Om de boodschap na een halve eeuw nog wat urgenter te maken is „nu” aan de boektitel toegevoegd. Hoog tijd immers om, vijftig jaar na de publicatie van Peter Singers Animal Liberation (1975), ernst te maken met de zaken, al is er volgens hem „aanzienlijke vooruitgang” geboekt. Dierenbevrijding nu is de vertaling van de grondig herziene versie (2023) van het boek van de Australische filosoof (1946), het filosofische startsein van de dierenrechtenbeweging.
Ook volgens Singer zelf. Zijn boek werd „de bijbel van de dierenrechtenbeweging”, schrijft hij in zijn nieuwe voorwoord. Hoewel het begrip rechten eigenlijk misplaatst is.
Het is een „bruikbare politieke uitdrukkingswijze”, vindt hij, maar „niet per se nodig”. Singer zelf redeneert niet vanuit rechten (de filosoof Jeremy Bentham, een van zijn voorbeelden, noemde rechten „onzin”), maar vanuit „belangen”. Ook dieren kunnen lijden en hebben er belang bij dat te vermijden – een belang dat wij in onze afwegingen moeten betrekken.
Dat geldt ook voor vissen en veel ongewervelden, wie weet zelfs voor insecten (dat ook planten pijn kunnen ervaren sluit Singer minder stellig uit dan vroeger maar acht hij „onwaarschijnlijk”). Hoe weeg je die menselijke en niet-menselijke belangen tegen elkaar af? Daar hoeven we voorlopig niet moeilijk over te doen, meent Singer, in „ons huidige gebruik” van dieren is het „zonneklaar dat we hen meer schaden dan we onszelf bevoordelen”. Dat huidige gebruik komt uitgebreid aan bod in hoofdstukken over proefdieren (in 2021 52 miljard in China, in de EU in 2019 zo’n 10 miljard), de industriële veehouderij en andere wantoestanden.
Singer schrijft het onderbouwd en empathisch op – dit is ook een aangrijpend boek. Als goede utilist – de filosofische stroming die geluk wil maximaliseren en ongeluk minimaliseren – is hij niet faliekant tegen dierproeven als die „vele levens kunnen redden” maar wel als het louter gaat om het verwerven van kennis. Animal Liberation werd destijds bekritiseerd door de conservatieve Britse filosoof Roger Scruton (1944-2020), die Singers afweging van belangen afdeed als een bloedeloze rekensom.
In een debat zei Scruton op zijn eigen, diervriendelijke boerderij een varken te houden dat hij ‘Singer’ had genoemd en met smaak zou slachten en opeten. Zijn argument: als niemand meer vlees eet, zou dat dier niet hebben bestaan en dus ook geen gelukkig leven hebben kunnen leiden, voor het op Scrutons bord belandde. Dat is het dilemma van utilisten als Singer: is het beter om een wereld te hebben waarin heel veel wezens bestaan die matig gelukkig leven of een wereld met veel minder wezens die optimaal gelukkig zijn? Singer, vegetariër sinds 1971, komt er niet uit.
„Ik moet toegeven dat ik tot mijn ergernis niet in staat ben een afdoende weerlegging te formuleren van het standpunt van de gewetensvolle omnivoor.” Maar niet getreurd, er is genoeg voor de dieren te doen. Ook in de keuken.
Singer, kind van Oostenrijkse ouders die voor de nazi’s vluchtten, nam achter in zijn boek zijn lievelingsrecepten op, waaronder Oostenrijkse erwtensoep met sippets (gebakken broodblokjes) en Sichuan gewokte aardappelen met azijn. Ook na een halve eeuw nog goed..
Wetenschap
Peter Singer stond aan de basis van de dierenrechtenbeweging. Een halve eeuw later is hij nog even strijdbaar
Lees-, kijk- en luistertips van onze redacteuren bij het nieuws. Deze week: het filosofische startsein van de dierenrechtenbeweging.