Staatsschulden moeten snel onder controle worden gebracht, waarschuwt het IMF

Regeringen wereldwijd zijn toenemend ongedisciplineerd geworden met hun begrotingen, stelt het IMF. Staatsschulden exploderen, dit kan „niet eindeloos blijven doorgaan”.

featured-image

De wereldwijde overheidsschulden exploderen en dreigen onhoudbaar te worden. Het wordt daarom hoog tijd voor regeringen om de huishoudboekjes op orde te krijgen – hetzij met bezuinigingen, hetzij met belastingverhogingen. Die boodschap heeft het Internationaal Monetair Fonds dinsdag afgegeven op zijn jaarvergadering in Washington.

In een persconferentie bij de publicatie van het begrotingsrapport Fiscal Monitor noemde het fonds de overheidsschulden „zeer hoog, oplopend en riskant”. Tegen het einde van het jaar komen de overheidsschulden van alle landen samen uit op 93 procent van het mondiale bbp -– 10 procentpunt boven het niveau van vóór de pandemie. De schulden groeien door, naar 100 procent van het mondiale bbp in 2030.



Dat komt voor een belangrijk deel door het gebrek aan begrotingsdiscipline van de twee grootste economieën van de wereld: de Verenigde Staten en China. Maar ook andere landen noemt het IMF bij naam, waaronder Frankrijk, Italië, het Verenigd Koninkrijk, Brazilië en Zuid-Afrika. Het begrotingstekort van de VS kwam vorig jaar uit op 7,1 procent van het bbp en zal dit jaar toenemen naar 7,6 procent, om tegen 2029 wat te dalen naar 6 procent.

De Amerikaanse overheidsschuld ligt nu op 123 procent van het bbp en stijgt door naar 131 procent in 2029. De extra uitgaven en belastingverlagingen die de presidentskandidaten Kamala Harris en Donald Trump hebben beloofd, zijn hierin niet meegenomen. Het Chinese tekort ligt op bijna 7,5 procent van het bbp en neemt verder toe, richting de 8 procent in 2029.

De staatsschuld, nu 90 procent van het bbp, groeit naar 111 procent in 2029. De talrijke schulden van lokale en regionale overheden in China komen hier nog bij. „Dit kan niet eindeloos blijven doorgaan”, zei Vitor Gaspar, directeur van de begrotingsafdeling van het IMF, over zowel de VS als China.

Het begrotingstekort van de eurozone ligt gemiddeld lager, 3,1 procent dit jaar, en het daalt. Binnen de eurozone presteert met name Frankrijk slecht. Daar stijgt het tekort van 5,5 vorig jaar naar 6 procent dit jaar, waar het de komende jaren blijft liggen.

Niet voor niets ontstond eerder dit jaar stress op de financiële markten rond dit land. Italië slaagt er naar verwachting van het IMF wat beter in tekorten terug te brengen, van 4 procent dit jaar naar 3 procent in 2029. Maar de staatsschuld blijft oplopen, van 136 procent dit jaar naar 142 procent in 2029.

In Duitsland is de begroting goed op orde, met tekorten onder de 2 procent de komende jaren. Nederland houdt voor eigen begrippen hoge tekorten aan, van bijna 3 procent. In Duitsland en Nederland blijft de staatsschuld wel laag: respectievelijk rond de 60 en onder de 50 procent.

Mogelijk vallen de geraamde schuldenpercentages nog veel hoger uit, zo waarschuwt het fonds. Uit onlangs verschenen IMF-onderzoek blijkt dat politici wereldwijd minder interesse beginnen te krijgen in begrotingsdiscipline. Dit geldt ook voor conservatieve politici, die van oudsher wat meer op de centen letten dan progressieve.

„Partijen over het hele politieke spectrum lijken steeds meer op elkaar: ze voeren campagne rond ideeën over een grotere overheid en ze beloven hogere uitgaven”, aldus de studie . Het fonds roept regeringen op bij bezuinigingen goed te letten op de effecten ervan. Publieke investeringen (infrastructuur, onderwijs, technologie) moeten in stand blijven, zegt het IMF, want die zorgen voor economische groei.

Ook moet het „menselijke” aspect niet worden vergeten: bezuinigingen moeten niet leiden tot meer ongelijkheid. In de praktijk zal dat een moeilijke opgave zijn voor regeringen. De afgelopen jaren kreeg het IMF de nodige kritiek van economen.

Het fonds zou zélf bijdragen aan de begrotingsproblemen in de arme en opkomende landen die het financieel bijstaat. De rentes waartegen landen kunnen lenen bij het IMF zouden te hoog zijn. Landen als Oekraïne, Egypte en Pakistan zouden onnodig op kosten worden gejaagd.

Momenteel heeft het fonds krediet uitstaan bij meer dan 90 landen, waaronder ook zeer arme landen als Soedan. De IMF-rentes verschillen per land en per programma. Het IMF-basistarief is gebaseerd op rentestanden in vijf valutagebieden (dollar, euro, yen, renminbi, pond).

Daarbovenop komt een marge om de kosten van het IMF te dekken. Landen die veel of lang lenen, betalen een renteopslag ( surcharge ). In de aanloop naar de vergadering besloot het IMF zowel de marge op het basistarief als de opslagen te verlagen.

Ook hoeven minder landen een opslag te betalen. Naar verwachting van het fonds zal dit besluit de rentekosten van landen die lenen bij het IMF met 36 procent drukken..