‘Patiënten met een hersentumor kunnen zo laconiek zijn dat familieleden ze niet meer herkennen’

Een hersentumor kan leiden tot depressie of onverschilligheid bij patiënten. „Ik heb er lang overheen gekeken.”

featured-image

Vóór elke operatie doet hersenchirurg Philip de Witt Hamer (51) twee dingen. Hij luistert naar muziek, „jazz, klassiek, indie rock, maakt niet uit”, en hij gaat even naast de patiënt zitten om een praatje te maken. Over diens hobby’s, een vakantie, een mooi boek.

Niet alleen om de patiënt gerust te stellen. „Zo raak ik ervan doordrongen dat het een mens is die ik straks ga opereren.” Zo doet hij dat al vijftien jaar.



Hij kent de patiënten in zijn spreekkamer. En toch heeft de hoogleraar translationele hersenkanker in het Amsterdam UMC tot zijn stomme verbazing al die jaren iets over het hoofd gezien. Het gevoelsleven kan ontregeld raken door een hersentumor, ontdekte hij.

Een tumor kan leiden tot een zware depressie, of juist tot onverschilligheid. In een recente studie onder patiënten met een diffuus glioom bracht hij met zijn team in kaart op welke plekken in de hersenen een tumor deze uitwerking kan hebben. „Een diffuus glioom is één van vijf dodelijkste soorten kanker”, vertelt De Witt Hamer aan een hoge tafel in het Science Café naast het Amsterdam UMC.

„Deze ziekte kom ik in mijn praktijk het meeste tegen, hij treft ongeveer duizend mensen per jaar in Nederland. Het is een tumor van de steuncellen in de hersenen, die alle kanten op groeit. De ziekte is niet te genezen, alleen te remmen: door een operatie, bestraling en chemotherapie.

Maar je kunt nooit alle kankercellen weghalen. Het een kwestie van tijd totdat de tumor terugkomt. Vaak .