Raad van State versnelt bezwaarprocedures woningbouw, eerste resultaten zijn zichtbaar

Door grotere woningbouwprojecten met voorrang te behandelen, wil de hoogste bestuursrechter sneller uitspraak kunnen doen.

featured-image

De bouw van tienduizenden woningen die wachten op behandeling van bezwaren door de Raad van State kan mogelijk versneld van start gaan. Dat komt omdat de hoogste bestuursrechter sinds deze zomer voorrang geeft aan beroepszaken tegen woningbouwprojecten groter dan twaalf woningen. Als je alle woningen in die rechtszaken bij elkaar optelt, kom je op een totaal van 65.

000. Die rekensom is nog niet eerder gemaakt en het aantal is veelzeggend: het is meer dan de helft van de beoogde 100.000 woningen die het kabinet jaarlijks wil bouwen.



Door procedures te versnellen wil de Afdeling Bestuursrechtspraak de rechtszaken tegen deze 65.000 woningen eind volgend jaar behandeld hebben. Het totale aantal woningen waartegen beroep is aangetekend bij de Raad van State is zelfs nog groter als ook de woningbouwprojecten van minder dan twaalf woningen worden meegenomen – al kan een woordvoerder geen exact aantal noemen.

Dit voorjaar liet voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak Rosa Uylenburg al weten dat er een voorrangsregeling zou komen. Een projectgroep van acht gespecialiseerde stafjuristen en vijf staatsraden (hoogste bestuursrechters) heeft daarop de opdracht gekregen om zich alleen nog op de behandeling van deze grotere woningbouwzaken te richten. Door voorrang te geven aan grote woningbouwprojecten en juridisch ingewikkelde onderwerpen te „clusteren” en als „project” te behandelen, moet het tempo van de rechtsgang worden opgeschroefd.

En dat is hard nodig, laat Uylenburg in een schriftelijke reactie weten, „omdat het aantal woningbouwprojecten dat bij de Afdeling bestuursrechtspraak in behandeling is al langere tijd oploopt en het veel langer duurt dan aanvaardbaar om daar uitspraak in te doen.” Uylenburg noemt de werkwijze van de projectgroep een „bijzondere stap”. Normaal gesproken wordt geen onderscheid gemaakt tussen de soort en omvang van bestemmingsplannen waartegen bezwaar is aangetekend; de rechters behandelen rechtszaken op volgorde van binnenkomst.

Het met voorrang behandelen van zaken over grotere aantallen woningen moet de woningbouw ten goede komen, aldus Uylenburg. „Woningnood is een groot maatschappelijk probleem. Het is dus noodzakelijk om iets te doen als hoogste bestuursrechter.

” De projectgroep werkt sinds deze zomer en werpt nu zijn eerste vruchten af, aldus de Raad van State. Zo kan door een versnelde uitspraak over woningbouw in Amstelveen de bouw van 800 woningen van start gaan. Ook zijn in september en oktober de zaken over het Beurskwartier in Utrecht (bijna 3.

500 woningen) en het Roermondse Melickerveld (470 woningen) op een zitting behandeld. Nog voor Kerst heeft de projectgroep zittingen van woningbouwprojecten in de Rotterdamse Rijnhaven (3.000 woningen) en Princenhage in Breda (236 woningen) op de rol.

Uylenburg onderstreept dat wat buiten de projectgroep valt, niet stil komt te liggen. Ook kleinere woningbouwzaken, handhavings- en milieuzaken worden buiten de projectgroep om nog steeds behandeld. Wel kan het zijn dat de behandeling ervan „iets langer duurt” omdat grote woningbouwprojecten voorrang krijgen.

Wie het niet eens is met een wijziging van het bestemmingsplan in zijn of haar buurt, kan in beroep bij de rechter. Dit kan bijvoorbeeld als er twijfels bestaan over hoe de gemeente parkeerdruk berekent of hoe er met milieukwesties wordt omgegaan. Uit het jaarverslag van de Raad van State wordt duidelijk dat de stapel rechtszaken in de Omgevingskamer van de Afdeling Bestuursrechtspraak de afgelopen jaren fors is gegroeid.

Waren er eind 2020 nog 1.633 zaken in behandeling, eind vorig jaar waren dat er 2.990.

Een officiële verklaring voor deze stijging is er niet, al lijkt het aannemelijk dat de toegenomen woningbouw in stedelijke gebieden een rol speelt. Immers, in dichtbevolkte gebieden zijn er meer omwonenden en instanties die tegen bestemmingsplannen voor woningbouw in beroep kunnen gaan. Door gebrek aan capaciteit bij de hoogste bestuursrechter neemt ook de looptijd van zaken ook toe.

Afhankelijk van de zaak kan het soms 2 tot 2,5 jaar duren voordat de Raad van State tot een uitspraak komt. In afwachting daarvan liggen de betreffende bouwprojecten in veel gevallen stil, terwijl de rentelasten en de bouwkosten doorlopen. De vertraging is voor bouwers en projectontwikkelaars erg kostbaar, tot op het punt waarop sommige projecten niet langer rendabel zijn en worden afgeschaald of helemaal afgeblazen.

Ook komt het voor dat de beoogde bewoner de woning door prijsstijgingen niet langer kan betalen en daarom moet afhaken. Een andere reden om met de projectgroep te werken, is dat de druk op de Raad van State verder wordt opgevoerd vanuit de politiek. Met de Crisis- en herstelwet kon de hoogste bestuursrechter al worden gevraagd om grotere woningbouwzaken binnen zes maanden te behandelen.

In het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting, dat na het herfstreces door de Tweede Kamer wordt behandeld, worden bovendien de juridische beroepsprocedures tegen woningbouwprojecten ingekort. Bezwaarmakers gaan dan niet langer eerst naar de rechtbank, maar komen rechtstreeks bij de Raad van State uit..