Amerikaanse en Nederlandse militairen hebben bewust risico’s genomen bij het bombardement in 2015 op een bommenfabriek van Islamitische Staat in de Noord-Iraakse stad Hawija. Ze hadden moeten weten dat er in de buurt van de bommenopslag vluchtelingen waren opgevangen en dat er gewoond en gewerkt werd. Dat meldt een onderzoekscommissie onder leiding van minister van Staat Winnie Sorgdrager maandag, na vier jaar onderzoek in een persbericht.
Twee Nederlandse F-16’s vielen in 2015 een bommenopslag van Islamitische Staat (IS) in de Noord-Iraakse stad Hawija aan. De terreurorganisatie gebruikte de explosieven tegen de westerse bondgenoten Irak en Koerdische strijders. De bommenvoorraad bleek veel groter en krachtiger dan verwacht, waardoor de aanval een enorme schokgolf veroorzaakte die tot ruim een kilometer van de opslag reikte.
Volgens de commissie wisten inlichtingendiensten niet af van de grote hoeveelheden springstof in de fabriek, waardoor de aanval een tweede explosie veroorzaakte. Daarbij vielen minstens zeventig burgerslachtoffers. Ook is het parlement door het kabinet jarenlang onvolledig geïnformeerd over de militaire missie en de burgerslachtoffers, aldus de commissie.
Amerikaanse militairen hebben bij de commissie verklaard dat de observaties van de doelwitten „niet langdurig of systematisch” zijn geweest, onder meer door een gebrek aan genoeg observatiemiddelen. Daardoor zijn de manier van leven in Hawija en de mate van activiteiten rondom de bommenfabriek niet systematisch vastgelegd. Een Amerikaanse commandant wist af van de nabijgelegen woonwijken en de beperkte hoeveelheid aan informatie, maar besloot toch om de aanval door te zetten vanwege de potentiële impact die de bommen van de terreurgroep konden hebben.
Nederland, de uitvoerder van het bombardement, vertrouwde geheel op de (beperkte) Amerikaanse inlichtingen. Daardoor heeft ook Nederland „een bewust risico” genomen. De commissie adviseert de Staat om rondom een militaire missie „transparant en eerlijk” te zijn over (het vermoeden) van burgerslachtoffers.
Daarbij moet voor een missie de hulp worden ingeroepen van experts die voldoende worden geïnformeerd en voorbereid. Ook moet de Nederlandse inlichtingenpositie worden versterkt, aldus de commissie. Volgens een schatting van de Verenigde Staten kwamen minstens zeventig burgers om, onder wie tientallen vrouwen en kinderen.
Honderden mensen raakten gewond. Op basis van onderzoek kwamen lokale ngo’s uit bij een dodental van minstens vijfentachtig. In combinatie met de vernietiging en beschadiging van honderden gebouwen, was de luchtaanval een van de meest vernietigende voor Iraakse burgers in de strijd tegen IS (2014-2020).
De Nederlandse regering hield zich niet aan de belofte om het aantal burgerslachtoffers tot een minimum te beperken en, als dat onverhoopt mislukte, de Kamer zo snel als mogelijk in te lichten. Pas nadat NRC en de NOS in 2019 de werkelijke schaal van de vernietiging onthulden , bevestigde het kabinet de Nederlandse betrokkenheid. Al zou de aanval conform de geldende (juridische) regels en procedures zijn uitgevoerd, aldus de regering.
De Kamer voelde zich onvoldoende geïnformeerd en misleid door het kabinet. Desondanks overleefde Minister Ank Bijleveld (Defensie, CDA) -met moeite – meerdere moties van wantrouwen. Minstens vijftig slachtoffers en nabestaanden uit Hawija startten in 2020 een procedure tegen de Nederlandse Staat voor een schadevergoeding.
Ze vinden de aanval onrechtmachtig, omdat de bommenfabriek dichtbij woongebied stond. Later dit jaar doet de Haagse rechtbank uitspraak in de zaak..
Bovenkant
Rapport: Amerikaanse en Nederlandse militairen namen bewust risico's bij aanval bommenfabriek IS in Hawija
Bij het bombardement op een bommenopslag van Islamitische Staat in de Noord-Iraakse stad Hawija hebben Amerikaanse en Nederlandse militairen bewust risico's genomen. Ze hadden moeten weten dat er in de buurt van de bommenfabriek vluchtelingen waren opgevangen en dat er gewoond en gewerkt werd, aldus de onderzoekscommissie Sorgdrager.