Patrick Tass op Pink Screens: 'Ik bad om niet ontmaskerd te worden als Palestijn'

In zijn film 'Mea culpa' ontrafelt de Brusselse regisseur Patrick Tass de relatie met zijn moeder, die nog steeds in Libanon leeft en lang verzweeg dat hij eigenlijk een Palestijn is.

featured-image

Een trouwe bezoeker van Pink Screens stelt nu zelf een film voor op het queer festival. In Mea culpa ontrafelt Brusselaar Patrick Tass de relatie met zijn moeder, die nog steeds in Libanon leeft en lang verzweeg dat hij eigenlijk een Palestijn is. “Mijn leven in België is magnifiek, maar er is altijd een puntkomma.

” Er zijn identiteitsvraagstukken en er zijn identiteitsvraagstukken. Dat van Patrick Tass valt bijna niet te ontrafelen, omdat er boven op onuitgesproken familiegeheimen en geaardheid ook explosieve geopolitiek, intrieste geschiedenis en wansmakelijke actualiteit meespelen. Hij tackelt dat alles in een intieme film die voor een groot deel bestaat uit spraakberichten en videogesprekken met zijn moeder in Libanon.



Mea culpa komt na vertoningen tijdens Pink Screens op de affiche van Cinema Galeries. “Ik woon nu tien jaar in Brussel en Pink Screens is het enige evenement dat ik nog nooit heb gemist,” vertelt Tass. “Je ontdekt er altijd kleinoden die je denken aanscherpen en nergens anders te zien zijn.

Het is hartverwarmend dat ik er nu zelf een film toon.” Stress voor de ontvangst heeft hij niet. “Het lijkt niet zo, maar ik heb best veel schroom.

Ik vertel niet snel iets over mijn leven. Mensen kunnen me al twee, drie jaar goed kennen zonder te weten dat ik Palestijns ben. Veel mensen in mijn kringen weten niets van mijn geschiedenis.

Maar ik heb er bewust voor gekozen om mijn verhaal te vertellen. Het is een heuglijk moment om de film te kunnen delen. Tijdens het jaar montage zat er wel een knoop in mijn maag.

Er waren veel dwingende en ethische vragen. Wat deel ik? Wat deel ik niet? Ik wilde geen film die ik niet aan mijn ouders zou kunnen tonen.” Patrick Tass is geboren in Beiroet, Libanon.

Zijn ouders vertellen hem niet dat hij de Palestijnse nationaliteit heeft: daar komt hij op zijn tiende zelf achter. “Superbizar. Ik heb me altijd de vraag gesteld: waarom? Misschien wilden mijn ouders het moment uitstellen.

Maar het zou ooit uitkomen. Op een dag kwamen regeringsmensen tellen hoeveel kinderen er op mijn school zaten. Ik begreep niet waarom ik in de rij van de vreemdelingen moest staan.

En nog vertelde mijn moeder niet dat ik Palestijns was. De totale ontkenning. Maar een jaar later werden er identiteitskaarten uitgedeeld.

En ik merkte dat die van mij vierkant was, terwijl die van de anderen rechthoekig bleek te zijn. Ik opende het papier en begreep niet wat ik las. De schok slokte me helemaal op.

Thuis moest mijn moeder het onderwerp wel aansnijden. Maar haar voornaamste reactie was: 'Vertel hier nooit iemand iets over. Niet aan je zus, niet aan je neven, niet aan je vrienden.

Echt niemand mag dit weten.'” Tass is net als zijn vader in Libanon geboren, maar dat volstaat niet voor de Libanese nationaliteit. “Die nationaliteit is niet te verwerven.

Je erft ze pas wanneer je vader Libanees is. Mijn moeder is Libanees, maar mijn vader Palestijns. Uiteraard is dat een politieke keuze.

Het is een van de vele discriminaties tegen Palestijnse vluchtelingen.” Palestijnen zijn tweederangsburgers in Libanon, die voor tal van jobs, opleidingen en woningen niet in aanmerking komen. “Het is een verschrikkelijk racistisch land.

Vandaag moeten Syrische vluchtelingen er wreedheden ondergaan. Ze worden geslagen. Ze worden met een spervuur gepest.

Ze worden als een stuk stront behandeld.” “Destijds ondergingen Palestijnen hetzelfde lot. Slachtingen op de Palestijnen zijn een van de oorzaken van de burgeroorlog.

Daarom worden Palestijnen door velen gehaat. Je kan niet geloven hoe diep die haat zit. Zelfs in mijn familie.

Een tante die dol op me is en mij het geld leende om naar België te vluchten, kon de vreselijkste dingen zeggen over Palestijnen. Een nonkel kon bij ons thuis, terwijl we samen aten, gruwelijke, bijna zionistische dingen zeggen. Zoals dat het beter was geweest als Israël alle Palestijnen had gedood.

” De jonge Patrick Tass gruwt van zijn Palestijnse identiteit. “De film toont het complexe proces en de evolutie van mijn houding tegenover die identiteit. Aanvankelijk weigerde ik ze te aanvaarden.

Lees de schriftjes die ik tot mijn veertiende vol kribbelde met gedichtjes en bedenkingen en je verdenkt me ervan suïcidaal te zijn. Ik vond het enorm destructief en onrechtvaardig. Ik haatte mezelf erdoor, ik haatte mijn ouders ervoor.

Ik was toen nog gelovig en zo getraumatiseerd dat ik dagelijks bad om geen problemen te krijgen met die identiteit en niet door mijn vrienden te worden ontmaskerd als Palestijn. Bovendien ben ik queer. Pas in het tweede jaar op de kunstschool, een veel toleranter milieu, heb ik me aanvaard gevoeld.

Dan pas leerde ik vrede te hebben met die identiteit, met dat lidmaatschap. Ik leerde ze te bevragen en te integreren, zodat ze niet langer een onuitputtelijke bron van angst zou zijn.” De regisseur bouwde de voorbije tien jaar een leven in Brussel uit.

“Met mijn vriend heb ik pas een appartement gekocht. Ik combineer beroepen die me aanstaan in de sociale sector en het onderwijs, en ik kon mijn creativiteit kwijt in een film. Ik ben een heel ander iemand geworden met een heel ander leven dan ik zelf voorzag.

Het gaat goed, en toch zal ik nooit kunnen zeggen dat het goed gaat. Mijn leven in België is magnifiek, maar er is altijd een puntkomma. Ik heb vaak het gevoel dat ik niet hier maar daar ben, hoewel ik hier ben.

Alsof ik verdwaald ben in onbestaande tussenruimten. Zeker nu. Op sommige dagen moet ik acht uur filmles geven.

Tijdens de pauze zie ik de gruwelijkste beelden uit Libanon of Gaza, en daarna moet ik voortdoen alsof er niets is gebeurd. Ik kan dat, want ik heb op jonge leeftijd geleerd om te compartimenteren, maar soms is het wel erg zwaar.” Alle vreugde wordt op dit moment opgeslokt door de tienduizenden Palestijnen die Israël sinds 7 oktober 2023 doodde en de Israëlische aanvallen op Libanon.

“De omvang daarvan is niet te bevatten. We zijn op weg naar 50.000 doden en een veelvoud aan gewonden en thuislozen.

Twee weken geleden werd Mea culpa vertoond op het Arabische Soura Film Festival in Berlijn. De kloof met de werkelijkheid van vandaag is te gruwelijk voor woorden. 'Hoe is het mogelijk?' vraag je je af.

Dezelfde vraag die je je stelt als je het nieuws en de beelden van de dag in je opneemt. Hoe is zoveel wreedheid mogelijk? En hoe is het mogelijk dat niemand dit stopt? Over honderd jaar zal het een interessante kwestie zijn in een geschiedenisboek. Maar vandaag moeten we ermee leven.

En je kan je er niet voor verstoppen. De beelden die ons tonen wat er gebeurt, stromen binnen. Het is bijna reality-tv of The zone of interest van Jonathan Glazer.

Maar we lijken het niet te willen zien.” Op 1/11 wordt Mea culpa in het kader van het queer filmfestival Pink Screens (31/10 > 9/11) vertoond in Cinema Galeries; vanaf 13/11 maakt het daar deel uit van de reguliere programmatie, pinkscreens.org.