Suzanne Wallinga: ‘Ik wil dat het na alle onrust weer fijn wordt om hier te werken, om samen artistieke keuzes te maken’

Museum Cobra ging afgelopen zomer tóch niet failliet. Nu is er een nieuwe directeur, Suzanne Wallinga. Ze wil met een andere opzet van de tentoonstellingen en een (deels) andere doelgroep zorgen voor meer bezoek en meer inkomsten. „Cobra is cultureel erfgoed, zo zie ik het.”

featured-image

In Museum Cobra in Amstelveen kun je sinds 15 november Jeroen Krabbé 80 – 8 decennia in beeld bezoeken. Acteur en beeldend kunstenaar Krabbé had de tentoonstelling beloofd, mits de gemeente Amstelveen het museum zou redden van een dreigend faillissement. Dat laatste gebeurde medio juli.

Amstelveen omarmde toen het ‘Toekomstplan 2025-2027’, de gemeente trekt voor die periode jaarlijks 1,4 miljoen euro uit voor Museum Cobra. En er is nog een tentoonstelling. Op de eerste verdieping is sinds 20 oktober The New Mother Sculptures te zien, een door kunstenaar en tentoonstellingsmaker Ad de Jong samengestelde expositie van 38 Nederlandse beeldhouwers.



Het idee voor deze tentoonstelling ontstond zeven maanden geleden, toen door de financiële problemen een gat in de programmering was gevallen. De problemen kwamen door tegenvallende bezoekersaantallen en mede daardoor uit de hand gelopen kosten. De tentoonstellingen lopen goed.

Jeroen Krabbé is een bekende naam, Ad de Jongs Mother Sculptures kreeg lovende besprekingen waaronder in NRC met vijf ballen, de hoogste score. Suzanne Wallinga, sinds twee maanden de nieuwe directeur van het museum: „Zulke recensies trekken bezoekers, maar zijn ook fijn omdat positief over het museum wordt gesproken. Wat in ons geval extra belangrijk is, want we moeten de stakeholders meekrijgen – ‘Vijf ballen hè, wethouder!’” Ze lacht: dat laatste heeft ze niet zo gezegd.

We zitten in haar kantoor, door de ramen zie je de nieuwe belettering op de gevel. Het ‘Cobra Museum voor Moderne Kunst’ heet nu ‘Museum Cobra’. Met die nieuwe naam, staat in het ‘Toekomstplan 2025-2027’, „benadrukt het museum éérst dat het een museum is, gevolgd door de beweging”.

Volgens het toekomstplan moeten een andere opzet van de tentoonstellingen en een (deels) andere doelgroep zorgen voor meer bezoek en meer inkomsten. Museum Cobra opende in 1995 en is gewijd aan de Cobra-Beweging (Karel Appel, Corneille, Constant, Lucebert en anderen). Suzanne Wallinga (43) is medeoprichter van kunstplatform A Tale of a Tub, was freelance curator voor diverse musea, bestuurder of toezichthouder bij een aantal kunstinstellingen, en adviseerde de afgelopen vijftien jaar kunstinstellingen over beleid en strategie.

Ze zegt: „Dit is de eerste keer dat ik volledig in loondienst ben, ik moet er zelf nog een beetje om lachen.” U dacht: dat museum leiden lijkt me wel een uitdaging? Suzanne Wallinga: „Ik ben gevraagd om te solliciteren, ze wisten dat ik advieswerk heb gedaan op plekken waar problemen waren geweest en waar dingen moesten veranderen: inhoudelijk, zakelijk – hoe doe je dat met elkaar. Er was een klik, het was ook het goede moment: iedereen wilde er weer tegenaan.

En wat heel belangrijk was voor mij: het museum had niet langer een raad van bestuur, maar een raad van toezicht. Want ik heb meteen gezegd: ik doe het alleen als ik algemeen directeur word, ik wil niet alleen artistiek maar ook zakelijk verantwoordelijk zijn.” Want? „Het runnen van een museum vraagt veel kennis van de dagelijkse praktijk, terwijl bestuursleden vaak minder direct betrokken zijn bij de werkvloer.

Tegelijkertijd vereisen beslissingen wél altijd hun goedkeuring. Een raad van toezicht heeft een meer adviserende, afstandelijke rol, wat een andere manier van samenwerken met zich meebrengt. Wat dat betreft was het denk ik voor mijn voorgangers lastiger om dit museum te leiden.

” En de Cobra-Beweging? Wat hebt u daarmee? „Mijn moeder gaf kunstgeschiedenis en tekenen, als kind tekende en schilderde ik veel. Soms nam ze een werkje van mij mee naar haar lessen en vroeg: ‘Is dit een Appel of een Wallinga?’ Dat is een persoonlijke anekdote, maar wat ik bedoel is: in dit land kom je altijd langs die beweging. Het was een belangrijk maatschappelijk moment in de manier van kijken na de oorlog.

Dus dát heb ik met Cobra, dat je door het perspectief van de kunst naar de maatschappij kunt kijken. En daarbij natuurlijk de lol van het maken, het scheppen.” Zijn mensen nog wel geïnteresseerd in Cobra? De naam van het museum is niet voor niks veranderd.

„Ik denk dat er nog steeds interesse is, maar dat je het verhaal op een nieuwe manier moet vertellen. Er zijn allerlei manieren om het verleden te verbinden met het heden – en zo lang geleden is het niet. Maar de perspectieven die tot nu toe werden getoond, waren vaak puur kunsthistorisch.

En mensen hebben een bredere behoefte, ze willen meer beleven dan dat. Mensen willen ervaren: deze kunst gaat over mijn leven.” Wat gaat er veranderen in het museum? „Er komt een nieuwe presentatie van de collectie.

De binnenmuren in de benedenzaal gaan weg, er komt een lichtere, modernere architectuur. En daarna gaan we een selectie maken waarbij het narratief een grotere rol speelt, dus minder het kunsthistorische verhaal maar meer: ‘Wat betekent Cobra voor Nederland?’ Het is cultureel erfgoed, zo zie ik het. Cobra zit in ons allemaal, zeg maar.

En daarnaast is er het deel: ‘Wat gebeurt er dan op artistiek niveau in die werken?’ Want daar zijn hedendaagse kunstenaars nog steeds door beïnvloed. Maar ik ben hier pas sinds 1 oktober hè, we zijn er nog over aan het brainstormen.” Het Toekomstplan 2025-2027 is ambitieus.

Het bezoekersaantal moet oplopen naar 84.000 in 2027. „Voor 2024 zitten we al hoger dan vorig jaar: 72.

000 per 1 december. En daar komen nog wel vijfduizend bij. Maar inderdaad, het is een ambitieus plan.

En tegelijkertijd is het vrij globaal. Alle processen die voorafgaan aan de doelstellingen: het moet nog worden uitgedacht. Wat ik graag wil is dat het na alle onrust weer fijn wordt om hier te werken, om samen artistieke keuzes te maken.

En dat mensen het museum gaan zien als de plek waar je naartoe gaat om door kunst de wereld om je heen te ontdekken.”.