De regisseur van Calvaire en Alleluia gedijt nog steeds het best in lokale horror, maar in Maldoror snijdt Fabrice Du Welz waargebeurde gruwel aan. In Maldoror volgt hij een ambitieuze flik die een kindermoordenaar als Marc Dutroux probeert te klissen – en van binnenuit wordt tegengewerkt. ‘De zaak-Dutroux heeft België verder uit elkaar doen vallen.
’ “Het is een Belgisch trauma,” zegt de Franse acteur Anthony Bajon, “maar het is een bijna internationale zaak. Ik was nog heel klein: het is vaag, het was veraf, maar ik heb korte herinneringen aan mijn ouders die erover praatten, omdat die tuin op televisie kwam, omdat er nieuws kwam op de radio, behoorlijk vaak. Ik kende de details niet, maar ik kende het verhaal wel min of meer.
” De 30-jarige acteur, die opgroeide in een voorstadje van Parijs, is misschien wel te jong om zich de schok van de zaak-Dutroux levendig voor de geest te halen – het verhaal van zes verdwenen meisjes, die werden opgesloten in een kelder en misbruikt werden, en, in het geval van vier meisjes, na hun dood begraven werden in Dutrouxs tuin – maar vandaag is hij wel een van de stemmen die het verhaal vertelt in Maldoror , de nieuwe film van Fabrice Du Welz. Bajon, die vijf jaar geleden bejubeld werd om zijn rol als een teruggetrokken drugsverslaafde in La prière , kruipt in het uniform van Paul Chartier, een jonge, idealistische agent in het Charleroi van de jaren 90. Eentje die geobsedeerd raakt rond de zaak van een aantal verdwenen meisjes, en alles op het spel zet om de dader, Marcel Dedieux (Sergi López), te klissen.
“Ik heb veel podcasts beluisterd, documentaires bekeken, ik heb me wat ingelezen over die dingen – ik heb de zaak van wat dichterbij leren kennen omwille van deze film”, zegt hij nog. Hij kon ook te rade gaan bij zijn regisseur: Fabrice Du Welz, de cinefiel en cineast achter cultfilms als Calvaire, Alleluia en Inexorable , herinnert zich nog heel goed hoe de zaak halverwege de jaren 90 losbarstte, en broedt al jarenlang op een film over de zaak-Dutroux. “Ik was twintig,” vertelt hij ons in een hotel in zijn thuisstad Brussel, “de leeftijd waarop je aan je volwassen leven begint.
Die zaak was heel aangrijpend, niet alleen voor mij, maar voor heel mijn generatie – eigenlijk werd iedereen in een soort verschrikkelijke verbijstering gestort. Plots begreep ik dat het leven van volwassenen niet zo perfect georganiseerd is, dat justitie niet feilloos is, dat de politie niet altijd haar werk doet. Daarna was er een debat van de onderzoekscommissie dat werd uitgezonden op tv: we stonden versteld van het trieste spektakel dat we te zien kregen.
“Dat heeft mijn blik op de wereld veranderd, in zekere zin. En toen al zei ik tegen mezelf, toen ik die onderzoekscommissie bezig zag, dat dat een goede film zou opleveren: omdat het zo’n droevig, beschamend spektakel was.” Het heeft tot nu geduurd voor die film er is gekomen.
“Ik heb tijd nodig gehad”, legt Du Welz uit. “Ik moest eerst andere films maken, ik moest mislukkingen hebben meegemaakt, en ik zei tegen mezelf: om deze film te maken, moet ik een aanknopingspunt rond de zaak vinden. Ik denk dat de film is geboren toen ik het standpunt vond, van de agent.
Toen zei ik tegen mezelf: nu kan ik deze historie vertellen. “Het was uit den boze om het te hebben over die meisjes in de kelder, om iets sensationeels te maken. Dus wilde ik het hebben over die agent, die afdaalt in de kelder en die stemmen hoort en het vervolg daarvan – de wereld die op zijn kop valt, zijn bezwaard gemoed – en over de fouten in het systeem, over het onderzoek dat misliep.
” De agent in kwestie, die op 13 december 1995 afdaalde in de kelder van Dutroux, was rijkswachter in Charleroi en heette René Michaux: hij hoorde stemmen in de kelder, maar besloot dat ze van buitenaf moesten komen, omdat hij niet zag vanwaar ze anders zouden kunnen klinken. Het waren de stemmen van Julie Lejeune en Mélissa Russo, twee achtjarige meisjes die zaten opgesloten in een cel achter een rek met conserven, en waarschijnlijk omkwamen van honger en dorst – Dutroux begroef ze later in zijn tuin. Michaux stierf in 2009, na een overplaatsing naar Brussel en een lange strijd tegen depressies.
“Arte heeft een geweldige, vijfdelige documentaire gemaakt, die vooral over hem ging”, vertelt Bajon. “Mijn personage is deels op hem geïnspireerd.” Toch verschilt de gedreven, bijna maniakale Paul Chartier van Michaux, die wordt getypeerd als lui en onzorgvuldig.
Moet Chartier het opnemen tegen een onbekwaam en corrupt systeem, dan was Michaux volgens velen dat onbekwaam en corrupt systeem. Het is niet het enige dat Du Welz aanpaste. De scène met de stemmen in de kelder is een sleutelmoment in de film, en een van de vele verhaalelementen die rechtstreeks uit het dossier lijken te komen.
Maar even vaak zet de regisseur de geschiedenis naar zijn hand. De namen van de betrokkenen, in de eerste plaats die van Dutroux zelf, werden veranderd, en in het slot stuwt Du Welz het verhaal een andere richting uit. “De werkelijkheid interesseert me natuurlijk wel,” zegt Du Welz, “maar vooral als premisse.
We hebben de feiten uitgebreid bestudeerd, we hebben eigenlijk journalistiek werk verricht en enorm hard gewerkt op de dossiers, heel veel feiten verzameld, maar wat mij interesseerde, was vooral het portret van die jonge Paul Chartier. “Dit is geen film over Marcel Dedieux, geïnspireerd op Marc Dutroux. Marc Dutroux kan me niets schelen.
Ik heb geen greintje sympathie voor hem, ik vind hem zelfs niet fascinerend, hij is echt een loser. Wat mij interesseerde, is Paul Chartier: voor mij is hij de representatie van een jonge flik uit Charleroi die uit een gebroken milieu komt en dat hoopt te kunnen ontvluchten om rijkswachter te worden, om bij te dragen aan justitie. Hij is een jonge, impulsieve idealist die wordt verscheurd door twee grote vragen die we ons tijdens het schrijven en tijdens de opnames van de film hebben gesteld: wat is gerechtigheid, en wat is het kwaad?” De Paul Chartier die Fabrice Du Welz op papier zette en Anthony Bajon tot leven brengt, groeide als weeskind op in het milieu van de prostitutie en de georganiseerde misdaad in Charleroi, en trekt vol trots en ambitie het uniform van de rijkswacht aan.
Met zijn Siciliaanse echtgenote Gina (Alba Gaïa Bellugi) probeert hij een familie uit te bouwen zoals hij er zelf nooit een heeft gehad. Alleen draaien beide anders uit: hij ontdekt dat familie ook verstikkend kan zijn, en dat het er bij de politie niet meteen properder aan toe gaat dan in de maffia. “Hij is opgegroeid met een prostituee als moeder en een soort bandiet als vader, en hij wil het anders”, vertelt Bajon.
“Hij is opgegroeid in een omgeving van geweld, en hij wil zichzelf losrukken van die omgeving en van zijn ouders om zijn eigen identiteit vorm te geven: voor hem is het politie-uniform een kostuum om iemand nieuw te worden. Maar zoals Fabrice zegt: wat is het kwaad?” Du Welz: “Wat kan een jonge kerel doen wanneer justitie tekortschiet? Ik denk echt dat dát de vraag is die de film zich stelt. En de vraag naar het kwade ligt hierin: gaat het over drie ontaarde klootzakken die walgelijke dingen doen met meisjes die ze in de kelder hebben opgesloten, of is het de strijd die zich bij de politiediensten afspeelt, het afschermen van informatie, de corruptie?” Zo wordt Maldoror een film die verder kijkt dan de simpele feiten uit de zaak-Dutroux.
Het is een politiethriller, geschoeid op de leest van David Finchers Zodiac , maar Du Welz – cineast van beroep maar cinefiel van geboorte – ging ook te rade bij de films van 12 Angry Men- en Dog Day Afternoon -regisseur Sidney Lumet, net omdat hij ook morele kwesties wilde opwerpen. “De cinema van Sidney Lumet gaat over de morele dilemma’s van personages die zich in de marge van de samenleving bevinden, die steeds meer verscheurd worden door de maatschappij of door het slecht functioneren van justitie: die verscheurdheid, dat is wat me interesseerde.” Wat Du Welz betreft, reiken die scheuren erg ver – verder dan de concurrentie tussen de verschillende nationale en lokale politiediensten die het onderzoek in de soep hebben doen lopen.
“De zaak-Dutroux heeft België in een erg intense afbrokkeling gestort. Dat zien we vandaag goed: Vlaanderen bestuurt zichzelf, Brussel is alleen met zichzelf bezig, en Wallonië doet wat het kan. Je kunt goed het punt zien waarop deze affaire het land heeft doen imploderen.
We hebben ons verschanst achter een vorm van federalisme, maar het gaat dieper dan dat, denk ik. Er is een diep, nationaal trauma. De Rode Duivels is waarschijnlijk het enige wat we vandaag nog gemeenschappelijk hebben.
” Maldoror moet – naast een razend spannende, donkere politiethriller – ook een pleister op de wonde zijn, hoopt Du Welz. “De idee was om ons te inspireren op waargebeurde gebeurtenissen, maar om die te verheffen tot een soort tragedie. Want ik denk dat de tragedie, als ze goed wordt gemaakt, ook een catharsis bekomt.
Dat is wat we hebben geprobeerd: een catharsis creëren, bescheiden, maar met veel panache. “We hebben deze film niet gemaakt om mensen te verdelen, maar om te verzorgen. Ik weet niet of de film ook zo onthaald zal worden, maar het opzet was echt om een film te maken om mensen te soigneren , vooral de mensen van Charleroi.
De bevolking daar is de meest verzwakte van Henegouwen en zelfs van België: die mensen hebben het ergst afgezien van heel die affaire en ze zijn er nog altijd niet van hersteld, denk ik.” Het was dan ook een bewuste keuze om Maldoror daar op te nemen, op locatie, en om de inwoners ook te betrekken bij de productie. Het draagt bij aan de authentieke en ietwat vuile sfeer van de film.
“Ik ben Brusselaar, ik kende Charleroi zoals iedereen Charleroi een beetje kent, maar ik had er nooit veel tijd doorgebracht”, zegt Du Welz. “Nu heb ik me echt in Charleroi ondergedompeld: het is een stad waarvan ik geleerd heb ervan te houden, een ongelooflijke stad. Het is een heel verscheiden bevolking, er zijn veel verschillende gemeenschappen.
En toen we er aankwamen en de mensen leerden dat we een film over de zaak-Dutroux gingen draaien, waren ze niet zo tevreden, omdat daar zo’n emotionele lading aan vasthangt.” Bajon: “Fabrice heeft de verantwoordelijkheid gevoeld om een beetje waardigheid terug te geven aan de inwoners van Charleroi. Het was de eerste keer dat ik in Charleroi kwam en Fabrice had me gezegd: bereid je voor, het is een eigenaardige, complexe stad.
Maar ik vond het helemaal niet complex: ik kom uit een Parijse banlieue, ik ben opgegroeid met die armoede en ellende, ik ken die gezichten en zulke mensen.” Du Welz: “Charleroi is een stad die een beetje bevroren is in de tijd, die is stil blijven staan, omdat die bevolking werd uitgelachen, verstoten en met de vinger werd gewezen. Ik had zin om, door in Charleroi te draaien, een beetje integriteit, een beetje trots terug te brengen.
De bedoeling was niet om verdeeldheid te zaaien of problemen te zoeken of om wrok op te poken. “Zoals ik al zei: we leven wel samen, maar ik denk dat dit land geen land meer is, daar ben ik diep van overtuigd, en de affaire-Dutroux heeft dat sterk aangewakkerd. En dat komt doordat dat trauma nooit verzorgd is, waardoor we als land nooit verder zijn kunnen gaan.
Om daar als samenleving mee om te kunnen, moet je de verantwoordelijkheden aanwijzen, de schuldigen veroordelen en dan kun je samen verdergaan. Dat hebben we in België niet gedaan. En daarom denk ik dat de zaak-Dutroux veel verder reikt dan we zelfs vandaag nog denken.
En dáárom denk ik ook dat ik als cineast deze film moet maken. “Ik ben geen rechter, en ik ben zeker geen advocaat, ik ben filmmaker en ik heb een film gemaakt die de wereld niet zal veranderen – maar als Maldoror een debat kan aanwakkeren en ertoe kan leiden dat de mensen erover praten, zo veel te beter. Dan zou ik het gelukkigst zijn.
” Maldoror speelt nu in de bioscoop. Geselecteerd door de redactie.
Vermaak