‘Prefrontaal’: dit is de winnaar van de Grote Lowlands Schrijfwedstrijd

Sarah van Vliet is de winnaar van de elfde Grote Lowlands Schrijfwedstrijd. NRC publiceert hieronder haar verhaal, getiteld ‘Prefrontaal’. ‘Zeg, Lina, jij hebt mijn man destijds toch ontmaagd?’

featured-image

Er is iets gebeurd met haar prefrontale cortex. Zo heeft Milou het aan haar echtgenoot uitgelegd. En zo vertelt hij het aan iedereen: aan de groenteman die schrikt van haar braakgeluiden, aan de voorbijgangers die ze toeschreeuwt, aan de kennissen die bellen om te informeren hoe het nou gaat.

‘Milou kan er niets aan doen,’ zegt hij op gedempte toon, ‘er is iets gebeurd met haar prefrontale cortex. Ze moet als het ware opnieuw leren lopen.’ Vanavond komt er voor het eerst weer iemand eten: Lina.



Zonder haar man Douwe, want die is dood, maar met hun hondje Kik. Ze heeft min of meer zichzelf uitgenodigd. Als ze arriveert, komt het hondje als eerste binnen en kwispelt zich een weg naar Milou.

‘Waar is je dode baasje dan?’ Milou aait Kik. ‘Mis je je baasje, Kik?’ Lina kan duidelijk niet veel hebben. ‘Als ik je te veel word, kun je jezelf in de wc opsluiten,’ zegt Milou.

En tegen Kik: ‘Je baasje vergeet helemaal haar jas uit te doen.’ ‘Ze kan er niets aan doen!’ Hugo verschijnt met rode wangen in de hal. ‘Had jij nou maar de deur opengedaan, Huug,’ zegt Milou.

‘Nu is ze beledigd.’ ‘Ik ben niet beledigd!’ ‘Zullen we meteen plaatsnemen?’ Hugo gaat hen voor naar de woonkamer, waar de asperges al op de bordjes liggen. Ze gaan zitten.

‘Ik wil helemaal niks,’ roept Milou, ‘hooguit een dessert.’ Gedoe met karaffen en wijn en water en bon appétit. Ze laat het allemaal aan zich voorbijgaan.

Geen trek. Toen haar hersenen hun eigen gang begonnen te gaan, stelde Hugo voor om met Milou mee te gaan naar de neuroloog. Dat vond ze niet nodig.

Hij begreep haar uitleg niet helemaal maar hij had er wel begrip voor. Sindsdien is hij de hoffelijkste man die je je kunt wensen. Dat die hoffelijkheid zich uitstrekt naar de gasten, is eigenlijk niet de bedoeling.

Milou staart naar het Perzisch tapijt. Dat kleed is het enige ding dat nog uit haar ouderlijk huis komt. Als haar vader haar overhoorde, plaatste ze de woordjes en jaartallen in het patroon.

Tijdens toetsen deed ze haar ogen dicht en las de tafels en vertalingen zo van het tapijt af. Ogen dicht. Ze reageert niet op pogingen tot contact; ze wil even bij haar vader blijven.

Haar vader met zijn brave koffertje en zijn foutloze werk dat nooit iets opleverde. Haar moeder die net zo lang het vuil wegpoetste tot ze eczeem kreeg, waarop haar vader na zijn werk dan maar zelf de oppervlaktes te lijf ging. Milou laat haar hoofd in haar handen zakken.

Die braafheid van haar ouders. Nooit een klacht ingediend, nooit een steen door iemands ruit gegooid, nooit een bord op iemands hoofd kapotgeslagen. De tranen druppelen door haar handen heen het bord met asperges op.

‘Milou, wat is er?’ Nu loopt er ook snot door haar vingers. Laat ze maar walgen, de echtgenoot en de weduwe, laat ze elkaar maar weer gaan troosten als ze dat zo nodig willen. Hugo staat op, knielt en slaat een arm om haar heen.

‘Moet je zo huilen, lieverd?’ ‘Mijn ouders!’ Ze ontbloot haar natte gezicht en brult. Ze slaat zichzelf met beide handen op de borst; zij hoeft zich niet in te houden, want er is iets gebeurd met haar prefrontale cortex. Zo.

Het schreeuwen heeft haar gekalmeerd, haar ietsje minder vijandig gemaakt jegens Lina. Niet dat ze ineens beleefd gaat doen. Vergeet het maar.

Hugo dept haar wangen met zijn servet. Hij staat op, kust haar hoofd en kondigt de ovenschotel aan. Heen en weer naar de keuken, normaal doet zij dit, normaal is zij het die met amengeknepen billen loopt te redderen.

Nu zit die stomme Lina als een verlamd prooidier alleen tegenover haar gestoorde vriendin. Milou snuit haar neus in het servet. ‘Ik moet als het ware opnieuw leren lopen.

’ ‘Dat begrijp ik volkomen.’ ‘Dat begrijp je helemaal niet.’ Milou staat op, buigt over de tafel en drukt twee snotterige vingers tegen Lina’s linkerwangbeen.

‘Kijk, hier schoot een ijzeren staaf dwars door het hoofd van Phineas Gage. Hij was een negentiende-eeuwse spoorwegarbeider en hij gebruikte die staaf om explosieven aan te stampen, en toen joeg een vonk dat ding dwars door zijn hersenpan: bij het jukbeen erin en zó ..

.’ ze wandelt met haar vingers over Lina’s knipperende ooglid, ‘door het voorhoofd eruit.’ Ze gaat weer zitten.

‘Hij overleefde het. Een wonder. Maar door de schade aan zijn prefrontale kwabben veranderde hij in een agressieve hoerenloper.

Alle remmen gingen los en daar kon hij niks aan doen.’ Milou haalt een vinger over de aspergesaus en strekt die uit naar de hond, die meteen komt aanrennen. ‘Kik mag niet gevoerd worden!’ Lina die assertief probeert te doen.

Hugo komt binnen om drie saladeschaaltjes te serveren en vertrekt weer. ‘Wat moet het moeilijk zijn voor jou.’ Die tirannieke glimlach van Lina moet eraf getimmerd.

Wat heeft haar man ooit in deze vogelvrouw gezien? ‘Het is vooral moeilijk voor anderen. Voor Hugo bijvoorbeeld.’ De groentetaart wordt binnengedragen.

‘Huug!’ zegt Milou. ‘We hadden het er net over of het wel zo’n goed idee was om Lina uit te nodigen.’ Onzichtbare handen duwen zijn mondhoeken omhoog.

Als een chirurg snijdt hij de taart aan. Drie perfecte punten. Hap, hap, hap.

Je staat uren in de keuken en in een paar minuten is het weg. Maakt hij dat ook een keer mee. ‘Zeg, Lina, jij hebt mijn man destijds toch ontmaagd?’ ‘Milou!’ Misschien is het vals om dat te vragen aan een weduwe die net de laatste restjes rucola in haar snavel duwt.

‘Dat is een eeuwigheid geleden,’ antwoordt Lina als ze is uitgehoest. Milou kijkt naar Hugo en zijn hamsterwangen die haar tegenstonden toen ze hem voor het eerst ontmoette. Walging wordt ontroering wordt begeerte wordt bezitsdrang wordt vertedering.

En daar eindig je dan mee, die hardnekkige vertedering. ‘Ik word moe van jullie,’ zegt Milou. ‘Ze is niet moe van ons,’ zegt Hugo, ‘ze is overprikkeld.

Toch, Milou?’ ‘Ik ga Kik uitlaten.’ De hond springt op. ‘Sorry.

Kik mag niet met anderen mee.’ Weer die zalvende glimlach. ‘Anders ga je even naar de wc voor een time-out?’ ‘Ga zelf naar de plee!’ Wat denkt die kraai wel.

In háár huis. Milou pakt een korstje groententaart en laat haar hand zakken. Hapje voor Kik.

Dan staat ze op. ‘Ik ga het dessert halen.’ De hond trippelt mee naar de keuken.

Vanmiddag vroeg Hugo naar het dessert. Hij wierp een blik op het smetteloze aanrecht, dacht natuurlijk: ze is het vergeten, vanwege haar hersenen. ‘Dat staat klaar.

’ Ze had de blanc-manger bij de delicatessenwinkel aan de Kleverparkweg opgehaald. Omdat ze het vertikt om het nog zelf te maken. En nu ligt het als een opstijvende plak hersenweefsel in de ijskast.

Wat zullen ze opgelucht zijn dat ze even van haar af zijn, Hugo en Lina. Wie weet maken ze gebruik van de gelegenheid om hun antieke affaire te herstarten. Snel terug.

Ze pakt het dessert uit de ijskast, haalt het delicatessenplasticje eraf en schept de lillende massa op haar mooiste schaal. ‘Mijn beroemde blanc-manger.’ Ze zet de schaal op tafel en gaat zitten.

Hugo verdeelt het dessert over drie bordjes. ‘Die Phineas Gage over wie je het had..

.’ Vogelvrouw kijkt haar aan. ‘Zijn gedragsproblemen schijnen dus zwaar overdreven te zijn.

’ ‘Dat heb je zeker net opgezocht.’ ‘Inderdaad.’ Lina wordt rood.

Dan richt ze zich tot Hugo: ‘Het is een beetje als in dat liedje van Annie M.G. Schmidt.

Hendrik Háán uit Koog aan de Zaan ...

’ Waarom begint ze te zingen? En hij zingt godverdomme mee! ‘...

heeft de kraan open laten staan.’ ‘Stop met zingen!’ Stilte. Alsof ze er een stekker heeft uitgetrokken.

‘Ik ben Milou,’ zegt ze. ‘Geen Hendrik Haan. En ook geen negentiende-eeuwse spoorwegarbeider.

’ ‘Natuurlijk niet, lieverd.’ Lina denkt zeker dat ze dit huwelijk kan saboteren. Mooi niet.

Met Milou gaat het steeds beter, zeker als dat mens straks is opgekrast. Haar man heeft zich binnenstebuiten gekeerd op een manier die ze niet voor mogelijk had gehouden en nu laat ze hem niet meer gaan. ‘Dat verhaal over Phineas Gage,’ zegt Hugo, ‘doet me denken aan The Great Eskimo Vocabulary Hoax.

’ ‘Eskimo mag je niet zeggen.’ Milou weet wat hij bedoelt. ‘Dat klopt, maar zo luidt de titel van het boek,’ zegt Hugo.

‘Het idee is dat de Inuit vierhonderd woorden voor sneeuw hebben...

’ ‘...

en dat is niet zo,’ zegt Milou. Dit is een van zijn stokpaardjes. ‘Inuit-talen hebben gewoon een polysynthetische structuur .

..’ ‘.

.. waardoor je eindeloos woorden aan elkaar kunt verbinden.

’ ‘Dat zijn dan natuurlijk geen echt nieuwe woorden,’ zegt Hugo. ‘Maar zo’n mythe over honderden woorden voor sneeuw blijft onuitroeibaar.’ Milou knikt.

Lina knikt ook. Al begrijpt zij er natuurlijk niks van. Hugo brengt een desserthap naar zijn mond.

‘Heerlijk!’ Strikt genomen heeft Milou nooit gelogen. Er is inderdaad iets gebeurd in haar hersenen, er gebeurt voortdurend van alles in de hersenen. En wat dat is, bepaalt ze zelf.

.