriek, alleen maar beter dan veel andere.
Het is vorstelijk maar wankel balanceren op het slappe koord boven de afgrond van de middelmaat. Op dat spoor is grootheid misschien altijd een sublieme vorm van wisselvalligheid. Altijd meer wegen zien, altijd meer troeven hebben, maar ook kunnen verdwalen waar anderen niet eens de wegen zagen.
De voorbeelden liggen van Harnoncourt tot Bernstein voor het oprapen. Hoor de opnames. Currentzis’ roemruchte, soms stuiptrekkend overexpressieve registraties van Mozarts Da Ponte -opera’s zijn met vaak absurde tempi en babbelziek ratelende continuopartijen intrigerend maar gekmakend.
De zesde symfonieën van Tsjaikovski en Mahler worden megalomane workouts van een superego, terwijl Currentzis als meer goeroes graag bezweert dat juist dat ik niet in de weg moet zitten. De geprezen Rameau-potpourri op zijn album The Sound of Light blijft een ambivalente ervaring. Los van de beroerde akoestiek is het te lijzig langzaam of te star op de tel, klank zonder mentale ruimte.
Je hoort de egodruk en in de dynamiek proef je modern geraffineerde psychologie waar de in dit repertoire onovertroffen Frans Brüggen het naïef gemakkelijk liet komen. Zelfs hier kan Currentzis de thrillseeker in zichzelf niet loslaten. Anderzijds: hij is een experimentele dirigent, een zeldzaam slag dat je mag haten maar moet koesteren omdat het je muziek opnieuw kan leren kennen.
Waar hij kan en ruimte voelt, wil hij het wiel soms te nadrukkelijk opnieuw uitvinden. Daar zoekt hij sneller, langzamer, luider of zachter, wreder of breekbaarder zijn expressie- en jouw tolerantiegrenzen op. Voor hem is extremisme een noodzakelijk kwaad.
Hij wil de muziek redden van clichés en routine. Zijn religieus gestemde dromen reiken ver voorbij de horizon. Alle sleutelbegrippen in zijn woordenboek raken aan het onuitsprekelijke.
Mystiek, ritueel, liefde, extase, vrijheid en utopie, licht en duisternis. Taal is gevormd, zegt Currentzis, muziek kan niet bedriegen. Ho, óf die kan bedriegen.
Gelogen spleen, vals licht. En die kant, de kant van het effect, zit ook in hem, zo utopisch is hij ook weer niet. De dirigent van de toekomst is heel erg een kunstenaar van nu, een virtuoze prikkeldirigent.
Op alle slakken zout en alles hevig, vurig hyperbolisch, een pixelrijke foto op een Oled-scherm. Zijn energie is die van de gespannen veer en spanning is misschien zijn grootste zwakte. Geen noot wordt met rust gelaten.
Interessant hoe bij Currentzis spirituele uitersten elkaar raken. Als interpreet is hij via zijn leraar Moesin een late erfgenaam van de romantische uitvoeringspraktijk. Tegelijkertijd volgt hij de weg die de oude muziek insloeg toen het monster van expressie met excessieve tempi, excessief overfraseren en excessieve dynamiek alle overdrijving restaureerde waarvan de oudemuziekpioniers ooit de romantici de schuld hadden gegeven.
Bij Currentzis versmelten die polen tot een schitterend geïllustreerde encyclopedie van tegenstrijdigheden. Maar op zijn best is Teodor Currentzis onnavolgbaar goed in vragen stellen. Weinigen ontdoen muziek zo adequaat van domme speelreflexen.
Naar het dictum van de Duitse historicus Leopold von Ranke zoekt Currentzis op zijn deemoedigste en helderste momenten grondig uit wie es eigentlich gewesen . In Tsjaikovski’s Vioolconcert vindt hij met soliste Kopatsjinskaja het verpletterende antwoord. Alles is nieuw.
De solo-episoden in het eerste deel worden intieme mijmerzones, de grote lyrische momenten gerechtigd door hun uitzonderlijkheid. Je hoort een breekbaarheid zacht machtig indruisen tegen het virtuozenvertoon van de zwierige meerderheid. Het mozartiaans articulerende, broodmagere, beweeglijke orkest lalt nergens.
Dit is de wedergeboorte van een naakte, kwetsbare Tsjaikovski, gebroken of gehavend wonderschoon op de vlucht voor het trauma van de eenzaamheid. De canzonetta klinkt als een broos kinderliedje. Hoor daar zacht de blazers binnenvallen, fabeldieren in een droom.
Alles fascineert, ook het onooglijkste. Daar heb je uitverkorenen voor, en Currentzis is de eerste onder de zijnen. Mijn vertrouwen in hem is ironisch maar oneindig.
.
Vermaak
Teodor Currentzis liet zijn orkest een week lang één akkoord spelen - je kunt hem haten, maar je moet hem ook koesteren
De controversiële meesterdirigent Teodor Currentzis mag irriteren, hij doet het met de onvoorspelbaarheid van grootheden, schrijft Bas van Putten. Experimentele maestro’s als hij zijn schaars maar broodnodig.