Slim duo (m) dat zich wil neervlijen in een hals

Het asiel zit ’s zomers nog voller dan normaal, ook met dieren die bijna niemand wil hebben. De staarten van Alfredo en Augusto zijn zó zacht.

featured-image

‘Dit zijn de leukste dieren van het asiel”, zegt vrijwilliger Sylvia bij Het Knaagspoor in Ridderkerk. In haar handen heeft ze twee tamme ratten, door het asiel Alfredo en Augusto genoemd. Ze zijn leuk, slim, nieuwsgierig en je kan echt een band met ze opbouwen, vertelt ze terwijl ze achter de oortjes van Alfredo kriebelt.

Sylvia, al „twaalf of dertien jaar” vrijwilliger, komt elke woensdag naar Het Knaagspoor, een locatie van de Dierenbescherming waar ze specifiek knaagdieren en konijnen opvangen. Het zijn allemáál leuke dieren natuurlijk, zegt ook Sylvia, maar zij focust zich helemaal op de ratjes. Ondertussen scharrelen Alfredo en Augusto snuffelend een beetje rond over de theedoek die ze op haar schoot heeft gelegd, via haar buik naar boven, tot ze zich neervlijen in haar hals.



„Sas, wil je even een foto maken dat ze zo bij me liggen?”, vraagt Sylvia aan de locatiemanager. „Dat is leuk voor de mensen die ze adopteren.” Ze zijn ongeveer zeven maanden oud en aan het asiel afgestaan door het eerste baasje.

Het zijn op dit moment de enige twee ratten in het asiel, dus ze krijgen aandacht genoeg. Ooit begon Saskia zelf, als kind, met muizen. Toen ze met ratten in aanraking kwam werd ze verliefd op deze grotere versie van de muis.

Ze heeft er zelf dan ook best wel wat gehad, maar niet meer. Haar man vindt het maar niks, en ze hebben een kat. Dus hoe leuk ze deze twee ook vindt, ze zullen een ander baasje moeten vinden.

De staarten van Alfredo en Augusto laat ze om beurten door haar vingers glijden. „Het is de staart waar de meeste mensen bang voor zijn, maar het is het allerlekkerste deel”, zegt ze liefdevol. „Het ziet er schubbig uit, maar ze zijn zó zacht.

” Alfredo en Augusto genieten er zichtbaar van, hun kraaloogjes halfdicht. „Wist je”, zegt Sylvia, „dat als ratjes heel gelukkig zijn kunnen ze met hun ogen ploppen? Dan knarsen ze met hun tanden en dan kunnen ze zo, plop, met hun oogjes doen. Toe maar, laat maar zien – plop!”.