Anderhalf jaar geleden liepen inwoners van een wijk in Rijswijk te hoop tegen nieuwe afvalcontainers die werden geleverd: de grote bakken met roze deksel, waarin ze hun plasticafval kwijt konden, bleken niet gewenst. Het protest werkte: de gemeente haalde de 3.500 bakken weer op .
Ze belandden op een braakliggend terrein in de gemeente Den Haag, waar ze anderhalf jaar stonden te verpieteren. Daarna werden er tafelpoten van gemaakt. Nou ja, niet van allemaal.
Want in het museum Museon in Den Haag vormt een boog van 16 van deze ‘roze bakken’ de toegangspoort tot een nieuwe tentoonstelling over de circulaire economie. Deze jubileumvoorstelling – Museon (1904) en het naastgelegen Omniversum (1984), drie jaar geleden gefuseerd, bestaan samen 160 jaar – gaat in op herstel van de balans tussen mens en natuur. Preciezer: die tussen natuur en technologie.
Centraal staan creatieve oplossingen om dit mogelijk te maken, onder meer gevisualiseerd via twee Pijlers van Hoop: twee gloednieuwe, acht meter hoge pilaren, opgetuigd met menselijke uitvindingen en stukken uit de eigen museumcollectie. De eerste pijler omvat onder meer opgezette dieren als een grote slang, aap, gier, tijger en een stuk dwarsdoorsnede van een boom; nummer twee laat door mensen gemaakte spullen zien: duurzame materialen van de toekomst die symbool staan voor menselijke creativiteit. Beide pijlers zijn voorzien van een aanraakscherm waarmee alle objecten één voor één worden uitgelicht, als het even kan voorzien van een positieve boodschap – dat een diersoort zich blijkt te hebben kunnen aanpassen aan nieuwe leefomstandigheden bijvoorbeeld, of zich juist herstelt dankzij de mens.
Het moet gezegd: voor wie het weleens zwaar te moede wordt in tijden waarin natuur en biodiversiteit het lijken af te leggen tegen economische belangen en/of politieke voorkeuren, is het bijzonder prettig rond te lopen in een omgeving waarin hoop inderdaad het sleutelwoord lijkt te zijn. Trek gerust een paar uur uit voor deze tentoonstelling: wie alles leest, bekijkt en de digitale testen of andere technische snufjes uitvoert is hier wel even zoet. De tentoonstelling is aantrekkelijk en begrijpelijk voor kinderen en toch dusdanig informatief dat ook de volwassen bezoeker aan zijn trekken komt.
Want wat blijkt er op het gebied van duurzaam ondernemen al veel mogelijk. Op het naast de pijlers gelegen ‘Machtige Materialenplein’ staat circulariteit centraal: hoe kunnen we werken met zo min mogelijk nieuwe grondstoffen en zodanig dat we minder afval hebben? „In plaats van weggooien kunnen we spullen repareren of omtoveren tot iets anders. Ook delen met anderen is een goed idee”, lezen we.
Open deuren misschien, maar in de praktijk is weggooien en iets nieuws bestellen voor veel mensen nog steeds een automatisme. Gelukkig ontstaan steeds meer initiatieven die consumenten verleiden deze gewoonte kritisch te bezien. Een andere positieve ontwikkeling is dat producten vaker worden gemaakt van hernieuwbare grondstoffen, zoals planten en schimmels uit de natuur.
Die „groeien steeds opnieuw. Als we het goed aanpakken, raken deze grondstoffen nooit op.” Het idee voor deze tentoonstelling ontstond na lezing van een wetenschappelijk artikel in Nature , vertelt conservator Didi van Trijp.
„Daarin stond dat alle spullen die door mensen zijn gemaakt bij elkaar inmiddels meer wegen dan de aarde zelf.” Dit bizarre gegeven was voor Museon de aanleiding voor „een imposant eerbetoon aan de biodiversiteit en viering van de menselijke vindingrijkheid”. En daarbij wil het museum mensen liefst ook „inspireren tot actie”.
En dat is hard nodig. Alleen al in Nederland produceren we jaarlijks bijna 490 kilo afval per persoon. Daar staat tegenover: bijna een half miljoen mensen zijn dagelijks bezig om Nederland meer circulair te maken.
En dat aantal neemt alleen maar toe. Al hoeven we ons ook weer niet op de borst te kloppen: een beetje pijnlijk is het wel dat op het kaartje van landen waarvan minstens één stad wereldwijd tot de koplopers behoort in de deeleconomie, Nederland ontbreekt. Maar ondertussen gebeurt er genoeg.
Dat papier, plastic en gft wordt gerecycled is bekend, maar wat dacht je van oude brandweerslangen (het museum toont een kek krukje), koffieprut (lamp), mensenhaar (hondenriem) of olifantenpoep (notitieboekje)? En wie na zijn dood zo duurzaam mogelijk ter aarde wil worden besteld, kan kiezen voor een doodskist van schimmels, die snel en volledig wordt opgenomen in de aarde. Een deel van de tentoonstelling gaat over de 3D-printer. Inmiddels komen er meubels en zelfs hele gebouwen uit zo’n ding.
Het printmateriaal is volop in ontwikkeling; zo kan er al gebouwd worden op basis van kalk uit mosselschelpen, of kalk die waterbedrijven uit het water halen. Hetzelfde geldt voor grondstoffen uit rioolslib, zoals cellulose, kalk en kaumera (slibkorrels die ontstaan bij een nieuwe manier om het rioolwater te zuiveren). En dan is er het Omniversum nog, waar films worden vertoond die de schoonheid van de natuur laten zien, zoals Animal Kingdom , Secrets of the Sea en Antarctica .
Aanrader is de documentaire Fungi – Web of Life , over de fascinerende wereld van paddenstoelen en schimmels. De ongekende structuren die zich niet alleen boven, maar zeker ook onder het aardoppervlak ontvouwen en daarmee de aarde schoon en sterk houden zijn knap in beeld gebracht, goed uitgelegd en voorzien van schitterende natuurbeelden. Ook hier speelt hoop een belangrijke rol: de herstellende kracht van de natuur levert veel waardevolle kennis op voor de mens, zoals het vermogen vervuilende stoffen af te breken en het ontwikkelen van medicijnen.
Zo vullen tentoonstelling en film elkaar perfect aan. Ze laten je, ondanks de zorgelijke natuurberichten waar je vrijwel dagelijks mee doodgegooid wordt, met een glimlach weer naar buiten lopen. En anders zorgen de ruisende klanken van de zee op het toilet daar wel voor.
.
Bedrijf
Recycling is het toverwoord
De zorgen over milieu en klimaat zijn groot. Maar er zijn ook sprankjes hoop, zoals een expositie over de circulaire economie laat zien. Zelfs olifantenpoep kan worden hergebruikt.