Een paar kunstplanten en een discobal. Dat is de wat knullige aankleding van een bijeenkomst dinsdagavond aan de Singel in Amsterdam. In een krap zaaltje zitten zo’n zeventig mensen op eenvoudige zwarte plastic stoeltjes.
Niets aan de weinig flamboyante setting doet vermoeden dat hier zwaargewichten uit de Nederlandse techwereld zijn samengekomen. Toch zijn durfkapitaalinvesteerders, succesvolle ondernemers en beleidsmakers – voornamelijk mannen – hier bijeen om te praten over de toekomst van Nederland als vestigingsland. Een belangrijk onderwerp, volgens de aanwezigen.
Want steeds meer ondernemers dreigen hun spullen te pakken. Techmiljardair Robert Vis, topman van digitaal marketingbedrijf Bird, kondigde onlangs op LinkedIn aan Nederland te verlaten vanwege het volgens hem ondermaatse vestigingsklimaat, waarbij hij veel bijval kreeg van collega-ondernemers. Eerder flirtten ook baggeraar Boskalis en chipmachinemaker ASML al met vertrek uit Nederland.
In reactie daarop initieerde Robert Gaal, oprichter van techstart-up Vesper, het evenement van vanavond, met de naam ‘Wij Blijven’. Zijn doel: een positief geluid laten horen. Want Nederland kent wél een goed vestigingsklimaat, vindt hij – al kan het hier en daar wel beter.
En dat positieve geluid mag ook weleens gehoord worden. „De enige manier om het vestigingsklimaat te verbeteren, is door hier te blijven”, zegt Gaal in een gesprek vooraf. „Het Nederlandse vestigingsklimaat is als een plantje”, opent Gaal de avond.
„Het is nog niet heel groot, maar wel aan het groeien en het heeft de potentie om groter te worden dan alle andere.” Hij beschouwt vertrekkende ondernemers als Vis vooral als „mopperkonten” die geen steentje bijdragen aan de oplossing. „Je moet niet klagen dat het plantje er dor bij staat als je het zelf geen water geeft.
” Vis is zelf overigens niet op de avond aanwezig, al betaalt hij wel de barrekening. Vis stelde in zijn LinkedIn-post dat succesvolle ondernemers in Nederland vaak met argwaan worden bekeken. Ook vindt hij dat regelgeving en belastingdruk ontmoedigend werken.
Gaal brengt daar tegenin dat veel vertrokken techondernemers inmiddels weer teruggekeerd zijn naar Nederland, zoals de oprichters van Framer, Cradle en Monumental. Dat heeft mede te maken met enkele fiscale maatregelen, zoals dat het voor werknemers makkelijker wordt aandelen in te kopen van het bedrijf waar ze werken. Maar ook met dat er in Nederland veel techtalent rondloopt.
„Bovendien bewijzen succesbedrijven die wereldwijd impact hebben, zoals Picnic, Booking en Polarsteps, dat je in Nederland kan floreren.” Gaal heeft zelf ervaren dat het gras aan de overkant niet altijd groener is. Twaalf jaar geleden vertrok hij naar de VS, maar kwam terug met de overtuiging dat Nederland toch betere kansen biedt.
„San Francisco lijkt aantrekkelijk, maar de infrastructuur is slecht, de vastgoedmarkt is oververhit en de kosten van levensonderhoud zijn torenhoog.” Dan geeft Gaal het woord aan Frederik Mijnhardt, topman van vermogensbeheerder Secfi. Hij opent met een slide waarop te lezen is: „ Tech is eating the world, and the US is eating faster ”.
Met twee grafieken wil hij laten zien dat innovatie het grootste gedeelte van de economische groei vormt, maar dat Europa er nauwelijks aan meedoet. Het lijkt een pessimistisch praatje, maar de boodschap van Mijnhardt is juist: we kunnen de achterstand op de VS inhalen. Dat heeft Europa in het verleden vaker gedaan.
Opvallend tijdens de avond is dat de sprekers meerdere keren onderbroken worden door vragenstellers. En dat ondanks herhaaldelijke verzoeken van Gaal om te wachten tot de spreker klaar is. Het toont dat het onderwerp leeft onder de aanwezigen.
Maar ook, zegt een van de bezoekers, is het typerend voor de egalitaire techwereld, waarin het gebruikelijk is om met een vraag ruw een verhaal te onderbreken, zonder aanzien des persoons. De volgende spreker op het evenement ‘Wij Blijven’, durfkapitaalinvesteerder Anke Huiskes, keerde net als Gaal terug uit Amerika. Na tien jaar in de VS, waarvan zeven jaar in Silicon Valley, kwam ze terug naar Nederland om te investeren in Europese start-ups via haar eigen fonds (NP-Hard Ventures).
Volgens haar ligt er in Nederland een gat op investeringsgebied. Voor start-ups is het relatief lastig om aan geld te komen. Voor scale-ups – bedrijven die al wat verder zijn – is het makkelijker om fondsen te werven.
Huiskes ziet „in de allervroegste fase daarom een unieke kans”. Veel aanwezigen willen graag in gesprek met de overheid over de zaken waar ze als ondernemers tegenaan lopen, maar voelen zich roepende in de woestijn. Ze hebben daarom het gevoel dat het meer invloed heeft om te zeggen dat je weggaat, dan te blijven.
„Soms moet je het op de spits drijven om verandering teweeg te brengen. Pas als ASML dreigt te vertrekken, zoals eerder dit jaar, zie je beweging”, zegt techondernemer Peter van Sabben – een van de vragenstellers die een praatje onderbreekt. Bij Van Sabben is de frustratie met Den Haag overduidelijk.
„De politiek begrijpt vaak niet hoe de techwereld werkt”, zegt hij. „Er zitten te weinig techondernemers in de Tweede Kamer, wat leidt tot een gebrek aan kennis en waardering voor ons vak.” Dit is niet zijn enige zorg.
„Als we willen innoveren, is het belangrijk dat start-ups de kans krijgen om van de grond te komen. Zij zijn de toekomst van onze economie. Vele data en rapporten laten dat ook zien.
” Gaal nuanceert de kritiek door te wijzen op de aanwezigheid van vertegenwoordigers van Economische Zaken in het zaaltje in Amsterdam. „Vandaag zijn ze hier zelfs zonder dat ik ze persoonlijk heb hoeven uitnodigen.”.
Technologie
Tegengeluid van techondernemers: het Nederlandse vestigingsklimaat is wél goed
Bedrijven klaagden steen en been over het Nederlandse vestigingsklimaat. Op een bijeenkomst in Amsterdam laten techondernemers een tegengeluid horen: „De enige manier om het te verbeteren, is door hier te blijven.”