Op Zwarte Cross geldt: oké is goed genoeg, zolang iedereen maar op alle mogelijke manieren wordt vermaakt

Het vierdaagse en grootste festival van Nederland Zwarte Cross heeft de heilige principes ‘Lang Leve De Lol’ en ‘Voor Ieder Wat Wils’ tot in perfectie doorgevoerd.

featured-image

Wie even niet meer weet waar-ie is (Lichtenvoorde), hoeft alleen maar omlaag te kijken om dat opnieuw te ontdekken. Want tussen alle ontelbare voeten die het dorre gras van de Achterhoekse velden vertrappen, verschijnt binnen de kortste keren altijd weer dat oer-Hollandsche schoeisel, in alle vormen en maten: klompen. O ja, natuurlijk! We zijn op Zwarte Cross! Diehards lopen op houten exemplaren (liever onbewerkt dan geel geschilderd), maar het wemelt er ook van de leren varianten en niet te vergeten: Jolly’s.

De rubberen, gestroomlijnde instapklompen gelden als de Crocs van het platteland: evenveel status, stukken goedkoper en zonder lelijke gaten. Terwijl een aanzienlijk deel van de 265.000 bezoekers die van donderdag tot en met zondag naar het grootste festival van Nederland trokken dus te herkennen is aan de voeten, bestaat er nóg een belangrijke bodemhint die helpt bij gps-loze locatiebepaling.



Het door de zon verschroeide gras is behalve met platgetrapte bierbekers namelijk ook bezaaid met kleine zwart-oranje flesjes die eruitzien als mini-jerrycannetjes motorolie. Het officiële festivalshotje Nozem is een mierzoete mix van alcohol en cafeïne die onder het motto „Zonder smering loopt alles naar de tering” dorstige levers op stoom moet krijgen, al doet het ook de nodige magen binnenstebuiten keren. Trotse grootverbruikers klemmen de lege flesjes als een soort antenne op de bovenkant van hun festivalpetjes met daarop de Zwarte Cross-slogan: „Make SCHIK, not war!” – de Gelderse variant op het roze Pinkpop-hoedje.

SCHIK maken is in een schietkraam een grote jerrycan Nozem onder vuur nemen vanaf een motorfiets waaraan de loop van een tank aan het stuur is gelast. En wie na al dat drinken honger krijgt, neemt tussendoor een Broodje Schoap, Lui Varken of Dreuge Worst. Het is deze slimme combinatie van commerciële uitgekooktheid en humoristische zelfrelativering („Manifesteer hier je geld”, zegt een bord boven de muntenverkoop) die Zwarte Cross kenmerkt.

Bij de twee gigantische en prominente kramen vliegt de festivalmerchandise – (race)shirts, bandana’s, hawaïhemden en babyrompertjes (à € 26) – over de toonbank. Maar wie een bandshirt wil kopen, moet héél goed zoeken naar dat ene verkooppunt. SCHIK betekent ook: oké is goed genoeg.

Het hoeft muzikaal gezien allemaal niet hoogstaand, vernieuwend of origineel te zijn, zolang iedereen maar op alle mogelijke manieren wordt vermaakt. Vandaar dat er bij de Undercovertent (waar gelegenheidsformaties met bandleden van De Staat, Typhoon en P!nk) zich uitleven op De Groten uit de muziekgeschiedenis) borden hangen met teksten als „Rocken met andermans veren” en „Het lijkt er toch op!?” Daarom boeit het ook niet dat iedereen de geijkte headliners (De Jeugd van Tegenwoordig, Froukje, Jett Rebel, Di-rect) allang een keer heeft gezien. En geeft het zelfs niet dat nationale knuffelgabber Joost op vrijdag een chaotische en nogal aanmatigende karaoke-show afdraait waarin hij spaarzaam met zijn eigen hits (of die van Abba en Boudewijn de Groot) meebabbelt.

Dat hij bij ‘Europapa’ niet verder komt dan „Euro...

”, zich vervolgens knielend onder een Friese vlag verstopt, nog wat onverstaanbare klaagzangen murmelt en het dan definitief aftaait met de dooddoener: „Ik ben heel moe en ga nu slapen.” Tsja. Niks aan te doen.

Maar dan gaan we toch gewoon naar een van de andere dertig podia? Want dat moet je Zwarte Cross meegeven: ook al gaat kwantiteit er soms boven kwaliteit, de heilige principes ‘Lang Leve De Lol’ en ‘Voor Ieder Wat Wils’ zijn er tot in perfectie doorgevoerd. In de tropische hitte van zaterdag (33 graden) kun je je voeten laten grillen in het hete zand van de Reggaeweide terwijl trage en zware subbassen je ribbenkast laten ratelen. Maar je kunt net zo goed ‘genieten’ van afgrijselijke schlagerzangers in de Après-skibar én de Tirolertent, losgaan in Gaycafé De Kast („Kom d’r uut”), bij De Dansvloer meeraven met de gevluchte Poetinhaters Russian Village Boys óf ondergaan hoe het Rotterdamse Dool de rockschuur Roadhouse met intense doomriffs omtovert tot een grimmig kerkhof waar kraaien en vleermuizen je belagen.

„Make SCHIK, not war?” Uiteraard houdt lang niet iedereen zich aan de slogan. In Café Harder verklaren de zelfbenoemde „legenden” van de „laatste punkband op aarde” The Dwarves wél gewoon de oorlog. „ Let’s have some violence ”, buldert zanger Blag Dahlia met een opgestoken vuist voor een stomende, naar zweet stinkende moshpit.

„ Let’s shoot a presidential candidate in the head! ”.