Pathos en ratio in het Wenen aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog

In haar nieuwe roman richt Raphaela Edelbauer zich op de culturele, wetenschappelijke en filosofische ontwikkelingen in het Wenen aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. Het levert een originele historische roman op.

featured-image

Met de uitbarsting van de Eerste Wereldoorlog bezweek het oude Europa. Een ongekende nationalistische euforie in diverse Europese landen escaleerde snel, bondgenootschappen stonden tegenover elkaar en langdurige vrede bleek ondanks 17 miljoen doden uiteindelijk illusoir. Hoe neem je ruim een eeuw nadien de lezer mee naar die tijd, zonder meteen in de loopgraven te belanden en zonder al te opzichtig overeenkomsten met onze tijd te zoeken? In haar roman De onmeetbaren ( Die Inkommensurablen ) richt Raphaela Edelbauer zich op de vooravond van die oorlog waarvan we de afloop en de naweeën kennen.

De jonge paardenknecht Hans uit Tirol reist eind juli 1914 naar Wenen. De stad zindert, hij kijkt zijn ogen uit. De modernisering, het grootstedelijke tempo, het hedonisme en de uitgelaten oorlogszuchtige stemming overweldigen hem.



Voor allerlei personages in deze roman kan iets wezenlijks veranderen. Hans ontmoet Klara die in de wiskunde wil promoveren en leert Adam kennen die vanwege de adellijke familietraditie als officier moet gaan dienen. Het tweetal is in de ban van een psychoanalytica die Klara’s studie betaalt, en ook Hans raakt gebiologeerd door de jonge vrouw die uit een armoedig gezin komt.

Terwijl de stad in een mobilisatieroes is, gaat het drietal op in filosofische bespiegelingen en is een dag en een nacht op pad in de stad, vechtend tegen de slaap en de verhoudingen. Nota bene in de nacht voordat Klara haar proefschrift publiekelijk zal verdedigen zijn er confrontaties met anderen, elkaar en zichzelf. Tegenover de zelfbewuste militaire gezagsgetrouwe houding staan de onzekerheden van de menselijke psyche die onderzocht moet worden.

Ook de verwarrende atonaliteit van Schönbergs tweede strijkkwartet die de paardenknecht bij een repetitie hoort en de onderlinge onmeetbaarheid van grootheden horen bij het nieuwe tijdperk. De spanning die Edelbauer in deze constellaties opvoert wijkt af van principes in traditionele historische romans. Het is bijvoorbeeld niet zeer waarschijnlijk dat een paardenknecht opgenomen wordt door een aristocraat en natuurlijk is het een middel om een buitenstaander de heersende klasse te laten observeren.

Bovenal is het een constructie die benadrukt dat de werelden van het drietal ongelijk en onderling onmeetbaar zijn. In de wetenschapsgeschiedenis is incommensurabilteit een begrip voor de onderlinge onmeetbaarheid. Edelbauer gebruikt het in de romantitel, ook al vreesde de Duitse uitgever voor de geringe aantrekkelijkheid ervan.

Door de vooruitschrijdende wetenschap, aldus Thomas S. Kuhn in The Structure of Scientific Revolutions (1962), doet zich het fenomeen voor dat een keuze tussen theorieën niet dwingend is, dat benaderingen naast elkaar kunnen staan. In de vertaling van de titel De onmeetbaren ontbreekt de dimensie van onderlinge onmeetbaarheid, maar de vertaling leest soepel.

Door het bespiegelende karakter en de diepzinnige dialogen is de roman niet lichtvoetig en toch zit er door het countdown-effect vaart in het verhaal. Alles lijkt toe te werken naar Klara’s verhandeling die is gestoeld op ‘de geschiedenis van de bewijzen van de irrationale getallen’ en kennistheoretische kenmerken heeft. Edelbauer is een schrijfster die vanuit ideeën werkt en die graag natuurwetenschappelijke kaders filosofisch inbrengt.

Ambachtelijk heeft ze het in haar vingers. Een schrijversopleiding en een studie wijsbegeerte schragen haar auteurschap waarover ze ook graag nadenkt. Afgelopen jaar verzorgde ze in Wiesbaden lezingen over haar inzichten over schrijven.

Meteen voor haar debuutroman Das flüssige Land (2019) had de Oostenrijkse een nominatie voor de Duitse Boekenprijs te pakken. In die roman gaat een natuurkundige op zoek naar de raadselachtige geboorteplaats van haar ouders waarmee de omgang van Oostenrijk met het nazi-verleden wordt belicht. Voor haar roman Dave (2021) kreeg Edelbauer de Österreichischer Buchpreis.

Het is een dystopie over een programmeur die in opdracht werkt aan kunstmatige intelligentie met een eigen bewustzijn. Evenals in haar vorige romans is er in De onmeetbaren een parallelle wereld. In Das flüssige Land zijn er bedreigende holtes onder het aardoppervlak.

In De onmeetbaren zijn het de grote riolen van Wenen waar de armsten en verstotenen leven. Die ondergrondse wereld werd al gebruikt voor de film The Third Man (1949), toeristen kunnen tegenwoordig erin afdalen. De paardenknecht ontdekt er een wereld van paupers en verslaafden, krijgt heroïne toegediend en luistert in hallucinerende toestand naar een vrouwelijk orakel en haar profetie over het kosmische raadsel.

Ook het lompenproletariaat is een andere wereld voor Hans en staat haaks op de bestuurlijke elite. In een sociaal-realistische stijl schetst Edelbauer de situatie: ‘Ze waren allemaal beddendelers ‒ maar liefst twaalf mensen woonden hier gezamenlijk op twintig vierkante meter. Volgens het armoederooster wisselden ze elkaar op de matrassen af, warmden ze in hun pannen de kloostersoep op en deden ze hun allernoodzakelijkste persoonlijke verzorging.

’ In ploegendienst werken en slapen de armsten, waardoor de bedden het volle etmaal worden gebruikt, ook door verhuur. Edelbauer werpt een ander perspectief op de metropool Wenen en de glorie van het Habsburgse rijk. In acht hoofdstukken verweeft ze maatschappelijke spanningen en masculiene heerschappij met de opkomende vrouwenbeweging, psychoanalyse, subculturen, homoseksualiteit (‘Nu hadden Klara’s vingers zo terloops als een handige hand veters strikte, de onderrok van de ander omhooggeschoven.

’) en met de vraag naar de verhouding tussen irrationaliteit en wetenschap. De sporen van grote Duitstalige schrijvers zijn hier en daar aanwijsbaar. Onder meer de droomsequenties (Arthur Schnitzler), de metafoor van slaapwandelaars (Hermann Broch), de essayistische uitweidingen (Robert Musil) en de verheven dialogen (Thomas Mann) vallen op, maar Edelbauer lukt het dimensies toe te voegen juist door de maatschappelijke onderstromen en massapsychologische verschijnselen aandacht te geven.

Dat Hans ten strijde zal trekken, zoals ook die andere Hans in De toverberg besluit te doen, is behalve een intertekstueel knipoog weinig verbazingwekkend gezien de mores van de tijd: ‘Even wilde hij door het drogbeeld van deze luchtspiegeling de mensen waarschuwen, wilde hij op zijn minst de kinderen eruit wegtrekken. Maar hij begreep dat het vergeefs was. Nee, dit waren geen mensen meer, het was een massa.

Grofkorrelig was deze stoet en toch heel uniform. Gisteren nog veelsoortig, nu samengeperst door het gewicht van de erop geplaatste zomerdag als door een kosmisch glasblok.’ Terwijl de mannen zich vol pathos in de oorlog storten, hebben de vrouwen in Edelbauers roman de ratio gevonden.

.