/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/14170459/data128052767-1ef092.jpg)
Het was in de meivakantie dat Parcival Weijnen in een pub in Ierland nietsvermoedend zijn mail opende en het bloed uit zijn gezicht voelde wegtrekken. De afzender was een advocaat die Weijnen liet weten dat er een kort geding tegen hem zou worden aangespannen, als hij een onderzoeksartikel naar een omstreden vastgoeddeal niet zou terugtrekken. Weigerde hij, dan zou hem een dwangsom worden opgelegd.
„Ik ging meteen rekenen”, zegt Weijnen, „en realiseerde dat dit in de miljoenen zou kunnen lopen.” De mail was ook gericht aan weekblad De Groene Amsterdammer , waar het artikel was gepubliceerd , en aan het mede door hem opgerichte journalistieke onderzoekscollectief Spit . Weijnen, op vakantie met zijn gezin, doorliep alle scenario’s.
„Ik dacht dat ik mijn woonark zou kunnen kwijtraken, dat dit het einde van mijn carrière zou zijn”, zegt hij. „En ik dacht: misschien hebben ze wel gelijk, misschien heb ik een fout gemaakt.” Van de fijne gezinsvakantie bleef weinig over.
Het ging om een groot, onderzoeksjournalistiek artikel over de verkoop van grote pakketten (sociale) huurwoningen waaraan institutionele beleggers veel geld verdienen. De behandelend notaris daagde Weijnen voor de rechter. Hij eiste niet alleen terugtrekking van het artikel, maar ook rectificatie en dat het stuk niet meer gevonden zou kunnen worden via Google.
Op iedere eis stond een afzonderlijke dwangsom. Twee maanden van brieven over en weer volgden. Daarin kreeg Weijnen (1970), freelance journalist, gedetailleerde vragen voorgelegd die hij steeds snel moest beantwoorden.
„Het betrof een financieel complex onderzoek waar ik twee jaar aan had gewerkt”, zegt hij. „Alles precies terugzoeken was een tijdrovende, bijna fulltime klus. En meestal ontving ik die brieven op vrijdagmiddag om 17 uur, met het verzoek maandag te antwoorden.
Dat gebeurt expres, om je stress te bezorgen. Daarmee ben je sowieso je weekend kwijt.” Van een fout in het onderzoek zelf bleek geen sprake, oordeelde de rechter.
„De rechter viel alleen over de toon van het artikel, omdat de suggestie werd gewekt dat de notaris een crimineel zou zijn, terwijl hij nooit door een rechter is veroordeeld.” Het artikel hoefde niet te worden verwijderd, maar er moest wel een rectificatie bij , waarin werd ontkracht dat de notaris zou hebben gesjoemeld. Ook moesten Weijnen en De Groene de proceskosten betalen en is het artikel niet meer vindbaar via Google.
Weijnen besloot niet tegen die uitspraak in hoger beroep te gaan vanwege de hoge kosten. Journalisten worden wel eens voor de rechter gedaagd, als een betrokken persoon of organisatie meent ten onrechte in een kwaad daglicht te zijn gezet of dat journalistiek onderzoekswerk niet goed is uitgevoerd. Maar waar Weijnen mee te maken kreeg, wordt door belangenorganisaties als iets anders aangeduid.
„Dit is een goed voorbeeld van een SLAPP : een rechtszaak die bedoeld is om iemand monddood te maken”, zegt Emma Bergmans, senior beleidsmedewerken bij Free Press Unlimited (FPU), dat zich inzet voor internationale persvrijheid. SLAPP staat voor: Strategic Lawsuit Against Public Participation . Het zijn rechtszaken die worden aangespannen door private partijen, vaak machtige actoren met veel geld, tegen vooral journalisten, mensenrechtenverdedigers of (klimaat)activisten .
Het belangrijkste doel is de aangeklaagden via slepende juridische procedures en met disproportionele financiële claims onder druk te zetten, te intimideren of zelfs het zwijgen op te leggen, zodat ze stoppen met hun activiteiten. Uit recent onderzoek van de Coalitie tegen SLAPPs in Europa (CASE), een groep bestaande uit meer dan honderd maatschappelijke belangenorganisaties die in de afgelopen jaren te maken kreeg met dit soort rechtszaken, blijkt dat in 2023 166 SLAPP-zaken werden aangespannen in Europa. Daarmee komt het totaal op 1.
049 zaken in Europa die sinds 2010 zijn aangemerkt als SLAPPs. In Nederland werden twaalf zaken als zodanig aangemerkt. Kenmerkend voor SLAPPs is dat ze vaak gericht zijn op individuen – in plaats van de organisaties waarvoor ze werken.
En dat de eisende partij zeer hoge schadevergoedingen eist. Bedragen waarvan een persoon of organisatie direct failliet zou gaan, mocht het tot een veroordeling komen. En ook waarvan alleen al de verdediging hoge proceskosten met zich meebrengt – kosten die op zich al voldoende kunnen zijn voor aangeklaagden om te schikken naar de eis, omdat ze die simpelweg niet kunnen betalen.
„De grootste impact van een SLAPP is vaak dat de kosten die je maakt, ook al win je uiteindelijk alles, veel hoger zijn dan wat je terugkrijgt”, zegt Emma Bergmans, die namens Free Press Unlimited ook betrokken is bij CASE. „Dat laatste zijn namelijk vastgestelde tarieven, die rond de tweeduizend euro liggen. Maar we kennen voorbeelden van zaken waarin eerst bijna een miljoen euro is betaald.
Dat is meestal niet op te brengen natuurlijk.” Bergmans noemt het „een misvatting” dat het bij SLAPPs altijd gaat om volledig ongegronde rechtszaken. „Dat gebeurt ook natuurlijk, maar vaker gaat het over zogeheten abusive rechtszaken, die worden gebruikt met als doel te intimideren”, zegt ze.
Ze verwijst naar de zaak tegen Parcival Weijnen. „De buitenproportionele eisen die daar zijn gesteld, zoals onredelijke rectificatie-eisen en het hoofdelijk aansprakelijk stellen van de freelance journalist voor een onevenredig hoge schadevergoeding van 50.000 euro, wijzen op een intimiderende strategie met als doel kritische berichtgeving te ontmoedigen en de journalist onder druk te zetten.
Daar doet het feit dat een aantal passages als onrechtmatig zijn aangemerkt door de rechter niet aan af.” De term SLAPP stamt uit de Verenigde Staten, waar dit soort zaken in de jaren negentig al geregeld voorkwam. In Europa kreeg de tactiek bekendheid na de moord op de Maltese onderzoeksjournalist Daphne Caruana Galizia in 2017.
Zij legde corruptie, nepotisme en witswaspraktijken bloot van de politieke en zakelijke elite op en rond Malta. Ten tijde van de moord liepen er meer dan veertig aanklachten tegen haar wegens laster en smaad en vijf strafrechtelijke vervolgingen. Na haar dood richtte haar familie de Daphne Caruana Galizia Foundation op, om haar werk voort te zetten.
En om journalisten te helpen zich te wapenen tegen SLAPPs. Deze stichting staat ook aan de basis van de Coalitie tegen SLAPPs, die de tactiek beter wil bestrijden en gedaagden wil helpen. Samen dwongen ze af dat de Europese Commissie in het voorjaar van 2024 een richtlijn tegen SLAPPs aannam, om doelwitten juridisch beter te beschermen.
De richtlijn is vernoemd naar de vermoorde journalist: ‘Daphne’s Law’. Ook Nederland erkent SLAPPs als een juridisch fenomeen. In november schreven de ministers van Onderwijs (Eppo Bruins, NSC) en van Justitie (David van Weel, VVD) in een brief aan de Tweede Kamer dat het „belangrijk en goed” is dat er meer aandacht voor het onderwerp komt.
„Juist het kunnen herkennen van een procedure als een strategie met kennelijk ongegronde vorderingen of misbruik van procesrecht is belangrijk om journalisten (en ook mensenrechtenverdedigers en andere personen en organisaties die zich inzetten voor het algemeen belang) tegen dit soort rechtszaken te beschermen.” Niet alleen individuen, ook organisaties worden doelwit van SLAPPs. Zo zijn Greenpeace USA en Greenpeace International aangeklaagd door Energy Transfer, een van de grootste energiebedrijven van de Verenigde Staten.
Het energiebedrijf eist een bedrag van zeker 300 miljoen dollar. „We maken ons hier grote zorgen over”, zegt Daniel Simons, jurist bij Greenpeace International. „Niet omdat Greenpeace iets verkeerds heeft gedaan, maar omdat alleen al de kosten voor de verdediging enorm oplopen.
” Hij gebruikt zware woorden. „Het voortbestaan van Greenpeace USA staat op het spel”. De zaak, die op 24 februari voor de rechter komt, draait om wat bekend is komen te staan als de Standing Rock-protesten , tegen de aanleg door Energy Transfer van een grote oliepijpleiding in de Amerikaanse staat North-Dakota, in 2016 en 2017.
Die pijpleiding zou recht door een gebied lopen waarvan de inheemse Sioux-stam claimt dat het voor hen spiritueel en cultureel belangrijke plaatsen bevat en waar hun voorvaderen begraven liggen. Ook vrezen de Sioux dat de oliepijp hun grond- en drinkwater vervuilt. Greenpeace USA sloot zich aan bij het protest, dat destijds wereldwijde bekendheid kreeg.
„Ze doneerden spullen, zoals warme slaapzakken voor de activisten en gaven geld om actievoerders te trainen om geweldloos te demonstreren”, zegt Simons. Ook ondertekenden ze, net als honderden andere non-profit organisaties, een open brief waarin banken die investeerden in de pijpleiding werden opgeroepen die leningen per direct te bevriezen. Greenpeace Internationaal deed dat laatste ook.
„Energy Transfer claimt dat Greenpeace de protesten geïnitieerd heeft en dat ze daarom verantwoordelijk zijn voor de kosten die het bedrijf daardoor heeft gemaakt, zoals het inhuren van private beveiligers om de pijpleiding te beveiligen”, zegt Simons. „Ook zou Greenpeace de goede naam van het energiebedrijf hebben aangetast door uitspraken die zijn gedaan in die open brief, waar volgens Energy Transfer onjuiste feiten in staan. Dat zou volgens hen hebben geleid tot vertraging in het financiering van de pijpleiding.
” Deskundigen zien alle kenmerken van een SLAPP in deze zaak. „Het gaat om een disproportioneel hoge financiële claim tegen een organisatie die voor Energy Transfer onwelgevallige informatie het publieke domein inbrengt”, zegt Emma Bergmans. „Deze zaak begon in de VS op federaal niveau, maar is daar subiet afgewezen omdat de rechter er geen enkele grond voor zag”, zegt advocaat Emiel Jurjens van advocatenkantoor Prakken d’Oliveira, die Greenpeace bijstaat en ervaring heeft met SLAPPs.
„Direct daarna is Energy Transfer een nieuwe versie van deze zaak bij de rechtbank van Morton County (North Dakota) begonnen, zegt hij, „waar de ongegronde claim tegen Greenpeace voor 300 miljoen dollar nu al jaren loopt, mede door de procedurele tactieken van Energy Transfer. Allemaal redenen waarom die anti-SLAPP-richtlijn er nu is en waar die bescherming tegen moet bieden.” De anti-SLAPP-richtlijn stelt dat gedaagden de rechter kunnen vragen om een zaak vroegtijdig af te wijzen, zodat ze worden beschermd tegen het onnodig maken van hoge kosten.
En dat een gedaagde de volledige proceskosten moet kunnen terugkrijgen van de eisende partij, als is vastgesteld dat het om een SLAPP gaat. Lidstaten hebben twee jaar om deze EU-richtlijn om te zetten in nationale wetgeving. Maar juist op deze twee punten is Nederland terughoudend, zegt Emma Bergmans.
„Het wettelijke verankeren van een vroegtijdige afwijzing, als duidelijk is dat het om een SLAPP gaat, durft Nederland niet”, zegt ze. „Vanuit het idee dat het hier allemaal zo erg nog niet is. Terwijl wij zeggen: wees blij dát we niet al honderden zaken hebben, zoals in andere EU-lidstaten.
Maar de zaken die hier plaatsvinden, laten zien dat de deuren om SLAPPs te voeren hier nu wagenwijd open staan.” Ook benadrukt FPU, samen met onder meer het College voor de Rechten van de Mens, dat het van belang is dat de richtlijn niet alleen bescherming biedt wanneer er minstens twee landen zijn betrokken, zoals Nederland wil. Maar dat deze ook moet gelden als een Nederlandse partij een SLAPP begint tegen een andere Nederlandse partij.
„Want dat gebeurt al”, zegt Bergmans, „zoals de zaak tegen journalist Parcival Weijnen.” In de Coalitie tegen SLAPPs zijn ze blij dát er Europese aandacht is voor het fenomeen en dat Europese lidstaten het serieus nemen. Tegelijk bestaan er zorgen over de toename van het aantal SLAPPs en van de gevolgen die dat nu al heeft.
„Uit ons onderzoek blijkt dat SLAPPs – of alleen al de dreiging daarvan – nu al impact hebben op de journalistiek”, zegt Bergmans. „Zelfcensuur, hoofdredacties die beslissen met bepaald onderzoek toch niet verder te gaan. Dat knaagt aan de wortels van de democratie.
” Ook Greenpeace maakt zich zorgen. „We zien een verharding van de juridische strijd die de fossiele industrie aangaat met de klimaatbeweging”, zegt Daniel Simons. Omdat die industrie zich in het nauw voelt, denkt hij.
„Ze weten bijvoorbeeld bij Energy Transfer heel goed dat hun verdienmodel op het spel staat, dat harde keuzes gemaakt moeten worden om de planeet te beschermen en dat die discussie wereldwijd wordt gevoerd”, zegt hij. „Ze voelen zich bedreigd in hun voortbestaan. Het is geen toeval dat Greenpeace de afgelopen twee jaar veel meer SLAPP-zaken uit de fossiele industrie voor zijn kiezen kreeg – in Italië, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk” vervolgt Simons.
„En dan heeft Greenpeace nog best wat financiële slagkracht, wat niet geldt voor alle milieubeschermers en klimaatgroepen.” Het toenemende aantal SLAPPs tegen met name klimaat- en milieuorganisaties past in de trend dat milieu- en klimaatkwesties steeds verder juridiseren. Organisaties als Urgenda, Milieudefensie en Greenpeace stappen zelf ook steeds vaker naar de rechtszaal – en kregen geregeld gelijk.
In aanloop naar de zaak tegen Greenpeace International probeert de milieuorganisatie nu alvast de nieuwe Europese anti-SLAPP-richtlijn uit. Afgelopen week spande Greenpeace International een rechtszaak aan tegen Transfer Energy in een Nederlandse rechtbank. Het meent dat het energiebedrijf juridische acties misbruikt om de organisatie het zwijgen op te leggen en failliet te laten gaan.
„Zie het als een proefproces, om de nieuwe Europese anti-SLAPP regels te testen”, zegt Daniel Simons. Greenpeace hoopt hiermee alle reeds gemaakte kosten te kunnen verhalen op Energy Transfer. „Als we winnen zal het een signaal afgeven aan de corporate bullebakken en duidelijk maken dat het tijdperk van straffeloosheid ten einde loopt.
Een opsteker voor het maatschappelijk middenveld dat perspectief geeft aan degenen die elders tegen SLAPPs vechten.”.