Opinie: ‘Ik heb geen pacifistische cocon om in te schuilen’ Van gevluchte Oekraïners valt te leren dat we het beste kunnen hopen op en werken aan gerechtigheid, betoogt theoloog en socioloog Gied ten Berge. Dit is een ingezonden opiniestuk. Het standpunt in dit artikel is niet per definitie ook het standpunt van Trouw.
In onze gemeente Stichtse Vecht wonen in afgeschreven gebouwen zo’n 350 Oekraïners, voornamelijk vrouwen met jonge kinderen. Wekelijks geef ik een groepje van acht vrouwen les in de Nederlandse taal. Soms doen hun kinderen mee.
Van hogerhand werden wij pas gemaand onze mindset af te stemmen op de uitbreiding van de oorlog, met ook ingrijpende gevolgen voor ons land. Als ik naar de vrouwen luister, denk ik soms, dat zij met die mindset ‘geboren’ zijn. Ze kennen de altijd riskante context van hun land, zijn plichtsgetrouw, doen altijd alsof ze vrolijk zijn, al bespeur ik af en toe ook hun droefheid: over het gemis van hun mannen, om hun oude ouders, hun doden, hun verwoeste thuis.
Toch houden ze een rechte rug, ze weten wat ze willen: met hun kinderen hier overleven, en ze beseffen dat ze daarvoor ons nodig hebben. Hun mindset lijkt mee te gaan in hun ‘genen’: gevormd als die zijn in een 1000-jarige geschiedenis van aanvallen op hun land, uit het oosten, het zuiden, het westen, het noorden. Een geschiedenis die Oekraïners ook identiteit en karakter geeft.
Hebben wij nog onze ‘oorlogsgenen’? Of waren onze oorlogsverhalen té snel al té ver weg? Als zeventiger denk ik aan mijn pleegvader die aan de Grebbeberg vocht, aan mijn schoonvader die als dwangarbeider in Duitsland te werk werd gesteld, aan een oom die in een Jappenkamp bijna crepeerde en die ik als kind in zijn slaapkamer naast de mijne ‘s nachts hoorde kermen. Op een bijeenkomst in Amsterdam kwam de vraag op naar onze geestelijke mindset in de huidige oorlogstijden. Ik heb daar toen Das Prinzip Hoffnung aangehaald, het beroemde boek van filosoof en ‘atheïstisch’ theoloog Ernst Bloch, de filosoof van de ‘concrete utopie’.
Als ‘marxistische’ vrijdenker was hij gevlucht uit de DDR. Bloch verbond zijn hoop op vrede niet speciaal met de afwezigheid van oorlog, maar wel met gerechtigheid en de roep om in opstand te komen tegen elke nieuwe tirannie. Vrede op aarde, ‘ja’ dus, maar niet tegen elke prijs.
Van zijn grote onderzoek naar het fascisme van een andere beroemde politiek filosoof uit mijn studententijd, de Hongaar György Lukács, bleef mij altijd bij, dat alle ‘fascismen’ telkens neerkomen op ‘cultussen van het irrationalisme’; ze bestrijden de Verlichting en de Rede, en kunnen zelf slechts angst en verwarring voortbrengen. Je ziet het ook in ons eigen parlement gebeuren. Meerderen van ons zijn opgegroeid in de tijd van de Koude Oorlog waarin het voor landen in Oost-Europa nooit vrede met vrijheid was geworden.
Voor mij was het jaar 1989 het korte moment waarop Vrede en Rede wel samen leken te vallen met gerechtigheid en democratie. De Muur viel, wapens gingen massaal naar de schroot. Oekraïne gaf in 1994 zelfs al zijn kernwapens, 1700 stuks (!), aan de Russische Federatie om ze daar te laten ontmantelen – in ruil voor de bevestiging van zijn vrijheid en onafhankelijkheid.
Dit zijn andere tijden, en hoop waait ons vandaag niet zomaar aan. Waartoe daagt deze tijd en deze nieuwe tiran ons uit? Ik heb even geen utopie bij de hand en ook geen pacifistisch cocon om in te schuilen. Er wordt moed gevraagd en we moeten onze hoop oefenen.
Deze week luisterde ik naar een in de Engelstalige wereld zeer populair kerstlied, Shchedryk of Carol of the Bells . De melodie ging eerder de wereld in als een stukje ‘Russische’ cultuur, gepikt van een poëtisch, Oekraïens volksliedje. Het is gecomponeerd door een Oekraïner en voor het eerst door een koor uitgevoerd in de Eerste Wereldoorlog.
Het gaat niet onmiddellijk over ‘vrede op aarde’, maar wel over shchedryk (= gulheid), een goede dagen met de terugkeer van de zwaluw en van de goede dingen van het gewone leven. Dat is precies waar mijn Oekraïense leerlingen, en wij met hen, diep naar mogen, wellicht móeten blijven verlangen. Gied ten Berge, socioloog en theoloog, is oud medewerker van IKV en Pax Christi (PAX).
Met noodpakketten, bivaktrainingen en gratis dronelessen bereiden Litouwers zich voor op een crisis of oorlogssituatie. Daar kan Nederland veel van leren, is de overtuiging van ambassadeur Jack Twiss Quarles van Ufford. Door de oorlog in Oekraïne is de tijd voorbij dat Duitsland zich weinig met het leger hoeft bezig te houden.
Het land wil de hoeksteen van veiligheid in Europa worden, maar het Duitse leger kampt met tekorten en een twijfelende politiek..
Bovenkant