‘Rooksignalen’ is een dikke middelvinger naar iedereen die ons probeert wijs te maken dat we niet goed genoeg zijn Marian Donner Rooksignalen (een hoofdkussenboek) Das Mag; 244 blz. € 23,99 ★★★★ Het Belgische tijdschrift Knack noemde schrijver en columnist Marian Donner ‘de Slavoj Zizek van de Lage Landen’. Voor een culturele analyse van postmodern-marxistische snit met een fikse dosis humor en veel filmreferenties, ben je bij Donner inderdaad aan het juiste adres.
Maar dan wel feministischer en minder chagrijnig. Zelf noemt ze zich ‘wannabe-anarchist’. Het neoliberale kapitalisme kapselt alle vormen van verzet in.
Het maakt van elke rebel een cliché, van elk ideaal een product. Elke linkse, systeemkritische film of roman wordt al snel een inspiratiebron voor alt-right en elke poging om de wereld te verbeteren sluit zich al snel aan bij de Grote Mars Voorwaarts die in haar nietsontziende vooruitgang alles wat echt en menselijk is onder zich vertrapt. Donner gruwelt van elke verbeterambitie, of het nu zelfverbetering of wereldverbetering betreft: technofixes voor het klimaatprobleem, bildung in het onderwijs, spiritualiteit op social media, zelfontplooiing en competitie in de wetenschap.
Volgens Donner leidt dat niet tot verbetering, maar tot verkilling, eenzaamheid en het gevoel nooit goed genoeg te zijn. Ze pleit daarom voor de herwaardering van het menselijk tekort: vloeken en foeteren, lanterfanten, je talent verspillen aan joints en tafelvoetbal, klieren in de klas, inefficiënte werknemers, mislukte kunstenaars en docenten die het verkeerde voorbeeld geven. Want in onze mislukkingen verschillen we van elkaar, en alleen omdat we van elkaar verschillen kunnen we met elkaar verbinden.
Niettemin hoopt Donner dat het leven daarmee wat gezelliger en echter wordt. Dat zou dan toch weer vooruitgang betekenen. Dit is een ‘hoofdkussenboek’.
De Japanse hofdame Sei Shonagon voltooide in 1002 na Christus een stapel dagboeken die ze zo noemde. Donner verschilt in allerlei opzichten van Shonagon, en juist daarom voelt ze zich met haar verbonden. Net als dat van Shonagon bestaat Donners boek uit korte en langere observaties die geen opeenvolgend betoog vormen.
Het leest als een verzameling columns, geordend naar de vier elementen aarde, water, lucht en vuur. Donner is nooit hofdame geweest, maar wel telefoniste bij een escortbureau, student en moeder. Dat stelde haar in staat mee te doen met de mensen die niet meedoen, die niet het succes halen dat het neoliberale systeem voorschrijft, maar wel, juist dankzij hun mislukkingen, zo nu en dan een leuk leven leiden.
‘Op een feestje sprak ik een jonge auteur. Volgens haar was er niets treurigers dan mensen die met een stupide koppigheid maar door blijven gaan. Mislukte schrijvers die boeken uitgeven in eigen beheer.
Of zelfverklaarde kunstenaars die nog nooit iets hebben verkocht. Wat de jonge auteur zo irriteerde, zei ze, was het onvermogen van dit soort mensen om de wereld te begrijpen. Ze noemde ze losers en sukkels en ik begreep het niet.
Maar, stamelde ik, dat zijn toch de beste mensen, juist omdát ze de wereld niet begrijpen.’ Iemand die elk vooruitgangsgeloof verafschuwt en stelt dat in de jaren negentig – toen ze zelf volwassen werd – de laatste waarachtig rebelse kunst werd gemaakt, klinkt al snel als een ouwe zeur. Bij Donner is geen optimisme te verkrijgen, zelfs nauwelijks hoop.
Het kapitalisme staat volgens haar niet op omvallen, maar zal nog lange tijd veel vernietigen en opslokken. Donner grijpt naar de boodschap van postmoderne denkers als Baudelaire, Marcuse, Byung-Chul Han, Houellebecq en Vonnegut: de wereld is niet best, het gaat niet beter worden en elke verbetering is een illusie. Ze hebben de ambitie om de lezer daarvan te overtuigen - de wereld verbetert als we ophouden te streven naar een betere wereld.
Is dat niet een beetje tegenstrijdig? Tegenstrijdig of niet, het is een verademing. Een dikke middelvinger naar iedereen die meent dat het onderwijs betere kinderen moet produceren, die op hun beurt de wereld moeten verbeteren maar al opgebrand zijn nog voor ze examen doen. Een dikke middelvinger naar iedereen die ons probeert wijs te maken dat we niet precies goed genoeg zijn zoals we zijn.
Boekrecensies van de week: Hugo Brandt Corstius, opium, een kunstenaarsepos, heel veel seks en liften naar de hemel Nieuwe editie van A.F.Th.
’s ‘Kastanje a/d zee’, nu voor iedereen.
Bovenkant