Recyclingbedrijf ruziet met toezichthouder: is vermalen pvc nu afval of een grondstof?

Het bedrijf PVC Recycling Lelystad staat op omvallen door een conflict met toezichthouder ILT. Bij de Raad van State draaide het om de vraag: wat is grondstof, en wat afval?

featured-image

Een zwarte riem, een blauwe regenlaars, een grijze buis, een rode schoenzool. Ze liggen dinsdag naast elkaar uitgestald bij een zitting bij de Raad van State. Het zijn spullen die in verre landen worden gemaakt van Europese fabrieksresten pvc, zoals infuusbuizen die door een productiefout zijn afgekeurd.

Zulke partijen worden opgekocht door een Nederlands bedrijf dat het pvc reinigt, zeeft, vermaalt en op containerschepen exporteert naar verre landen waar er nieuwe spullen van worden gemaakt. Voor dat bedrijf, PVC Recycling Lelystad, „valt of staat alles” met deze procedure, zegt hun advocaat. „Maar ook door de rest van de recyclingbranche wordt deze zaak met argusogen gevolgd.



” Is het pvc ‘maalgoed’ dat het bedrijf exporteert afval, of is het een grondstof? Het exporteren van afval naar niet-OESO-landen is sinds een aantal jaar verboden. Maar dit is geen afval, betoogt het bedrijf, het is grondstof voor nieuwe producten. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) vindt op haar beurt dat dit onvoldoende is aangetoond.

De toezichthouder opereert zo streng dat het bedrijf „onrechtmatig wordt gedwarsboomd”, stelde de advocaat van PVC Recycling Lelystad in de rechtszaal. In Europa is er nauwelijks een afzetmarkt voor gerecycled pvc, nu er een conflict is met de ILT over export, staat de productie grotendeels stil. Het bedrijf heeft al ruim dertig mensen moeten ontslaan.

De uitspraak in deze zaak zal bepalen of „een heleboel schuldeisers nog bereid zijn om te wachten.” De problemen voor het bedrijf begonnen in 2022. „De ILT begon containers bestemd voor India, Algerije en Guatemala aan te houden en vroeg om steeds meer aanvullende informatie”, aldus Huib van Gulik, directeur van het bedrijf voorafgaand aan de zitting.

„Deze informatie breidde zich langzaam uit van datasheets en testrapporten, tot in- en verkoopfacturen, foto’s van inkomende en uitgaande goederen, en zelfs contracten van onze afnemers met de producenten van eindproducten, vervoersdocumenten naar de eindverwerker, weegbonnen, enzovoort.” Pijnpunt daarbij is dat de ILT ten slotte vroeg om een verklaring van de overheid in het land van bestemming of zij het materiaal óók niet als afval beschouwen. Zo’n verklaring, stelt het bedrijf, zijn landen niet gewend te geven en dat doen ze dus niet.

Bovendien wekken zulke vragen mogelijk argwaan over of er misschien toch afval in de containers zit. In andere woorden, zo vindt het bedrijf, is het een onmogelijke eis. Waarom vraagt de ILT dit? In de rechtszaal wordt duidelijk dat de toezichthouder vreest dat de containers in het buitenland alsnog worden afgekeurd.

„Stel Brazilië zegt: we willen het niet”, aldus een jurist namens de ILT in de rechtszaal. „Ik kan me voorstellen dat het moeilijk is [om een dergelijke verklaring te krijgen], maar aan de andere kant is er het risico voor de Staat der Nederlanden om het terug te moeten halen en dan betaalt de belastingbetaler.” In de rechtszaak wordt duidelijk dat niet letterlijk in de wet staat dat de ILT zulke verklaringen van ontvangende landen moet eisen.

Maar het blijkt ook dat PVC Recycling Lelystad bij eerdere zendingen ook de andere administratie niet op orde had om te bewijzen dat hun containers juridisch gezien geen afval, maar grondstof bevatten. De toestemming van een ander land is „een laatste stap”, zegt een inspecteur van de ILT. „Daar kwamen we niet eens aan toe.

” Als de ILT vervolgens op de gang aangeeft best te willen bemiddelen om zo’n toestemming te krijgen, roept dat de vraag op waarom de partijen er onderling niet uit zijn gekomen. Nu is het aan de Raad van State om te oordelen: is de ILT te streng? De Raad van State waarschuwt dat het doen van een uitspraak binnen zes weken mogelijk niet haalbaar is, bijvoorbeeld als nog juridische vragen gesteld moeten worden aan het Europese Hof van Justitie. Bij het verlaten van de rechtszaal houdt de oprichter van het bedrijf geëmotioneerd zijn tas omhoog.

Het is een helderblauwe Freitag-rugtas, gemaakt van het pvc van oude vrachtwagenzeilen. „Dit is toch geen afval?”, roept hij nog richting de rechters, voor hij de deur uitstapt..