Raad van State vernietigend over nieuwe spaartaks: 'Veel complexer'

De ellende rond de vermogensbelasting is nog lang niet ten einde. De Raad van State, de belangrijkste wetgevingsadviseur van het kabinet, adviseert om de nieuwe wet niet in te dienen bij het parlement, voornamelijk omdat het allemaal veel te ingewikkeld wordt voor burgers én de Belastingdienst.

featured-image

Dat blijkt uit het advies dat zojuist is gepubliceerd. Er wordt al jaren geëmmerd in Den Haag over de spaartaks. Vroeger was die vrij eenvoudig.

De Belastingdienst ging ervan uit dat iedereen op dezelfde manier zijn vermogen verdeelde tussen beleggingen en spaargeld en rekende met fictieve rendementen op dat vermogen, die voor iedereen hetzelfde waren. Daarover betaalde je dan belasting. Eenvoudig voor de fiscus, maar ook oneerlijk, oordeelde de Hoge Raad.



Burgers met alleen (veel) spaargeld betaalden daardoor belasting over een rendement dat zij helemaal niet maakten, en beleggers die een slecht jaar hadden gehad betaalden ook meer belasting dan ze hadden verdiend. Daarom moet het systeem radicaal op de schop, waardoor je alleen nog belasting betaalt over het werkelijke rendement. Het kabinet wil die wet eigenlijk per 2027 invoeren.

Dat leek al lastig, maar na het advies van de Raad van State lijkt dat nu haast uitgesloten. De nieuwe belasting op vermogen moet de boel eerlijker maken, maar daardoor wordt het ook een stuk ingewikkelder voor veel mensen. Zo ingewikkeld, dat de Raad van State het eigenlijk niet te doen vindt.

"Er wordt (...

) een groot beroep gedaan op het zogenoemde 'doenvermogen' van belastingplichtigen, vanwege de verplichting om een ingewikkelde vermogensvergelijking te maken en de administratieplicht voor 1,6 miljoen belastingplichtigen", aldus de Raad. "Het zal leiden tot slechtere dienstverlening, beperkte mogelijkheden tot vooroverleg met een belastinginspecteur en onvoldoende toezicht. Het stelsel wordt veel complexer.

" Laten we bij het eenvoudige gedeelte beginnen: mensen met slechts een flinke berg spaargeld. Daarvoor wordt het allemaal heel eenvoudig in het nieuwe voorstel, als het er ooit komt: de bank geeft door hoeveel rente je hebt gekregen per jaar, en over die ontvangen rente betaal je dan belasting. Het tarief in box 3 (de belastingcategorie voor sparen en beleggen) wordt waarschijnlijk 36 procent.

Goed om te onthouden, je gaat hier pas iets van merken als je rendement meer dan 1250 euro bedraagt. Daaronder betaal je geen belasting. Voor aandelen en andere beleggingen wordt er jaarlijks gekeken naar de waardeontwikkeling van je beleggingsportefeuille.

Als die meer waard is geworden, ga je belasting betalen over de vermogensaanwas, zoals dat heet. Stel je portefeuille is op 1 januari een half miljoen waard en aan het eind van het jaar 600.000 euro, dan betaal je belasting over die 100.

000 euro extra. Ook dividenduitkeringen worden jaarlijks belast. Tot zover klinkt het redelijk eenvoudig.

Maar mensen met beleggingen zullen ook gedurende het jaar stukken bijkopen of verkopen. Dat moet allemaal minutieus bijgehouden worden om te voorkomen dat je aan het eind van het jaar te veel of te weinig belasting betaalt. Wat het ook ingewikkelder maakt, is dat het zo kan zijn dat je al je geld in aandelen hebt zitten en daardoor de belasting over de waardestijging daarvan niet kunt afrekenen.

In dat geval zal je dus een deel van je aandelen moeten verkopen om de belasting te kunnen betalen. Dat is prima te doen bij aandelen die beursgenoteerd zijn, maar een stuk lastiger als je aandelen hebt in een familiebedrijf of een start-up. En ook voor mensen met meerdere huizen is de vermogensaanwasbelasting geen optie.

Voor die categorieën komt er dan weer een vermogenswinstbelasting. Die betaal je pas op het moment dat je het vastgoed of de aandelen verkoopt. Over de winst (het verschil tussen de aankoopwaarde en de verkoopwaarde) betaal je dan belasting.

Om dit te laten slagen, moeten burgers ook een hoop administratie bijhouden over een (zeer) lange periode, bijvoorbeeld over de beheerkosten van de aandelen en de onderhoudskosten van vastgoed, die weer aftrekbaar zijn. Voor verhuurders geldt dat zij belasting gaan betalen over de huurinkomsten, minus de onderhoudskosten van het huis. Als een woning niet wordt verhuurd, betaal je straks volgens de plannen belasting over de zogenoemde vastgoedbijtelling.

Die bedraagt 2,65 procent van de WOZ-waarde. Staatssecretaris van Financiën Tjebbe van Oostenbruggen spreekt in een eerste reactie van een 'kritisch advies'. "Tegen het huidige stelsel zijn grote bezwaren, die weggenomen moeten worden.

Een stelsel op basis van werkelijk rendement is rechtvaardiger, maar vraagt ook meer van belastingplichtigen. Het kabinet gaat het advies goed bestuderen en gaan in het nader rapport uitgebreid in op het advies." Als het advies van de Raad van State leidt tot meer uitstel, dan zorgt dat meteen ook voor een akelig gat in de begroting.

Ieder extra jaar uitstel zorgt ervoor dat de schatkist zo'n 2,5 miljard euro misloopt. De inschatting is nu dat als de wet half-maart nog niet is goedgekeurd, het onmogelijk wordt om de het nieuwe stelsel in 2027 in te voeren..