/s3/static.nrc.nl/images/gn4/data129029755-473763.jpg)
Regisseur Walter Salles (69) won vorige week de Oscar voor beste niet-Engelstalige film met I’m Still Here (Ainda Estou Aqui). Over weduwe Eunice Paiva, wier man Rubens verdwijnt tijdens de militaire dictatuur. Een primeur voor Brazilië en een apotheose voor Salles, een multimiljardair, racefanaat en filmregisseur die een sleutelrol speelt in twee wederopstandingen van de Braziliaanse cinema.
We spreken Salles in september in Venetië, waar I’m Still Here in première gaat, het begin van een uitputtende wereldtournee. Hoofdrolspeler Fernanda Torres , die de Volpi-cup voor beste actrice wint, is ook op het Lido: zij speelde een hoofdrol in Salles’ eerste speelfilm Foreign Land (1995), terwijl haar moeder Fernanda Montenegro in 1999 een Oscarnominatie kreeg voor Walter Salles’ roadmovie Central do Brasil . Zij zijn de kern van mijn nog steeds groeiende filmfamilie, glimt Salles.
Hij noemt Torres zijn ‘co-auteur’, al laat hij zich elders ontvallen dat ze niet zijn eerste keus was. Torres staat bekend als comédienne, dit was een tragisch verhaal van een taaie overlever die haar pijn en verdriet verbijt om haar gezin bijeen te houden – en omdat ze het regime haar tranen niet gunt. Salles oogt mild, een beetje slungelig.
I’m Still Here is zijn eerste speelfilm sinds beatnikepos On the Road in 2012: waar was hij al die tijd? Gewoon, aan het werk, zegt Salles: hij ziet zichzelf als een documentairemaker die soms ook een speelfilm maakt. Hij nam documentaires op over de Chinese cineast Jia Zhang-ke en over de in 2011 overleden voetballer Socrates, die een sleutelrol speelde in het herstel van de democratie in Brazilië. Op I’m Still Here – naar het gelijknamige boek van Eunice Paiva’s zoon Marcelo – moest hij lang kauwen met twee scriptschrijvers.
„Pas als ik een film lineair op mijn netvlies heb, kan ik aan de slag. Dan durf ik te improviseren om het nog beter te maken.” I’m Still Here is een heel persoonlijke film.
Als dertienjarige raakte Walter Salles bevriend met dochter Nalu Paiva, toen zijn ouders in 1969 na een lang verblijf in het buitenland neerstreken in Rio de Janeiro – zijn vader was een bankier en topdiplomaat. „Tot Rubens Paiva’s verdwijning op 20 januari 1971 kwam ik veel bij ze over de vloer. Ik was enorm onder de indruk omdat het er zo vrolijk en levendig aan toeging, met muziek, dansen in de huiskamer en gesprekken over politiek en kunst.
Bij de Paiva’s stond de deur altijd open en waaiden steeds nieuwe mensen binnen die je wereld groter maakten. Thuis was het veel formeler.” De verdwijning van Rubens Paiva was ook voor hem een schok.
Opeens was die deur dicht, het huis leeg, de Paiva’s weg. Hij hield contact met ze, maar op afstand. Salles: „Het was fundamenteel voor mijn politieke vorming, ik leerde wat een dictatuur kan aanrichten in mensenlevens.
Dat zo’n regime zomaar even besluit: ‘jij leeft, jij sterft’. En dat je daar niets tegen kan doen, want het is staat van beleg en kranten mogen er niet over publiceren. En niemand krijgt straf, niemand hoeft verantwoording af te leggen.
” Dat Walter Salles zo’n politiek en sociaal bewogen filmmaker werd, was niet in de sterren geschreven. Salles is een bankierszoon, en met een geschat vermogen van 4,2 miljard euro de op twee na rijkste regisseur ter wereld, na George Lucas en Steven Spielberg. Vader Walter Moreira Salles was minister van Financiën en topdiplomaat; een verfijnd mecenas en bibliofiel die thuis was in de jetset en Mick Jagger tot zijn vrienden rekende.
Met zijn drie broers erfde Walter in 2001 Itaú Unibanco, de grootste bank van Latijns-Amerika, zijn broertje Pedro is er bestuursvoorzitter. De gebroeders Salles zijn tevens grootaandeelhouders van CBMM, producent van het zeldzame metaal niobium. Rijkdom en privilege verklaren Walter Salles’ terughoudendheid over zijn privéleven, een multimiljardair kan daar beter over zwijgen.
Wel heeft hij een rijkeluishobby: hij is een fanatiek autocoureur en raakte als jonge karter bevriend met de Braziliaanse racelegende Ayrton Senna die in 1994 verongelukte. Tussen films door liefhebberde Salles op racecircuits; zo reed hij in 2008 en 2009 verdienstelijk in de GT3-klasse. Die passie voor snelheid leidde niet tot racefilms, wel neigt Salles tot roadmovies.
In Central do Brasil (1998) reist een zure matrone met een weeskind op Vatersuche door Brazilië. In The Motorcycle Diaries (2004) ontdekt de jonge Che Guevara op de motor Latijns-Amerika en zijn levensdoel. In On the Road (2012) bevrijden Jack Kerouac en de Beat-generatie zich onder Amerika’s weidse horizonten van kleinburgerlijke besognes.
Veilige, comfortabel opgegroeide kinderen die op reis zichzelf ontdekken; Salles verbindt ook zelf zijn hang naar roadmovies met de ontworteling van een diplomatenzoon. Brazilië kende hij nauwelijks, zegt hij, dus ontdekte hij zijn eigen land al filmend, op documentaire wijze. Zijn roadmovies voelen authentiek door zijn voorkeur voor guerrillafilmen op straat, improviseren en niet-professionele acteurs.
Maar alles moet in beweging blijven. Binnen – in zijn horrorfilm Dark Waters (2005) of I’m Still Here – wordt het al snel beklemmend. Walter Salles studeerde film in Los Angeles en begon in de jaren tachtig met muziekdocumentaires.
Cultureel gebeurde er weinig na de bloeitijd onder de dictatuur, toen psychedelische bossanova van de Tropicalia-beweging en de linksradicale Cinema Novo de wereld rondgingen. Met de terugkeer van de democratie stortte paradoxaal genoeg de film in: president Fernando Collor, een enthousiast neoliberaal, trok de stekker uit filmfonds Embrafilme. In 1992 werd er nog maar één Braziliaanse speelfilm gemaakt.
Zo kon Walter Salles voorman van de zogeheten ‘Cinema van de Hervatting’, worden, met name door Central do Brasil , die in 1998 de Braziliaanse film weer op de kaart zette met een Gouden Beer op de Berlinale en twee Oscarnominaties. Salles produceerde in 2002 ook een andere mijlpaal: het epische Cidade de Deus over drugscriminaliteit in de favela’s. I’m Still Here is geen reactie op het bewind van de extreem-rechtse Braziliaanse president Bolsonaro, zegt Salles in Venetië.
„Het begon in 2015 als een persoonlijk project, ik wilde gewoon een geweldig boek verfilmen over een vrouw die ik diep bewonder. Dat er zo snel een couppoging zou volgen en Brazilië bijna weer een dictatuur werd, had ik niet eens kunnen dromen.” Maar toen het scenario van I’m Still Here klaar was, stonden Covid en president Bolsonaro in de weg.
Tot diens nederlaag in 2023 was een speelfilm over de militaire dictatuur uitgesloten. Salles: „Sowieso werd in Brazilië vier jaar lang geen interessante speelfilm gemaakt. Bij mij draaide het niet zozeer om geld, ik kan films prima financieren via internationale co-producties.
De overheid had me alleen nooit toestemming gegeven op straat te filmen, en dat had deze film nodig. Rubens Paiva’s feestelijke, open milieu niet in Rio de Janeiro opnemen was filmen met de handboeien om geweest.” Met de terugkeer van de linkse president Lula kon Salles meteen aan de slag; I’m Still Here is een wereldhit die in Brazilië blockbusters als Gladiator II achter zich liet.
En zo helpt Walter Salles voor een tweede keer de Braziliaanse cinema te reanimeren..