Kijk naar jezelf. Dat was, ingedikt, de boodschap van een lezersbrief die maandag op de opiniepagina’s stond: „Wat ik de journalistiek verwijt is dat ze allemaal kwijlend achter die proefballonnenpolitiek aan blijven lopen. Het is een self-fulfilling prophecy : zolang de media er zoveel aandacht aan blijven besteden domineren deze infantiele politici met hun symboolpolitiek het nieuws.
” De lezer verwees naar een analyse door politiek redacteur Guus Valk, in de editie van vrijdag, van de wijze waarop losse ideeën van (vooral) PVV-politici het publieke debat sturen. Zoals de online kop luidde: PVV domineert wéér het gesprek met ‘proefballonnenpolitiek’: ideeën zonder plan . De voorbeelden in dat verhaal waren minister Marjolein Faber die opperde om ontmoedigingsborden (‘Hier wordt gewerkt aan uw terugkeer’) bij asielzoekerscentra te plaatsen en minister Reinette Klever die suggereerde uitgeprocedeerde asielzoekers naar Oeganda te sturen.
In beide gevallen bliezen opwinding en ongenoegen door het land, maar bleek er van een concrete beleidswijziging geen sprake. Dat is koren op de molen van politici voor wie ophef hun comfort zone is, verwarrend voor anderen. En misschien ook wel voor de journalistiek.
Rent die inderdaad ‘kwijlend’ achter proefballonnen aan? Moeten journalisten eerder op de rem trappen? En voor deze rubriek: hoe pakte NRC de zaak aan? Voor de Oeganda-berichtgeving was het basismateriaal een NOS -reportage van woensdagmiddag 16 oktober over een werkbezoek van minister Klever. Daarin meldde verslaggever Albert Bos dat er nieuws was, overigens nadat hij de kijkers had uitgelegd dat hij met een helikopter op het verkeerde vliegveld was beland: „Het kabinet is van plan om afgewezen asielzoekers in Oeganda op te vangen.” Minister Odongo van Buitenlandse Zaken liet weten „open te staan voor elk gesprek”, zij het dat niet duidelijk werd op welke vraag dat een antwoord was.
Tot twee keer toe meldde de verslaggever dat het plan nog „in de kinderschoenen” stond, maar volgens Klever zou haar collega Faber van Asiel en Migratie het gaan uitzoeken. Ook omdat de juridische haalbaarheid onduidelijk was, zou het zeker een jaar duren eer er iets geregeld kon zijn, sloot de NOS af. Je kunt je afvragen of een plan „in de kinderschoenen” wel een plan is, maar de voorbehouden werden al snel aan het zicht onttrokken door de grote hoeveelheid reacties.
Want vaak is het voor politici aantrekkelijker om iets van een uitspraak te vinden, dan om te kijken hoe relevant die is. De journalistiek wijdde zich vervolgens aan de duiding: haalbaarheid, wenselijkheid, context. De NOS publiceerde binnen 24 uur drie vervolgverhalen, ook in andere media was Oeganda alomtegenwoordig.
NRC berichtte op woensdagavond op de site kort over het idee van Klever („Het kabinet wil de mogelijkheid verkennen om...
”) en bracht in de editie van vrijdag behalve de al genoemde proefballonnen-analyse een informatief interview met een onderzoeker over de beweegredenen achter het Oegandese vluchtelingenbeleid. Het waren artikelen waarvan een relativerende werking uitging, al kun je desalniettemin beargumenteren dat ook dat soort verhalen lucht in de proefballonnen pompt. Ook berichtte NRC vrijdagmiddag – naar aanleiding van een radio-uitzending van Bureau Buitenland – dat de Oegandese minister inmiddels ontkende met Klever over de opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers te hebben gesproken – waarmee het laatste restje lucht uit de ballon stroomde.
Volgens chef Politiek en Bestuur Pim van den Dool zorgen de uitspraken van bewindslieden voor een „permanent dilemma”, juist omdat niet duidelijk is hoe serieus een bepaald plan of idee is. „Je wil iets niet meer aandacht geven dan het verdient, aan de andere kant kom je er niet omheen om te berichten als iets het gesprek van de dag is. Je wil ook laten zien hoe iets in de coalitie functioneert.
Op een gegeven moment is de ophef ook een politieke realiteit.” De precieze status van Klevers Oeganda-uitspraken was moeilijk te beoordelen, zegt Van den Dool. „Je bent gewend een bewindspersoon serieus te nemen, ervan uit te gaan dat wat hij of zij zegt, een uitspraak van de hele regering is.
In dit geval werden de uitspraken gedaan tijdens een bezoek aan Oeganda; dat geeft ook het idee dat zoiets ook ambtelijk is voorbereid.” De realiteit van deze coalitie is echter dat ook een uitspraak van een minister een losse flodder kan zijn. Van den Dool: „Als je herhaaldelijk constateert dat een uitspraak van een minister geen basis in beleid heeft, dan ga je een volgende keer extra kritisch toetsen: is iets ook echt beleid?” Guus Valk herinnert eraan dat proefballonnen niet nieuw zijn.
„Ministers als Alexander Pechtold en Hilbrand Nawijn kwamen in hun tijd ook met losse ideeën in de publiciteit.” Volgens Valk speelt nu ook een gebrek aan ervaring van bewindslieden mee: „In hun eerdere rollen waren ze vaak gewend stevige politieke uitspraken te doen, maar in hun nieuwe functie hebben hun woorden meer status. Daar lijken ze soms nog aan te moeten wennen.
” Losse flodders dan maar negeren is wat hem betreft geen optie: „Dan zou je de situatie normaliseren, terwijl je, denk ik, juist de mechanismen moet laten zien.” Intussen biedt het onderscheid tussen plan en idee uit Valks artikel wellicht een handvat bij het omgaan met proefballonnen van regeringswege. Bewindspersonen hebben aan de lopende band ideeën, maar we kunnen er niet voetstoots van uitgaan dat er ook een ‘plan’ is.
Laten we dat p-woord reserveren voor uitingen waarvan we hebben kunnen vaststellen dat ze meer om het lijf hebben dan alleen een proefballon. Arjen Fortuin Reacties: [email protected].
Technologie
Reserveer het woord ‘plan’ voor voornemens die meer zijn dan een los idee
Kijk naar jezelf. Dat was, ingedikt, de boodschap van een lezersbrief die maandag op de opiniepagina’s stond: „Wat ik de journalistiek verwijt is dat ze allemaal kwijlend achter...